H 3.3 Lezen

H 3.3 Lezen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H 3.3 Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt na de les:
 een overtuigende tekst herkennen en schrijven;
• signaalwoorden die een reden aangeven, herkennen;
signaalwoorden van conclusie herkennen in een tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3.3 Lezen :
 In deze paragraaf leer je:
Mening en argumenten
Signaalwoorden: reden
Tekstdoel: overtuigen
Betoog
Signaalwoorden: conclusie
Moeilijkewoordenwijzer
-----------------
Maar eerst: Hoofdstuk 2.3 Lezen opdrachten voor het huiswerk nakijken! opdracht 14 t/m 21

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn argumenten?
Argumenten zijn uitleg bij een mening, in een overtuigende tekst horen argumenten te staan.

Slide 4 - Tekstslide

Definieer wat argumenten zijn en geef enkele voorbeelden.
5. Wat zijn signaalwoorden van reden ?
A
als(...dan), indien, tenzij, wanneer
B
maar, toch, echter, desondanks, aan de ene kant .... aan de andere kant, daar staat tegenover
C
zo, bijvoorbeeld, neem nou, zoals
D
daarom, dus, omdat, want, namelijk, immers

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit, mening of argument?
De toets was lastiger dan ik had verwacht.

A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Leugen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik houd van dropjes.
Waarom? (reden)
Ik houd van zoet.
Welk signaalwoord kun je gebruiken om de delen aan elkaar te plakken?
A
daarentegen
B
terwijl
C
omdat
D
vervolgens

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een argument is ...
A
de reden waarom iets zo is
B
een signaalwoord
C
een mening

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mening?
A
Een mening kun je checken.
B
Een mening is waar of niet waar.
C
Een mening is wat jij vindt van iets.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een argument?
A
Met een argument leg je je mening uit.
B
Een argument en een beoordelingswoord zijn hetzelfde.
C
Met een argument geef je je mening.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een overtuigende tekst schrijven: kenmerken
  • In een overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening.   Gebruik hiervoor signaalwoorden:
     Ik vind... Ik denk... Ik ben van mening... Volgens mij...

  • De schrijver geeft argumenten om de lezer te overtuigen
      van zijn standpunt. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een Overtuigende tekst?
  • In een overtuigende tekst staat wat iemand ergens van vindt (een mening).

Bijvoorbeeld: Maar op het eerste gezicht is het echt een misbaksel.







 




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een overtuigende tekst schrijven: leerdoelen
  • Ik kan een korte overtuigende tekst schrijven met een   inleiding, middenstuk en slot.

  • Ik kan mijn mening onderbouwen met argumenten en   voorbeelden of uitleg.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoord: conclusie
Vaak staat een conclusie in het slot. Er wordt meestal nogmaals in één zin gezegd wat het belangrijkste was.

Signaalwoorden: dus, kortom, dan ook

Kijk maar!
Kortom, in een conclusie wordt vaak nogmaals een samenvatting gegeven van de belangrijkste punten uit de tekst. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies