KLAS 3E wisA- MCA WIS3H DT6 week 2 Kwadratische formules

Doelen
11-3
- Je kan een kwadratische vergelijking oplossen d.m.v. ontbinden in factoren of de abc-formule
- Je kan een schets maken van een gegeven kwadratische formule
- Je kan snijpunt(en) van een kwadratische en lineaire grafiek berekenen
Begrippen
Kwadratische formule
abc-formule
Vergelijking oplossen
Coördinaten
Ongelijkheid oplossen

Klinkt bekend?
Klopt! Je hebt in klas 2 en 3 al leren werken met kwadratische formules, vergelijkingen oplossen en ongelijkheden oplossen. Deze deeltaak wordt je daar sneller in en kan je er flexibel mee werken. Ook leer je een ongelijkheid tussen een lineaire en kwadratiche formule op te lossen. 
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Doelen
11-3
- Je kan een kwadratische vergelijking oplossen d.m.v. ontbinden in factoren of de abc-formule
- Je kan een schets maken van een gegeven kwadratische formule
- Je kan snijpunt(en) van een kwadratische en lineaire grafiek berekenen
Begrippen
Kwadratische formule
abc-formule
Vergelijking oplossen
Coördinaten
Ongelijkheid oplossen

Klinkt bekend?
Klopt! Je hebt in klas 2 en 3 al leren werken met kwadratische formules, vergelijkingen oplossen en ongelijkheden oplossen. Deze deeltaak wordt je daar sneller in en kan je er flexibel mee werken. Ook leer je een ongelijkheid tussen een lineaire en kwadratiche formule op te lossen. 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Deze les bevat de volgende onderdelen:
Kwadratische vergelijkingen oplossen
1.  bordjes 
2. ontbinden
3. abc

Na deze les:
Kan je de opdrachten van 11-3 maken
WiA: 16, 18, 20, 21

Slide 2 - Tekstslide

1. Kwadratische vergelijking oplossen
Een kwadratische vergelijking heeft de vorm:
op de plek van '.....' kan een getal staan, of een andere formule. 
Tot nu toe kan je vergelijkingen met een getal op de puntjes oplossen. 
Dat kan op 3 manieren:

Bordjesmethode                 Ontbinden in factoren           abc-formule
ax2+bx+c=....

Slide 3 - Tekstslide

1. Kwadratische vergelijking oplossen
Een kwadratische vergelijking heeft de vorm:
op de plek van '.....' kan een getal staan, of een andere formule.

Vergelijking oplossen kan op 3 manieren:

Bordjesmethode                 Ontbinden in factoren           abc-formule
ax2+bx+c=....

Slide 4 - Tekstslide

Bereken x
x² = -16
A
x=4
B
x=-4
C
x=4 of x=-4
D
kan niet

Slide 5 - Quizvraag

Bereken x
x² = 36

Slide 6 - Open vraag

1a. Bordjesmethode
(x+2)2+3=28
Kwadratische vergelijking
Let op! Dit is een kwadratische vergelijking. In het linkerdeel zijn de haakjes niet uitgewerkt. De formule is dus ontbonden in factoren, want
(x+2)(x+2)=(x+2)^2
1. Houdt het makkelijk, haal die 3 weg!

Slide 7 - Tekstslide

1a. Bordjesmethode
(x+2)2+3=28
1. Houdt het makkelijk, haal die 3 weg!
(x+2)2=25
Denk aan de balansmethode! Links -3, dus rechts ook -3

Slide 8 - Tekstslide

1a. Bordjesmethode
(x+2)2+3=28
1. Houdt het makkelijk, haal die 3 weg!
(x+2)2=25
2. Wat staat hier nu eigenlijk? 

A2=25
Leg een bordje op (x+2), dan staat er 'bordje' in het kwadraat, en dat is 25. Nu weet je wat er op de plek van het bordje moet komen. 
Met andere woorden: wat x+2 moet zijn.

Slide 9 - Tekstslide

1a. Bordjesmethode
(x+2)2+3=28
1. Houdt het makkelijk, haal die 3 weg!
(x+2)2=25
2. Wat staat hier nu eigenlijk? 

A2=25
x+2=25

Slide 10 - Tekstslide

1a. Bordjesmethode
(x+2)2+3=28
1. Houdt het makkelijk, haal die 3 weg!
(x+2)2=25
2. Wat staat hier nu eigenlijk? 

A2=25
x+2=5
x+2=5
of
x+2=25
3. Let op de negatieve optie! 

