Introductie 8.5 = herhaling 7.5

Introductie H8.5
herhaling 7.5
STAATSVORMING <-> NATIEVORMING
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Introductie H8.5
herhaling 7.5
STAATSVORMING <-> NATIEVORMING

Slide 1 - Tekstslide

Geef de definitie van het kernconcept 'macht'

Slide 2 - Open vraag

MACHT = 
Macht is het vermogen om hulpbronnen in te zetten 
om bepaalde doelstellingen te bereiken 
en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten

Slide 3 - Tekstslide

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?

1) Nederlandse werknemers hebben politieke machtsbronnen als ze lid zijn van een vakbond. Deze komt op voor hun belangen en vakbonden kunnen politieke besluitvorming beïnvloeden
2) Als je baas je extra laat werken door jou extra te betalen is dat een voorbeeld van het inzetten van een affectieve machtsbron
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 4 - Quizvraag

ECONOMISCHE MACHTSBRONNEN
invloed op basis van geld of bezit van schaarse goederen

in het voorbeeld wordt je extra betaald ...........

Slide 5 - Tekstslide

KERNCONCEPT Politieke institutie (1)
Een                  van min of meer geformaliseerde            die het                van mensen en hun onderlinge        rond politieke machtsuitoefening en politieke                                                reguleren.
        complex
          regels
         gedrag 
         relaties
  besluitvorming

Slide 6 - Sleepvraag

De oplossing voor het dilemma van collectieve actie is inzetten van.....
A
Affectieve machtsbronnen
B
Politieke machtsbronnen
C
Cognitieve machtsbronnen
D
Economische machtsbronnen

Slide 7 - Quizvraag

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?

1) Actoren die profiteren van een privaat goed maar er niet aan bijdragen noemen we free riders.
2) Freeriders kunnen leiden tot nog meer freeriders
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 8 - Quizvraag

noem een kenmerk van een staat

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Zet de teksten hieronder in de juiste volgorde (p 41)
behoefte aan politieke instituties
gebrek aan samenwerking
staatsvorming
creëren van staten

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is de definitie van het kernconcept 'staatsvorming'?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

verder met paragraaf 8.5
NATIES EN NATIEVORMING

Slide 14 - Tekstslide