Criminaliteit 9.4 en 9.5
1 / 23
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke drie dingen mag de politie doen als je verdachte wordt van een misdrijf?
Slide 2 - Open vraag
Een agent mag:
A
Iemand voor 24 uur vastzetten.
B
Je tas doorzoeken.
C
Je kleding doorzoeken, dit heet fouilleren.
D
Zonder toestemming je huis doorzoeken.
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een proces verbaal?
Slide 4 - Open vraag
Wat betekent de afkorten Halt?
Slide 5 - Open vraag
Leg uit wat Halt doet en voor wie het is.
Slide 6 - Open vraag
Alle officieren van justitie samen noem je het Openbaar Ministerie (OM)
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quizvraag
Wanneer seponeert de officier van Justitie een zaak?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Wat is een dagvaarding?
Slide 13 - Open vraag
Bij een rechtszaak zijn de belangrijkste personen:
A
De verdacht en de rechter
B
De verdachte en zijn advocaat.
C
De verdachte, de getuige en de rechter
D
De verdachte, de officier van justitie en de rechter
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een vonnis?
Slide 15 - Open vraag
Wanneer krijg iemand een tbs straf?
Slide 16 - Open vraag
Als je een psychische stoornis hebt kan de rechter je ontoerekeningsvatbaar noemen.
A
goed
B
fout
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
De dia hiervoor liet Vrouwe Justitia zien. Noem 3 dingen die je opvallen aan haar en leg uit wat dit met de rechtspraak te maken heeft.
