Gezonde voeding les 2 bewegen

Thema 8 Gezondheid
Les 2  Bewegen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 8 Gezondheid
Les 2  Bewegen

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je...
  • Waarom lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid
  • Hoeveel je moet bewegen per dag
  • Hoe je je hartslag kunt meten in rust en na actie

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Woordweb
  • Filmpje
  • Uitleg
  •  Hartslag meten
  • Opdrachten bespreken
  • Quiz
  • Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Wat is en weten jullie
over Bewegen?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

de beweegnorm              
Volwassen - 30 min
Jongeren - 60 min

Slide 7 - Tekstslide

Wat doe jij aan beweging?

Slide 8 - Woordweb

Opdracht 3 en 4 
Pak blz. 233 uit je boek voor je. Maak opdracht 3. 
Waarom vind jij het belangrijk om voldoende te bewegen? Leg je antwoord uit.

Pak blz. 234 uit je boek voor je. Maak opdracht 4.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kun je je hartslag voelen?
We gaan onze hartslag meten door:
1) Pols: met je wijs- en middelvinger bijelkaar, 
     lichtjes voelen met de vingertoppen, bij overgang pols/duim.      30 sec lang.
     Hoeveel keer tel je? Doe dat x2. Dat is je hartslag.
2) Keel: Zelfde als pols, alleen voorzichtig links of rechts 
     in je hals, achter je strottehoofd, voorkant nek.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Opdracht: Hartslag meten

Schrijf het volgende op het papier wat je krijgt van je docent.

A) Hoeveel hartslagen per minuut heb je in rust?
Nu ga je met de docent 30 squats doen
B) Hoeveel hartslagen per minuut heb je na 30 squats?

Slide 15 - Tekstslide

Welke stelling is waar?
A
Door te bewegen heb je minder kans op hart- en vaatziekten.
B
Bewegen helpt je botten en spieren sterker te maken.
C
Van beweging wordt je gelukkiger en fitter.
D
Bewegen zorgt voor een hogere bloeddruk en dat is gezond

Slide 16 - Quizvraag

Welke stelling is waar?
A
Wanneer je hartslag en ademhaling omhoog gaat, noem je dat bewegen.
B
Bewegen is gezond en houdt je lichaam fit.
C
Fietsen, wandelen en en buitenspelen valt onder bewegen.
D
Stofzuigen en in de tuin werken of op de boerderij valt niet onder bewegen.

Slide 17 - Quizvraag

Zoveel minuten moet je minimaal bewegen per dag:
A
15 minuten
B
30 minuten
C
45 minuten
D
60 minuten

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel minuten moet je minimaal bewegen per week?
A
100 minuten
B
200 minuten
C
125 minuten
D
150 minuten

Slide 19 - Quizvraag


Bewegen vermindert stress

A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Waar kan je lichaam door
bewegen?
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide