4h2 Lezen H1-H5 les 3 opdracht 1 tekstanalyse

Lezen paragraaf 4
Tekstanalyse
Bespreken opdr. 1 
Stappenplan tekstanalyse blz. 77
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lezen paragraaf 4
Tekstanalyse
Bespreken opdr. 1 
Stappenplan tekstanalyse blz. 77

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Samen opdracht 1 bespreken
  • Daarna verder met opdracht 2 
        (herhaling argumentatie in blokkenschema)



Slide 2 - Tekstslide

Wat doe je met een tekst als je deze voor je neus krijgt?

Slide 3 - Tekstslide

Stap 1: Oriënterend lezen blz. 74
• Bepaal het onderwerp van de tekst: lees de titel, bekijk de eventuele afbeelding(en) en lees de eerste alinea(’s).

• Vraag je af:
– Wat weet ik al van dit onderwerp?
– Wat zal de tekst over dit onderwerp zeggen?

Slide 4 - Tekstslide

Stap 2: Globaal lezen
Om alvast een idee van de inhoud te krijgen, lees je de tekst vluchtig door:
• Stel vast uit welke alinea(’s) de inleiding en het slot bestaan. Zet strepen tussen inleiding, middenstuk en slot.
• Probeer deelonderwerpen (zie Basis p. 20) te onderscheiden: lees van elke alinea het begin en het eind en ga op zoek naar kernzinnen. Zet strepen tussen de delen.

Slide 5 - Tekstslide

Stap 3: Precies lezen
Lees de tekst aandachtig van het begin tot het eind:
• Ga na of je eerdere verwachtingen over de tekst bevestigd worden.
• Noteer de betekenis van woorden die je niet kent: achterhaal die via een woordraadstrategie of raadpleeg een woordenboek.
• Markeer van elke alinea de kernzin of de zinnen die samen de belangrijkste informatie geven.
• Markeer de signaalwoorden die verbanden tussen alinea’s aangeven.
• Noteer (in de marge) de deelonderwerpen: informerende kopjes of vragen die in het betreffende tekstgedeelte beantwoord worden.
• Markeer (als die er zijn) woorden die de functie van een alinea aanduiden.
• Markeer signaalwoorden die een belangrijk verband tussen zinnen aangeven.

Slide 6 - Tekstslide

Stap 4: Analyse afronden

• Noteer de structuur van de tekst (als die duidelijk herkenbaar is). (zie Basis paragraaf 3)
• Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
• Noteer het (belangrijkste) tekstdoel.
• Noteer de tekstsoort.

Slide 7 - Tekstslide

Stap 4: Analyse afronden

• Noteer de structuur van de tekst (als die duidelijk herkenbaar is). (zie Basis paragraaf 3)
• Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
• Noteer het (belangrijkste) tekstdoel.
• Noteer de tekstsoort.
Nu doorgrond je de tekst en kan je deze gebruiken, verwerken of eventueel verbeteren.

Slide 8 - Tekstslide

Stap 4: Analyse afronden

• Noteer de structuur van de tekst (als die duidelijk herkenbaar is). (zie Basis paragraaf 3)
• Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
• Noteer het (belangrijkste) tekstdoel.
• Noteer de tekstsoort.
Waar ben je uitgekomen bij de tekst over bijgeloof? - Structuur? 

Slide 9 - Tekstslide

Stap 4: Analyse afronden

• Noteer de structuur van de tekst (als die duidelijk herkenbaar is). (zie Basis paragraaf 3)
• Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
• Noteer het (belangrijkste) tekstdoel.
• Noteer de tekstsoort.
Waar ben je uitgekomen bij de tekst over bijgeloof? - Structuur?
   Verklaringstructuur
-hoofdgedachte?
    

