Passé composé extra oefeningen

Passé composé extra oefeningen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Passé composé extra oefeningen

Slide 1 - Tekstslide

Verschil présent - passé composé
Présent
Passé composé
Ik werk
Ik heb gewerkt
Je travaille
J'ai travaillé
Wij kopen
Wij hebben gekocht
Nous achetons
Nous avons acheté

Slide 2 - Tekstslide

le verbe être
je
suis
tu
es
il / elle/ on
est
nous
sommes
vous 
êtes

ils / elles 
sont
ik
ben
jij
bent
hij / zij / men
is
wij
zijn
jullie / u
zijn / bent
zij [mmv / vmv]
zijn

Slide 3 - Tekstslide

il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
tu es
je suis
wij zijn
zij zijn (mnl &vrl)
ik ben
u bent & jullie zijn
jij bent
hij/zij/men is (wij zijn)

Slide 4 - Sleepvraag

Wanneer is het hulpwerkwoord
AVOIR en wanneer ÊTRE ?

Meestal is het hulpwerkwoord
AVOIR,
maar de volgende werkwoorden
hebben als hulpwerkwoord
ÊTRE:

aller
gaan
venir
komen
arriver
aankomen
partir
vertrekken
entrer
naar binnen gaan
sortir
uitgaan
?
monter
naar boven gaan,
instappen
descendre
naar beneden gaan,
uitstappen
rester
blijven
rentrer
naar huis gaan
retourner
teruggaan
tomber
vallen

Slide 5 - Tekstslide

Regel van passé composé
1. Het hulpwerkwoord
        2. Een voltooid deelwoord

Slide 6 - Tekstslide

Passé composé
(ik ben gebleven)
ÊTRE (hulpwerkwoord)
je suis
tu es
il, elle, on est
nous sommes
vous êtes
ils, elles sont
VOLTOOID 
DEELWOORD
LET OP: Mannelijk of vrouwelijk of meervoud


MAN.
 VR.
EV.
   -
   e
MV
   s
  es

Slide 7 - Tekstslide

Uitvoering
Let op!
Alléén met ‘être’ past het voltooid deelwoord zich aan, aan het onderwerp.
Dus:

Slide 8 - Tekstslide

Uitvoering
Mannelijk
Enkelvoud
Il est tomb 
Vrouwelijk
Enkelvoud
Elle est tombe 

Mannelijk
Meervoud
Ils sont tomb
Vrouwelijk
Meervoud
Elles sont tombes 
é: voltooid deelwoord -er.   

Slide 9 - Tekstslide

Passé composé(voltooid deelwoord)
1. J'ai dansé => ik heb gedanst 
2. J'ai choisi => ik heb  gekozen
3. J'ai vendu => ik heb verkocht

Slide 10 - Tekstslide

Ecrivez les réponses en phrases complètes (vorm + voltoid deelwoord):
1. Je ______ (sortir) avec Emeline et

Slide 11 - Open vraag


2. Nous ________ (aller) à Montmartre

Slide 12 - Open vraag


3. Vous ________ (arriver) là-bas à quelle heure?

Slide 13 - Open vraag


4. Nous ________ (arriver) vers deux heures

Slide 14 - Open vraag


5. Vous ________ (monter) par le funiculaire?

Slide 15 - Open vraag


6. Nous ________ (monter) par l'escalier

Slide 16 - Open vraag


7. Puis Emeline ________ (rester) sur la terrasse

Slide 17 - Open vraag


8. Moi, je _______ (entrer) dans l'église

Slide 18 - Open vraag


9. Et vous _______ (partir) à quelle heure?

Slide 19 - Open vraag


10. Nous _______ (partir) à quatre heures et demie

Slide 20 - Open vraag


11. Nous _______ (aller) au café

Slide 21 - Open vraag


12. Nous _______ (rester) là-bas jusqu'à six heures

Slide 22 - Open vraag


13. Puis nous _______ (rentrer) en métro

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide