NOVA 7.2 Zuren en zure oplossingen

7.2 Zuren en zure oplossingen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.2 Zuren en zure oplossingen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert wat de chemische eigenschappen zijn van zuren.
  • Je leert een aantal bekende zuren kennen.
  • Je leert het verschil kennen tussen sterke en zwakke zuren.
  • Je leert de pH te berekenen van zure oplossingen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • Huiswerk paragraaf 7.1
  • Herhalen koolstofchemie -> zuurgroep
  • Uitleg zuren
  • Applet sterk/zwak zuur/base
  • pH berekenen sterk en zwak zuur
  • verdunnen en effect pH
  • stroomgeleiding

Slide 3 - Tekstslide

Zijn er vragen over het huiswerk?
Paragraaf 7.1

Slide 4 - Tekstslide

Ik kan in mijn schrift vraag 8 van paragraaf 7.1 laten zien
Ja
Nee

Slide 5 - Poll

Huiswerk niet gemaakt?
Afspreken wanneer wel foto sturen van opgave 8

Noteren in Magister

Afspraken maken over gevolgen te vaak huiswerk niet gemaakt

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling koolstofchemie
Ethaan
Eth = 2 C
-aan = enkele bindingen tussen C's
Binas 66CD
Ethaanzuur
zuur = COOH-groep
Molecuulformule ethaanzuur = CH3COOH

Slide 7 - Tekstslide

Geef de naam van het molecuul
(hoofdstuk 5 havo 4)

Slide 8 - Open vraag

Zuren
  • Een zuur is een deeltje wat één of meerdere H+ ionen kan afstaan aan een base.
  • Ook wel een H+ donor genoemd.
  • Als een zuur oplost in water ontstaat het  H+, doordat het zuur splitst in losse ionen 
  • Hoe meer H+ in oplossing, hoe zuurder de oplossing (dus hoe lager de pH).
  • Bij een alkaanzuur, wordt de H+ van de zuurgroep afgestaan.

Slide 9 - Tekstslide

Oplosvergelijking (ionisatie) zuren
  • Zoutzuur = oplossing van waterstofchloride in water (Binas 66A):
HCl  -> H+ + Cl-

  • Oplossen van zwavelzuur in water (Binas 66B):
H2SO4  -> 2 H+ + SO42-

  • Oplossen van azijnzuur (ethaanzuur, Binas 66A) in water: 
CH3COOH  -> H+ + CH3COO

Slide 10 - Tekstslide

Geef de vergelijking waarbij mierenzuur wordt opgelost. Gebruik Binas 66A/D (en evt. 49).

Slide 11 - Open vraag

Sterke en zwakke zuren
  • Binas 49 geeft een overzicht van bekende zuren en basen.
  • Onder te verdelen in: sterk, zwak en zeer zwak, zie volgende slide.
  • Hoe sterker een zuur, hoe makkelijker het H+ ion kan worden afgesplitst.
  • Bij gelijke molariteit, heeft een sterk zuur een lagere pH, een hogere geleidbaarheid en zal hij sterker reageren dan een zwak zuur (meer H+ in oplossing).

Slide 12 - Tekstslide

Binas 49

Slide 13 - Tekstslide

Is salpeterzuur een sterk/zwak zuur of base? Gebruik Binas 49 en 66B.
A
Sterk zuur
B
Zwak zuur
C
Sterke base
D
Zwakke base

Slide 14 - Quizvraag

Is het sulfide-ion een sterk/zwak zuur of base? Gebruik Binas 49.
A
Sterk zuur
B
Zwak zuur
C
Sterke base
D
Zwakke base

Slide 15 - Quizvraag

Is het ammonium-ion een sterk/zwak zuur of base? Gebruik Binas 66B en 49.
A
Sterk zuur
B
Zwak zuur
C
Sterke base
D
Zwakke base

Slide 16 - Quizvraag

Binas 49
NH4+
S2-
HNO3
In rood de antwoorden op de quizvragen

Slide 17 - Tekstslide

Applet - sterke en zwakke zuren/basen 
  • Op de volgende slide staat een link naar een applet over sterke en zwakke zuren en basen.
  • Je kunt de pH meten met een pH-meter en universeel indicatorpapier bij verschillende oplossingen.
  • Bekijk ook de verhouding tussen de deeltjes.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

pH berekenen
  • Geeft zuurtegraad aan
  • Gebaseerd op concentratie van het zure deeltje, H+
  • Des te zuurder de oplossing des te meer H+ des te lager de pH
  • De pH van een zure oplossing is afhankelijk van de concentratie H+ ionen, [H+].