Slide 10 - Tekstslide

Stap 4: Analyse afronden

• Noteer de structuur van de tekst (als die duidelijk herkenbaar is). (zie Basis paragraaf 3)
• Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
• Noteer het (belangrijkste) tekstdoel.
• Noteer de tekstsoort.
Waar ben je uitgekomen bij de tekst over bijgeloof? - Structuur?
   Verklaringstructuur
-hoofdgedachte? alinea 5, 6 en 11: Bijgeloof ontstaat als mensen een verklaring zoeken voor gebeurtenissen of een verband daartussen, want dat maakt de wereld voor hen voorspelbaar, betrouwbaar en controleerbaar.

Slide 11 - Tekstslide

Stap 4: Analyse afronden

• Noteer de structuur van de tekst (als die duidelijk herkenbaar is). (zie Basis paragraaf 3)
• Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
• Noteer het (belangrijkste) tekstdoel.
• Noteer de tekstsoort.
Waar ben je uitgekomen bij de tekst over bijgeloof? - Structuur?
   Verklaringstructuur
-hoofdgedachte? alinea 5, 6 en 11: Bijgeloof ontstaat als mensen een verklaring zoeken voor gebeurtenissen of een verband daartussen, want dat maakt de wereld voor hen voorspelbaar, betrouwbaar en controleerbaar.
Tekstdoel?
        

Slide 12 - Tekstslide

Stap 4: Analyse afronden

• Noteer de structuur van de tekst (als die duidelijk herkenbaar is). (zie Basis paragraaf 3)
• Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
• Noteer het (belangrijkste) tekstdoel.
• Noteer de tekstsoort.
Waar ben je uitgekomen bij de tekst over bijgeloof? - Structuur?
   Verklaringstructuur
-hoofdgedachte? alinea 5, 6 en 11: Bijgeloof ontstaat als mensen een verklaring zoeken voor gebeurtenissen of een verband daartussen, want dat maakt de wereld voor hen voorspelbaar, betrouwbaar en controleerbaar.
Tekstdoel?       
     Informeren
tekstsoort?
    

Slide 13 - Tekstslide

Stap 4: Analyse afronden

• Noteer de structuur van de tekst (als die duidelijk herkenbaar is). (zie Basis paragraaf 3)
• Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
• Noteer het (belangrijkste) tekstdoel.
• Noteer de tekstsoort.
Waar ben je uitgekomen bij de tekst over bijgeloof? - Structuur?
   Verklaringstructuur
-hoofdgedachte? alinea 5, 6 en 11: Bijgeloof ontstaat als mensen een verklaring zoeken voor gebeurtenissen of een verband daartussen, want dat maakt de wereld voor hen voorspelbaar, betrouwbaar en controleerbaar.
Tekstdoel?       
     Informeren
tekstsoort?
    Uiteenzetting 

Slide 14 - Tekstslide

Wil je de opdracht nog verder nakijken?
De uitwerking en antwoorden staan in teams in de map 'hoofdstuk 2 Lezen'

Slide 15 - Tekstslide

En nu?
Stappenplan toepassen op tekst 2

Opdracht 2 maken

Slide 16 - Tekstslide

Stappenplan toepassen op tekst 2, blz. 80
Oriënterend lezen
titel/plaatjes/eerste alinea's

 - Onderwerp bepalen
 - bepalen wat je er al over weet
 - bepalen  wat de tekst over dit
onderwerp zal zeggen

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan toepassen op tekst 2, blz. 80
Oriënterend lezen
 - Onderwerp bepalen
 - bepalen wat je er al over weet
 - bepalen  wat de tekst over dit
onderwerp zal zeggen
• Het onderwerp van de tekst is liefdesverdriet. 
• Wat de tekst over dit onderwerp zal zeggen:
- Waarom heeft de een langer liefdesverdriet dan de ander? (zie de titel)
- Aan welke factoren ligt dat? (zie alinea 3)

Slide 18 - Tekstslide

Stappenplan toepassen op tekst 2, blz. 80
Globaal lezen
 Tekst vluchtig doorlezen
 - strepen zetten tussen 
   inleiding / middenstuk / slot
 - deelonderwerpen benoemen
- kernzinnen alvast onderstrepen

