Pedagogiek - les 1 - periode 5 - 2021-2022

• Onderwijsassistenten
• MBO
• Studiejaar 4

Pedagogiek

Welkom examenklas!

Les 1. Didactische werkvormen

Startopdracht - nummers 1 t/m4 groepjes van 4(of 3)

A. Schrijf binnen 2 minuten links de voordelen van samenwerkend leren en rechts de nadelen/valkuilen van samenwerkend leren. 

B. Wissel uit wat je gemeen hebt met elkaar en schrijf de overeenkomsten in het midden. 

Programma

• Start
  
• Uitleg lessenreeks
  
• Theorie
• Opdracht 1
  
• Pauze/energizer
• Theorie
  
• Opdracht 2
  
• Afronding/huiswerk

Doelen

Aan het eind v/d les: 

• kun je drie verschillende categorieën van didactische werkvormen noemen;
• kun je van alle drie de categorieën twee voorbeelden noemen.;
• heb je een werkvorm voor je stage voorbereid.

Deze periode 

Les 1 (w2)	Les 2 (w3)	Les 3 (w4)	Les 4 (w5)	Les 5 (w6)	Les 6 (w7)	Les 7 (w8)
2.3 dida	2.4 dida	2.5 dida	5.1 peda	5.2 peda	5.3 peda	5.4 peda

https://apps.noordhoff.nl/se?remote_organization=udb-prod&Ean=8717927083574

Mijn 1e indruk van stage is....

😒🙁😐🙂😃

Noem je stageschool en groep en 1e indruk

Even ophalen...

Uit onderzoek blijft dat we het meest leren van:

1. wat we horen en zien
2. door iets uit te leggen aan een ander
3. door te discussiëren over een onderwerp
4. door een werkervaring

40% = van wat we horen en zien

50% = door te discussieren over een onderwerp

75%=door een werkervaring

90%= door iets uit te leggen aan een ander

Vormgeving onderwijsleersituatie

Vormgeving onderwijsleersituatie:

• Leraargestuurd
• Gedeeld gestuurd 
• Leerlinggestuurd
• (community gestuurd)

Wat heeft jouw voorkeur?

Leraargestuurd

Leerlinggestuurd

Gedeelde sturing

Community gestuurd

Anders

Licht het toe aan iemand met een andere keuze of wissel uit met medestudent (lopen?) hoe jouw stagebegeleider dit vooral aanpakt

Is o.a. afhankelijk van visie, schooltype, inhoud van je les, leerlingen, eigen ervaring/persoonlijkheid

Hoe kies je een passende werkvorm/activiteit?

Met welke aspecten houd je rekening?

Afhankelijk van:

• het doel
• de situatie
• de groep leerlingen en hun behoeften (tempo, niveau, manier van leren, interesses)

Didactische werkvormen

Afhankelijk van leerdoel, situatie, groep leerlingen en hun behoeften (niveau, tempo, leeftijd, manier van leren, interesses)

• Coöperatieve werkvormen
• Competitieve werkvormen
• Individualistische werkvormen 

Denk na wat voor jou de verschillen zijn. Na 1 minuut: wissel uit met je buurman/vrouw

Welke eisen kun je stellen aan een goede samenwerking?

Coöperatieve werkvormen

Basiskenmerken  

1. Positieve wederzijdse afhankelijkheid  

2. Individuele verantwoordelijkheid (meelifters)

3. Directe interactie 

4. Samenwerkingsvaardigheden - positieve wederzijdse afhankelijkheid 

5. Evaluatie van het groepsproces (product evaluatie en procesevaluatie)

(Forrer, Kenter, Veenman, 2004)

Rollen kunnen 1 en 2 bevorderen

Coöperatieve werkvormen

• Kies een duidelijke werkvorm
• Wissel af
• Denk na over groepssamenstelling
• Maak afspraken
• Werk evt. met rollen 

Simultane interactie: tegelijkertijd meerdere leerlingen a/h woord of met elkaar in gesprek

Voorbeeld?

Taakrollen

Wie heeft er ervaring met deze rollen?

Energizer (en evt. pauze)

• Maak groepjes
• Ieder groepje krijgt een letter
• Samen maak je een zo lang mogelijke zin (alliteratie) 

Verdeel rollen!

Wie heeft er gewonnen?

Hoe stel jij een groep samen?

Kies jij, kiezen de kinderen?
Op basis waarvan (tempo/niveau/leeftijd/vriendschap)?

Opdracht 1

Bedenk samen zoveel mogelijk coöperatieve werkvormen. Leuk als je allebei een 'rol' op je neemt.

Denk aan voorwaarden..

• Hoe krijg je iedereen actief?
• Welke afspraken worden er gemaakt?
• Benodigdheden

Noem een voorbeeld van een competitieve werkvorm.

Welke heb je het laatst meegemaakt in de klas op school of stage?

Competitieve werkvormen

• Tegenovergestelde van coöperatief (concurrerend)
• Welk onderwijs wel en welk onderwijs niet?
• Ter afwisseling  
• Houd rekening met verschillen

a. op snelheid (als eerste klaar?)

b. op snelste tijd

c. op het beste cijfer

d. op hoeveelheid

e. op duur

f. een diploma

g. een quiz

Individualistische werkvormen

• Zelfstandig werken (lezen, rekenen, schrijven)
• Ontwikkelingsgericht -> doelen
• Adaptieve programma's

Gericht op:

• Verwerven van kennis en vaardigheden (zoekopdrachten)
  
• Oefenen van kennis en vaardigheden (lezen en schrijven)
  
• Integratie van kennis en vaardigheden (presenteren)

Opdracht 2

A. Neem van elke werkvorm de voorbeelden door. Blz 60 - 65. 

B. Je bedenkt voor je stageklas een werkvorm voor je stageklas en voert deze uit. Je mag dit met een klasgenoot voorbereiden.

Thema's

Opdracht 2

A. Neem van elke werkvorm de voorbeelden door. Blz 60 - 65. 

B. De groep wordt verdeel in groepjes van 2/3. Je kiest met elkaar een thema (of draait aan het rad) en een leeftijdsgroep (OB, MB, BB). 

1. Maak een mindmap (waar denk je aan? houd rekening met leeftijd/interesse)

2. Kies een deelthema bijv. bij thema wonen: soorten huizen OB. bedenk allerlei activiteiten om dit te behalen

3. Werk een van de lessuggesties uit met een gekozen werkvorm (coöperatief of competitief)

Afronding

Huiswerk

Lees 2.4

Vraag op stage hoe er wordt getoetst en hoe vaak.

Volgende les

Hoofdstuk 2.4 LVS

Succes bij de start en tot volgende week!