39-4: Persoonsvorm verleden tijd: zwakke werkwoorden

WELKOM!
LEG JE BOEK ALVAST OP BLZ. 254.
Lees de groene theorie.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!
LEG JE BOEK ALVAST OP BLZ. 254.
Lees de groene theorie.

Slide 1 - Tekstslide

Blz 254: Pvvt
Lesdoel: 
Je kunt de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
Veranderen niet van klank in de verleden tijd.
klop-klopte
ren-rende

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
Hoe spel je de persoonsvorm in de verleden tijd
met zwakke werkwoorden?  


Zwakke werkwoorden: 

  • Enkelvoud-> stam + de: ik/jij/hij/zij/het gooide
  • Meervoud -> stam + den: wij/jullie/zij gooiden
  • Enkelvoud -> stam + te : ik/jij/hij/zij/het stopte
  • Meervoud -> stam + ten: wij/jullie/zij stopten

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
Hoe spel je de persoonsvorm in de verleden tijd
met zwakke werkwoorden?  


Hoe weet je of je in de vt –te(n) moet schrijven of juist – de(n)? 

  • Schrijf stam + te(n) als de stam eindigt op een medeklinker uit eindigt op een medeklinker uit
    ’T (e)X-K(o)FSCH(i)P 

Slide 5 - Tekstslide

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
De hond rent.

Slide 6 - Open vraag

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
Het kind proeft het ijsje.

Slide 7 - Open vraag

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
Zij zeilen met hun boot.

Slide 8 - Open vraag

Hoe goed kun je nu de pv in de vt spellen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Maken=huiswerk
Blz. 254
Opdracht 1, 2, 4, 5.
Succes!

Slide 10 - Tekstslide

Maken=huiswerk
Blz. 249: Opdracht 2, 3, 4, 5, 6.1

Blz. 254: Opdracht 1, 2, 4, 5.

Succes!

Slide 11 - Tekstslide