Slide 19 - Tekstslide

Stappenplan toepassen op tekst 2, blz. 80
Globaal lezen
 Tekst vluchtig doorlezen
 - strepen zetten tussen 
   inleiding / middenstuk / slot
 - deelonderwerpen benoemen
- kernzinnen alvast onderstrepen
•• De inleiding bestaat uit alinea 1, 2 en 3; daarin wordt het onderwerp geïntrodu-ceerd. Na twee voorbeeldreacties in alinea 1 wordt in alinea 2 een vraag gesteld en in alinea 3 wordt het antwoord op die vraag aangekondigd.
Het slot bestaat uit alinea 13. Die sluit aan bij alinea 1 en daarmee is de tekst mooi rond. 

Slide 20 - Tekstslide

Stappenplan toepassen op tekst 2, blz. 80
Precies lezen
 aandachtig van begin tot einde
 - eerdere verwachtingen bevestigd?
 - betekenis moeilijke woorden
    noteren
- belangrijke / kernzinnen markeren
- signaalwoorden en functiewoorden
onderstrepen
- alle deelonderwerpen benoemen
Wat voor deelonderwerpen verwacht je op basis van de inleiding?

Slide 21 - Tekstslide

Stappenplan toepassen op tekst 2, blz. 80
Precies lezen
 aandachtig van begin tot einde
 - eerdere verwachtingen bevestigd?
 - betekenis moeilijke woorden
    noteren
- belangrijke / kernzinnen markeren
- signaalwoorden en functiewoorden
onderstrepen
- alle deelonderwerpen benoemen
Welke deelonderwerpen heb je in het middenstuk gevonden?
  • persoonlijkheidskenmerken, 
  • sekse, 
  • leeftijd, 
  • sociaal netwerk, 
  • manier van uitgaan
  • ontleren 

Slide 22 - Tekstslide

En nu?
Huiswerk:
Maak de rest van opdracht 2 (vraag 2-9 op blz. 80)

Let op het argumentatieschema bij vraag 6
Weten jullie nog hoe dit werkt?
(standpunt) Dit was geen leuk festival
argument 1a
argument 1b
argument 2
(want)
(want)

Slide 23 - Tekstslide

En nu?
Huiswerk:
Maak de rest van opdracht 2 (vraag 2-9 op blz. 80)
Klaar? Kijk het na met het nakijkblad.

Let op het argumentatieschema bij vraag 6
Weten jullie nog hoe dit werkt?
(standpunt) Dit was geen leuk festival
De hoofdact kwam niet opdagen
Het vliegtuig had vertraging
Het was veel te heet dat weekend

Slide 24 - Tekstslide

Stappenplan toepassen op tekst 2, blz. 80
Analyse afronden
Noteer de tekststructuur
Markeer de hoofdgedachte, of noteer in eigen woorden
Noteer het belangrijkste tekstdoel
Noteer de tekstsoort

Slide 25 - Tekstslide

Stappenplan toepassen op tekst 2, blz. 80
Analyse afronden
Noteer de tekststructuur
Markeer de hoofdgedachte, of
noteer in eigen woorden
Noteer het belangrijkste tekstdoel
Noteer de tekstsoort 
(betoog/beschouwing/uiteenzetting
  • • De structuur van de tekst is: vraag-antwoordstructuur. 
  • • De hoofdgedachte is: De heftigheid en de duur van liefdesverdriet hangen van een aantal factoren af: je persoonlijkheidskenmerken, je sekse, je leeftijd, je sociale netwerk, de manier waarop je relatie uitging en de snelheid waarmee je brein je relatie ‘ontleert’. 
  • • Het tekstdoel is: informeren
  • • De tekstsoort is: uiteenzetting

Slide 26 - Tekstslide

En nu?
Huiswerk:
Maak de rest van opdracht 2 (vraag 2-9 op blz. 80)

Let op het argumentatieschema bij vraag 6
Weten jullie nog hoe dit werkt?

Slide 27 - Tekstslide