Want -5 x -5 =25, net als 5x5=25

Slide 11 - Tekstslide

1a. Bordjesmethode
(x+2)2+3=28
1. Houdt het makkelijk, haal die 3 weg!
(x+2)2=25
2. Wat staat hier nu eigenlijk? 

A2=25
x+2=5
x+2=5
of
x+2=25
3. Let op de negatieve optie! 

4. Noteer je antwoord 

Slide 12 - Tekstslide

1a. Bordjesmethode
(x+2)2+3=28
1. Houdt het makkelijk, haal die 3 weg!
(x+2)2=25
2. Wat staat hier nu eigenlijk? 

A2=25
x+2=5
x=7
of
x+2=25
3. Let op de negatieve optie! 

4. Noteer je antwoord 

x=3
x+2=5
of

Slide 13 - Tekstslide

1a. Bordjesmethode
(x+2)2+3=28
1. Houdt het makkelijk, haal die 3 weg!
(x+2)2=25
2. Wat staat hier nu eigenlijk? 

A2=25
x+2=5
x=7
of
x+2=25
3. Let op de negatieve optie! 

4. Noteer je antwoord 

x=3
x+2=5
of
(.....)2=ge.tal

Slide 14 - Tekstslide

1b. Ontbinden in factoren
Ontbinden in factoren is het tegenovergestelde van haakjes uitwerken. 

Haakjes uitwerken:

Ontbinden in factoren:
(x+2)(x+5)=x2+2x+5x+10=x2+7x+10

Slide 15 - Tekstslide

1b. Ontbinden in factoren
Ontbinden in factoren is het tegenovergestelde van haakjes uitwerken. 

Haakjes uitwerken:

Ontbinden in factoren:
(x+2)(x+5)=x2+2x+5x+10=x2+7x+10
x2+7x+10=(x+2)(x+5)

Slide 16 - Tekstslide

1b. Ontbinden in factoren.
Ontbinden in factoren wordt ook wel de 'product-som-methode' genoemd.
Bij elkaar opgeteld zijn de getallen b, met elkaar vermenigvuldigd c. 
product: de vermenigvuldiging van getallen
som: de optelling van getallen
Zie hoofdstuk 9 week 1
y=x2+7x+10
Product
Som
1 x 10 = 10
1+10 = 11
2 x 5 = 10
2+7 = 7
3 x 4 = 12
3+4 = 7
-1 x -10 = 10
-1 + -10 = -11
-2 x -5 = 10
- 2 + -5 = -7

Slide 17 - Tekstslide

1b. Ontbinden in factoren.
Hiernaast zie je dat de getallen 2 en 5 bij elkaar 7 zijn, en vermenigvuldigd 10. 

ontbonden in factoren is dus:
y=x2+7x+10
Product
Som
1 x 10 = 10
1+10 = 11
2 x 5 = 10
2+7 = 7
3 x 4 = 12
3+4 = 7
-1 x -10 = 10
-1 + -10 = -11
-2 x -5 = 10
- 2 + -5 = -7
y=x2+7x+10
y=(x+2)(x+5)

Slide 18 - Tekstslide

1b. Ontbinden in factoren.
Hiernaast zie je dat de getallen 2 en 5 bij elkaar 7 zijn, en vermenigvuldigd 10. 

ontbonden in factoren is dus:
y=x2+7x+10
Product
Som
1 x 10 = 10
1+10 = 11
2 x 5 = 10
2+7 = 7
3 x 4 = 12
3+4 = 7
-1 x -10 = 10
-1 + -10 = -11
-2 x -5 = 10
- 2 + -5 = -7
y=x2+7x+10
y=(x+2)(x+5)
In het volgende filmpje (8min) wordt dit nog eens rustig uitgelegd en voorgedaan.

Slide 19 - Tekstslide

Ontbind in factoren
x²+5x+4

Slide 20 - Open vraag

Ontbind in factoren
x²+4x-12

Slide 21 - Open vraag

0

Slide 22 - Video

1c. De abc-formule
Een kwadratische vergelijking kan je schrijven in deze vorm:

de a, b, en c staan voor getallen. Bijvoorbeeld:


2x2+3x+21=0
De a is het getal waarmee het kwadraat wordt vermenigvuldigd. De b is het getal waarmee de x wordt vermenigvuldigd.
De c is het getal dat er bij komt. 

a, b en c kunnen positief, negatief en 0 zijn. 
=0 ??
De abc-formule gebruik je alleen bij een vergelijking. En dan ook nog eens alléén bij een vergelijking met 0. 

