Jaarwisseling 2020-2021 COVID-19 editie

QUIZ: 2020-2021 COVID-19 editie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

QUIZ: 2020-2021 COVID-19 editie

Slide 1 - Tekstslide

Vooraf
Differentiatie: er is rekening gehouden met opleidingsniveau
Beantwoording: fout/weigering van staat gelijk aan één shotje 
Opbouw:
  1. Algemene vragen (iedereen beantwoord gelijk d.m.v. de app)
  2. gedifferentieerde vragen (vragen op niveau)
  3. Uitvoerende opdrachten 

Slide 2 - Tekstslide

Uit een onderzoek van Wallinga et al. (2020) blijkt dat er een significant verschil is tussen COVID-19 en SARS-CoV-2. wat zijn deze verschillen?
(voor mark: pathogeen betekent ziekteverwekker)
A
COVID-19 zijn de symptomen en SARS-CoV-2 is het pathogeen
B
COVID-19 is de ziekte en SARS-CoV-2 is het pathogeen
C
SARS-CoV-2 is de ziekte en COVID-19 is het pathogeen
D
SARS-CoV-2 zijn de symptomen en COVID-19 is het pathogeen

Slide 3 - Quizvraag

Uit een onderzoek van Wallinga et al. (2020) blijkt dat er verschillende fasen zijn om een epidemie in te damen. Welke zijn dat in chronologische volgorde?
A
containment fase, mitigation fase, vaccinatie
B
Vaccinatie, containment fase, mitigation fase
C
Mitigation fase, containment fase, vaccinatie
D
Corona is een hoax

Slide 4 - Quizvraag

Welke van de volgende personen neemt als eerst het volgende standpunt in en onderbouw dit: ''Corona is een hoax, het bestaat niet!''
De personen: Ronnie, Wouter, Ronald

Slide 5 - Open vraag

In de vorige vragen is continu gesproken over ''pathogeen'', maar door welk pathogeen ontstaat COVID-19 eigenlijk?
A
Schimmel
B
Bacterie
C
Virus
D
pantoffeldiertje

Slide 6 - Quizvraag

Uit een onderzoek van Slockers & Magnée (2020) blijkt dat er naast lichamelijke klachten ook nog andere klachten ontstaan, welk soort klachten zijn dit?
A
Cognitief
B
Sportief
C
Sociaallief
D
Productief

Slide 7 - Quizvraag

Uit een onderzoek van Van den Oever et al. (2020) blijkt dat er risicofactoren zijn voor de ernst van het ziekteverloop. Welke zijn dit?
A
Diabetes type 2 + hogere leeftijd
B
Diabetes type 1 + hogere leeftijd
C
Hogere leeftijd + jongere leeftijd
D
Hogere leeftijd + gebrek aan vitamines

Slide 8 - Quizvraag

Gedifferentieerde vragen
Volgorde:
  • Mark 
  • Ken 
  • Thomas

Heel veel succes!

Slide 9 - Tekstslide

Kunnen vissen verdrinken? We omschrijven verdrinken in deze casus als volgt: ''Verdrinken is het niet voldoende vergaren van zuurstof, in het medium water, waardoor onvoldoende zuurstof beschikbaar is om metabolische processen aan de gang te houden''.
A
Nee, ben je kanker dom ofzo vissen kunnen niet verdrinken
B
Nee, vissen kunnen niet verdrinken... waarom leven ze anders in water?
C
Ja, vissen kunnen verdrinken, omdat mensen ook kunnen stikken
D
Ja, vissen kunnen verdrinken doordat ze stil komen te liggen waardoor het tegenstroomprincipe in onvoldoende mate plaatsvindt

Slide 10 - Quizvraag

Is een dolfijn een vis?
A
Ja, het zwemt toch
B
Nee, want het is een zoogdier
C
Ja, maar het is ook een zoogdier
D
Misschien?!

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van het volgende woord: museum
A
Museums
B
Musea
C
Museas
D
Wat is dat?

Slide 12 - Quizvraag

Wat is zwaarder 1kg veren of 1kg aan metaal?
A
Metaal, bro ben je dom
B
Metaal, want dat is zwaarder
C
Veren
D
Even zwaar, het enige verschil is het volume van de stof

Slide 13 - Quizvraag

In het nummer Paper zien word de volgende line gegooid: ''Heb meer dan een T met die base verdiend''. Waar verwijst dit naar?
A
Hij heeft door T-shirts te verkopen een basis gemaakt
B
Hij heeft meer dan een tientje verdiend (T)
C
T verwijst naar een ton. En verwijst naar de moneys die hij maakte door drugspraktijken
D
Dit is allemaal onzin

Slide 14 - Quizvraag

hij (lopen)
hij (worden)
hij (gooien)
A
loopd, wordd, gooid
B
loopt, wordt, gooid
C
loopt, wordt, gooid
D
loopt, wordt, gooit

Slide 15 - Quizvraag

Ken 
Jij bent aan de beurt!

Slide 16 - Tekstslide

“Kölnisch Wasser“ is
A
Een bronwatermerk uit Keulen
B
Een eau de toilette uit Keulen
C
Een Schnaps (= jenever) uit Keulen
D
Het deel van de Rijn dat door Keulen stroomt

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet de woning van de paus?
A
Colloseum
B
Eiffeltoren
C
Rome
D
Vaticaan

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet een duizendste deel van een kg?
A
miligram
B
decigram
C
gram
D
kilo

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel dagen duurt het voor de aarde om één rondje om de zon te maken?
A
365
B
365,25
C
24
D
28

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor pedometer?
A
Stappenteller
B
pedofiel
C
aarsgraas
D
kontwasser

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het volume van een kg water?
A
Ongeveer 1dl
B
ongeveer 1cl
C
ongeveer 10l
D
ongeveer 1l

Slide 22 - Quizvraag

Was bedeutet (betekent): ich habe Deutsch bis elf Uhr?
A
Ik heb Duits vanaf elf uur.
B
Ik heb Duits tot elf uur.
C
Ik heb Duits om elf uur.

Slide 23 - Quizvraag

"Hallendes Licht" bedeutet?
A
Tröstendes Licht!
B
Klangvolles, musikalisches Licht!
C
Leuchten aus Halle!
D
Licht in der Halle!

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een zeeduivel? geef een zo genuanceerd mogelijk antwoord.
A
een dier
B
een organisme
C
een vis
D
een vette vis

Slide 25 - Quizvraag

Casus: Mark heeft een vriendinnetje van 14 jaar oud. Hij zit er al een tijdje aan te denken om haar hand te vragen. Mark voert dit ook daadwerkelijk uit en maakt haar perongeluk zwanger. Wat kan Mark nu het beste doen?

Slide 26 - Open vraag

Thomas
Jij bent aan de beurt, succes!

Slide 27 - Tekstslide

wat is de lengte van de kz?
A
(15272)
B
72152
C
(72152)
D
wat is kz?

Slide 28 - Quizvraag


In Canada heeft de Kerstman
een eigen postcode.
Wat is deze postcode?
A
2512 SC
B
SANTA 2512
C
H0H 0H0
D
XMAS 2020

Slide 29 - Quizvraag


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 30 - Quizvraag

Het was kerstochtend ...
A
1951
B
1961
C
1971
D
1981

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de functie/taak van
Quinta Top?
A
Hoofd ICT
B
Softwarespecialist
C
Printerspecialist
D
Medewerker ICT

Slide 32 - Quizvraag

Waar staan de letters ICT in
ICT Basisvaardigheden voor?
A
Informatie en Computertechnologie
B
Internet en Communicatie - technologie
C
informatie- en communicatietechnologie
D
Internationale Communicatie - training

Slide 33 - Quizvraag

Uitvoerende opdrachten
Ken: app jasmin met de volgende vraag: ''lijkt het je leuk om een keer iets samen te doen?'' wanneer zij ''ja'' hierop antwoord, of iets in die trans, antwoord je terug ''Okay, ik niet met jou.''

Slide 34 - Tekstslide

Uitvoerende opdrachten
Mark: plaats een willekeurige foto van jezelf op insta met de cap: ''we kunnen niet te veel praten, maar wel showen.''. Haal deze na 10 min weer offline.

Slide 35 - Tekstslide

Uitvoerende opdrachten
Thomas: vertel ons het verhaal omtrent het meisje waar we het eerder over hadden :-).

Slide 36 - Tekstslide

EINDE!
Bedankt voor het meedoen! :) nu weer bussen?!

Slide 37 - Tekstslide