Toetsvoorbereiding 2b
1 / 11
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In Frankrijk staat in Parijs de Eiffeltoren.
B
In Frankrijk staat in Parijs de eiffeltoren.
C
In Frankrijk staat in parijs de eiffeltoren.
Slide 2 - Quizvraag
Waar staan de hoofdletters goed?
A
In noord-Brabants spreken ze brabants.
B
In Noord-Brabants spreken ze Brabants.
C
In Noord-Brabant spreken ze brabants.
Slide 3 - Quizvraag
Wat is goed geschreven? (let op de hoofdletters)
A
5 kinderen gaan naar huis.
B
5 Kinderen gaan naar huis.
C
5 kinderen gaan naar Huis.
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer gebruik je geen hoofdletters?
A
aan het begin van de zin
B
bij namen
C
namen van dagen, maanden en seizoenen
D
bij namen van landen
Slide 5 - Quizvraag
Waarom gebruiken we hoofdletters en leestekens?
A
Om de tekst beter leesbaar te maken.
B
Om de tekst belangrijker te laten lijken.
C
Om de tekst mooier te maken.
Slide 6 - Quizvraag
Vul in:
Morgen (worden) hij veertien jaar.
Morgen (worden) hij veertien jaar.
Slide 7 - Open vraag
Uit welke taal komt het leenwoord 'shirt'?
A
Engels
B
Frans
C
Duits
Slide 8 - Quizvraag
Vul in:
Hij (bakken) een heerlijke cake!
Hij (bakken) een heerlijke cake!
Slide 9 - Open vraag
Uit welke taal komt het leenwoord 'horloge'?
A
Engels
B
Frans
C
Duits
Slide 10 - Quizvraag
Uit welke taal komt het leenwoord 'sowieso'?
A
Engels
B
Frans
C
Duits