Slide 23 - Tekstslide

1c. De abc-formule
Een kwadratische vergelijking kan je schrijven in deze vorm:

de a, b, en c staan voor getallen. Bijvoorbeeld:


y=2x2+3x+21
a=2
b=3
c=21
2x2+3x+21=0
x23x+12=0
Probeer zelf te bedenken wat a, b, en c zijn!

Slide 24 - Tekstslide

1c. De abc-formule
Een kwadratische vergelijking kan je schrijven in deze vorm:

de a, b, en c staan voor getallen. Bijvoorbeeld:


y=2x2+3x+21
a = 2
a = 1
b = 3
b = -3
c = 21
c = 12
2x2+3x+21=0
x23x+12=0

Slide 25 - Tekstslide

Wat zijn de a b en c?
A
a=x b=11 c=24
B
a=1 b=11 c=24
C
a=x b=-11 c=24
D
a=1 b=-11 c=24

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn de a b en c?
A
a=x b=11 c=4
B
a=1 b=11 c=4
C
a=1 b=-5 c=4
D
a=1 b=-5 c=11

Slide 27 - Quizvraag

Discriminant uitrekenen

Slide 28 - Tekstslide

Discriminant uitrekenen
a=1 b=-5 c=4

D = b² - 4ac
D= (-5)² - 4 * 1 * 4
D= 9

Dus hoeveel snijpunten?

Slide 29 - Tekstslide

1c. De abc-formule

Slide 30 - Tekstslide

1c. De abc-formule
a=1 b=-5 c=4

x= --5 + wortel 9 / 2 * 1 = 4
x = --5 - wortel 9 / 2*1 = 1

Slide 31 - Tekstslide

abc formule
https://www.youtube.com/watch?v=ikaJ7fT70Uo#action=share

Slide 32 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule
Van onderstaande grafieken kan je de snijpunten aflezen. Van welke niet? Hoe zou je dan de snijpunten berekenen?
A
B
C
D

Slide 33 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule
Wat weet je al?

Slide 34 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule
Wat weet je al?
a = positief, dus dalparabool

richtingscoëfficient =2, dus stijgend
Startgetal =-2, dus start onder de x-as
Schets?

Slide 35 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule
Wat weet je al?
a = positief, dus dalparabool

richtingscoëfficient =2, dus stijgend
Startgetal =-2, dus start onder de x-as
Hoeveel oplossingen heeft elke optie?

Slide 36 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule

Slide 37 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule

Slide 38 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule

Slide 39 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule

Slide 40 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule
Waarom staat hier ineens iets anders?

Slide 41 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule
Waarom staat hier ineens iets anders?
2x23x=2x2
Schrijf de vergelijking zo, dat jij er mee kan werken.

Slide 42 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule
Waarom staat hier ineens iets anders?
2x23x=2x2
Schrijf de vergelijking zo, dat jij er mee kan werken.
Aan beide kanten -2x
2x25x=2

Slide 43 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule
Waarom staat hier ineens iets anders?
2x23x=2x2
Schrijf de vergelijking zo, dat jij er mee kan werken.
Aan beide kanten -2x
2x25x=2
Aan beide kanten +2
2x25x+2=0

Slide 44 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule
Hoeveel oplossingen? Welke schets?

Slide 45 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule

Slide 46 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule

Slide 47 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule

Slide 48 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule

Slide 49 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule

Slide 50 - Tekstslide

2. Verglijking kwadratische en lineaire formule
Klaar?!
Lees de vraag nog eens goed: bereken de coördinaten. Die heb je nog niet gegeven!

Slide 51 - Tekstslide

Afsluiten
Na deze les:
Kan je 11-3 en 11-4 maken
WiA: 16, 18, 20, 21, 23, 24, 26, 27, 28
WiB: 16, 18, 20, 21, 23, 24, 26, 27, 28
Niet vergeten!
WiA: H9 maken T8
WiB: H8 maken T5
Doelen
- Je kan een kwadratische vergelijking oplossen d.m.v. ontbinden in factoren of de abc-formule
- Je kan een schets maken van een gegeven kwadratische formule
- Je kan snijpunt(en) van een kwadratische en lineaire grafiek berekenen
- Je kan aangeven wanneer de ene grafiek groter is dan de andere, oftewel:
- Je kan een ongelijkheid oplossen van een kwadratische formule en een lineaire formule

Slide 52 - Tekstslide