Slide 20 - Tekstslide

De berekeningen van de pH 
  • Logaritmische schaal
  • Formules in Binas 38A (er staat H3O+ i.p.v. H+ 
              pH = -log[H+]
               [H+]=10-pH

Slide 21 - Tekstslide

Significantie
  • Bij logaritmische berekeningen (pH rekenen) gaat significantie net iets anders.
  • Aantal significante cijfers bij pH is het aantal decimalen.

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld sterk zuur
Je hebt een 0,10 M HCl-oplossing. Wat is de pH?
  1. Check of het een sterk of zwak zuur is
  2. Sterk? Is het eenwaardig of tweewaardig? Bepaal molverhouding
  3. Vul [H+] in pH formule
  4. Check significantie 

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de pH van 4,0*10-3 M zwavelzuuroplossing?

Slide 24 - Open vraag

Voorbeeld zwak zuur
Wat is de pH van een 0,10 M azijnzuuroplossing waarin 4,1% van de azijnzuurmoleculen is gesplitst in ionen?
  1. Check of het een sterk of zwak zuur is
  2. Zwak? Bereken molariteit van H+ mbv % (BOE tabel)
  3. Vul [H+] in pH formule
  4. Check significantie 

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de pH van een 0,15 M oxaalzuuroplossing waarin 31% is gesplitst in ionen?

Slide 26 - Open vraag

Verdunningsfactor (herhaling van 4.4) 
verdunningsfactor = cbegin : ceind  -> 
                                      ceind = cbegin : verdunningsfactor
verdunningsfactor = 5,0
c begin = 0,50 M

c eind = 0,50 : 5,0 = 0,10 M
5,0 x verdund dus per liter zit er 5,0 x zo weinig in per Liter (of mL)

Slide 27 - Tekstslide

pH <-> verdunnen
pH = -log[H+]
[H+] = 10 -pH

10 x verdunnen -> pH 1,0 omhoog
100 x verdunnen -> pH 2,0 omhoog
1000 x verdunnen -> pH 3,0 omhoog


Slide 28 - Tekstslide

Een monster regenwater bevat 5,2*10-4 mol H+ per liter. Bereken de pH.

Slide 29 - Open vraag

Voorbeeld 1
Een monster regenwater bevat 5,2*10-4 mol H+ per liter. Bereken de pH.

Antwoord:
[H+] = 5,2*10-4 mol/L
pH = -log[H+] = -log (5,2*10-4) = 3,28
([H+] in 2 sig. cijfers, dus pH met 2 decimalen)

Slide 30 - Tekstslide

De pH van maagzuur is 1,90. Bereken [H+].

Slide 31 - Open vraag

Voorbeeld 2
De pH van maagzuur is 1,90. Bereken [H+].

Antwoord:
[H+] = 10-pH = 10-1,90 = 1,3*10-2 M
(pH heeft 2 decimalen, dus [H+] geven in 2 sig. cijfers)

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Aan welke twee voorwaarden moet voldaan zijn wil een stof of oplossing de stroom kunnen geleiden?

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Leg nauwkeurig uit waarom een oplossing van een sterk zuur veel beter de stroom kan geleiden dan een oplossing van een zwak zuur

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

Huiswerk paragraaf 7.2
Opdrachten paragraaf 7.2 uit boek
Begrippenoverzicht paragraaf 7.2 maken
Eventueel nogmaals bron Peppels 7.2 bekijken
Lezen paragraaf 7.2
Bron Peppels bestuderen paragraaf 7.3

Slide 38 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert wat de chemische eigenschappen zijn van zuren.
  • Je leert een aantal bekende zuren kennen.
  • Je leert het verschil kennen tussen sterke en zwakke zuren.
  • Je leert de pH te berekenen van zure oplossingen.

Slide 39 - Tekstslide