Theorie BTE

Theorie CSE

Autonome kunst
Toegepaste kunst
Voorstelling
Vormgeving
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandvaardigheidMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Theorie CSE

Autonome kunst
Toegepaste kunst
Voorstelling
Vormgeving

Slide 1 - Tekstslide

Autonome kunst




Kunst zonder gebruiksfunctie. De functie kan zijn: economisch, religieus, politiek enz. 
Ook kan het een uiting zijn vanuit de kunstenaar zelf.

Slide 2 - Tekstslide

Toegepaste kunst 





Kunst met een gebruiksfunctie, design.

Slide 3 - Tekstslide


Soms kun je voor beide een argument bedenken.
-het is een pruik, dus een gebruiksvoorwerp.
-de pruik is niet echt gebruiksvriendelijk of handzaam, meer bedoeld als versierend ornament.

Slide 4 - Tekstslide

belangrijke verschillen : 


toegepaste kunst
en autonome kunst
    (ontwerpers en kunstenaars)


Het grote verschil zit in het gebruik

Slide 5 - Tekstslide

Ontwerpers
Ook wel een designer genoemd vind je in allerlei disciplines:

Industriele vormgeving
Grafische vormgeving

"Het ontwerpen van alles wat de mens gebruikt,
bekijkt en beluistert"

Slide 6 - Tekstslide

Kunstenaars
Ook wel vrije of ambachtelijke nijverheid genoemd vind je in allerlei disciplines:

schilders, beeldhouwers, videomakers, fotografen, architecten....
 .... alles wat er te bedenken valt !!!

Slide 7 - Tekstslide

toegepaste vormgeving
of  vrije (=autonome)kunst?

Slide 8 - Tekstslide

sleepvraag
de volgende opdracht is een 'sleepvraag'
sleep de afbeeldingen naar het juiste vakje

Slide 9 - Tekstslide

toegepaste kunst
autonome kunst

Slide 10 - Sleepvraag

Aspecten van de VOORSTELLING
Beschrijven wat er te zien is:                            

  • Wat is de voorstelling, wat is er letterlijk te zien?
  • Wat is het onderwerp / thema?
  •  Wat is de boodschap? Heeft het bv een religieuze functie? 
                                                                       

Slide 11 - Tekstslide

De Voorstelling:
  • Wat is het? 
  • Wat is er letterlijk te zien?
  • Wat is het onderwerp / thema?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het
onderwerp/ thema?

Slide 13 - Open vraag

De Voorstelling:

  • Wat is er letterlijk te zien?
  • Wat is het onderwerp / thema?
  •  Wat is de boodschap? Heeft het bv een esthetische functie?

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de voorstelling, wat is er letterlijk te zien?

Slide 15 - Open vraag

Aspecten van de VOORSTELLING
Vincent van Gogh

Beschrijf de voorstelling
in het kort:

Slide 16 - Tekstslide

Beschrijf de voorstelling
in het kort:

Slide 17 - Open vraag

Aspecten van de VORMGEVING

De Beeldaspecten:                            verder: 
  1. Compositie                                               materiaal
  2. Kleur                                                            techniek
  3. Vorm                                                           gereedschap
  4. Licht
  5. Lijn
  6. Ruimte
  7. Textuur/Structuur

Slide 18 - Tekstslide

Beeldaspect COMPOSITIE
grondlijnen
bewegings suggestie:
statisch / dynamisch
compositiesoorten:
driehoeks
centraal
diagonaal
a- / symmetrisch
overall


Slide 19 - Tekstslide

Beeldaspect KLEUR
kleurfamilie
primaire / secundaire kleuren
verzadigde kleuren / zuivere/ongemengde kleuren  
warm / koud contrast
licht / donker contrast
complementair kleurcontrast




Slide 20 - Tekstslide

Beeldaspect VORM
basisvormen: 2D / 3D

vormsoorten: 
open / gesloten
organisch / geometrisch
figuratief / abstract
symmetrisch / a-symmetrisch
positief / negatief



Slide 21 - Tekstslide

Beeldaspect LICHT
schaduw; 
eigen schaduw, slagschaduw
plasticiteit
tegenlicht, silhouet
claire obscure
lichtkleur
lichtsoort;
natuurlijk licht, kunstlicht




Slide 22 - Tekstslide

Beeldaspect LIJN
arceren
lijnsoort;
recht, gebogen
dik, dun
strak, grillig
onderbroken, doorgetrokken
contour




Slide 23 - Tekstslide

Beeldaspect RUIMTE
ruimtesuggestie:
voorgrond / achtergrond
groot / klein
lijn- / atmosferisch perspectief
afsnijding
overlapping
plasticiteit
standpunt



Slide 24 - Tekstslide

Beeldaspect STRUCTUUR
TEXTUUR

structuur
Hoe is iets opgebouwd, 
Waar bestaat het uit?

textuur
Hoe voelt iets aan, 
Hoe ziet iets eruit?


plasticiteit 
stofuitdrukking


. . . . . .  

Slide 25 - Tekstslide

Aspecten van de VORMGEVING
Vincent van Gogh
Beschrijf het schilderij aan de hand van de 
beeldaspecten bij vormgeving:
Compositie
Kleur
Vorm
Licht
Lijn
Ruimte
Textuur/Structuur

Slide 26 - Tekstslide

De hanterings- of werkwijze
Het gebruik van het materiaal en de techniek

  • Welk materiaal is gebruikt, 
  • Welke techniek en op welke manier is er toegepast? 
  • Wat is het effect van de gebruikte techniek op het totale beeld.

Slide 27 - Tekstslide

Noem een aspect van de vormgeving waaraan je kan zien dat het zomer is. Leg uit.

Slide 28 - Open vraag

het schilderij van van Gogh is geschilderd met olieverf.
Olieverf is een aspect van de
A
Voorstelling
B
Vormgeving

Slide 29 - Quizvraag

Aspecten van de voorstelling
Aspecten van de vormgeving
Wat zie je
Hoe is het gemaakt?
Technieken
Materialen
Beeldende aspecten
Vorm
Kleur
ruimte
Licht
Compositie
verhalend
Inhoud 

Slide 30 - Sleepvraag