M&O Week 1. (Les. 2) schoonmaakmiddelen, apparatuur en materialen ,werkzaamheden materialen schoonmaken en opruimen

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3,4

Nog aanpassen: 
begrippen toevoegen in ppt 
begrippen aan het einde toevoegen 
opdrachten toevoegen

Startklaar

• Welkom Klas! 
• Ga allemaal op je plek zitten. 

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

JdW-kijkwijzer

Lesopbouw:

1. Vooraf:
   Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
   
   
2. Instructie:
   Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
   
   
3. Toepassing:
   Actieve verwerking, Formatief handelen 
   
   
4. Evaluatie:
   Afsluiting

Reinigingsniveau = hoe schoon iets moet zijn en hoe je dat doet.
Noem de 3 reiningsniveau's

- ruw schoon 

- huishoudelijk schoon 

- smetvrij ( grondig schoon) 

opdracht schoonmaakvolgorde

Doel	Oefenen met het bepalen van de juiste werkvolgorde van schoonmaken
Wat	Lees op 2. en 2.2 uit de reader en maak de opdracht
Hoe	Individueel, vul de antwoorden in op het blad
Hulp	In volgorde: je boek /aantekeningen, een medestudent, de docent.
Tijd	5 minuten
Uitkomst	We bespreken de opdracht
Klaar	Bespreek je antwoorden met een medestudent

 Programma

• Terugblik
• Activeren aanwezige kennis 
• Leerdoelen
• Instructie
• Zelfstandig aan de slag 
• Praktijk lokaal 009
• Exit ticket/Afsluiting
• Simulise ( zelfstandig) 

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

           Leerdoelen

Aan het einde van de les kan je:

• Onderhoudsvoorschriften van materialen en apparatuur lezen en de belangrijke punten kennen. (T1)
• Onderhoudsvoorschriften goed kunnen toepassen tijdens de praktijk. (T2)
• Het juiste schoonmaakmiddel, -materiaal en -apparaat kiezen voor het schoonmaken. (T2)
• Schoonmaakmiddelen en -apparatuur veilig kunnen gebruiken. (T2)

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

In de verdere uitwerking ( van de les 1 en 2 week 1) nog checken of de onderdelen van het PTA erin terugkomen. Eventueel verwerken in een grote opdracht 

geheugensteuntje Yareena

Terugblik
schoonmaken.
Wat weet je nog?

2. Voorkennis activeren

De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 

schoonmaak en onderhoud

Dagelijks

Wekelijks

Periodiek

voorkennis activeren 

ja of nee

“Hoe sterker iets ruikt, hoe beter het schoonmaakt.”

''Vooral keukens, toiletten en telefoons bevatten vaak onzichtbare vuil.''

“Als je twee schoonmaakmiddelen mengt, werkt het nóg beter.”

“Hoe meer middel je gebruikt, hoe schoner het wordt.”

“Allesreiniger kun je voor álles gebruiken.”

“Je moet altijd eerst schoonmaken vóór je kunt desinfecteren.”

Schijf alle schoonmaakmiddelen, schoonmaakapparaten, materialen op die je kent.

Onderhoudsvoorschriften lezen en uitvoeren.

Schoonmaakmiddelen kiezen en gebruiken.

Apparatuur en materialen kiezen en gebruiken.

Schoonmaakmiddelen

Pas op met bleek

Berg schoonmaakmaterialen en -middelen op in een aparte opslagruimte of kast waar het niet in contact kan komen met levensmiddelen.

Schoonmaakmiddelen

 https://www.youtube.com/shorts/RUmwcSZnyHo giftige gassen

Etiketten schoonmaakmiddelen

• Let bij het gebruik van schoonmaakmiddelen op:
  
• Lees het etiket.
  
• Volg de gebruiksaanwijzing en de voorzorgsmaatregelen.
  
• Doe altijd de dop op de fles,  ook tijdens het schoonmaakwerk.
  
• Plaats en bewaar schoonmaakmiddelen buiten het bereik van kinderen.
  
• Zorg voor een juiste dosering. 
• Gebruik niet te veel
• Berg schoonmaakmaterialen en -middelen op in een aparte opslagruimte of kast waar het niet in contact kan komen met levensmiddelen

Etiketten

Voordat je schoonmaakmiddelen gaat gebruiken is het belangrijk dat je altijd eerst het etiket leest.

Gevarensymbolen

• Gevaarlijke stoffen zijn herkenbaar aan gevarensymbolen
  
• Elk gevaar heeft zijn eigen symbool 

Als je werkt met gevaarlijke stoffen moet je jezelf beschermen. 

Wat betekent dit symbool?

1. Gevaar gezondheid
2. Giftige stoffen
3. Gevaar milieu
4. Schadelijke of irriterende stoffen

Kalk

In water zit een klein beetje kalk, de hoeveelheid kalk wordt uitgedrukt in hardheid.

Hard water bevat meer kalk. De hoeveelheid kalk verschilt per regio. Bij verhitting wordt kalk hard. Daarom moeten in sommige regio’s koffiezetapparaten en kranen vaker ontkalkt worden.

>>>pak de waterkoker.

Vraag voordat je hieraan begint. Wie heeft er thuis een waterkoker.

Kalk zit ook in de vaatwasser en wasmachine leidingen. Alle apparaten die water gebruiken > kalkaanslag > schoonmaakmiddelen. 

Aan de slag

Boek: Mens en Omgeving

Maak de volgende opdrachten: 

Chandenie maakt de opdracht

Ventileren en luchten

Klachten door ongezonde lucht in huis:  

Schone lucht in huis en op school is belangrijk voor je gezondheid. Als de lucht in school of thuis vervuild is kun je last krijgen van: 

• hoofdpijn 
  
• benauwdheid 
  
• dufheid 
  
• een droge keel, een droge neus en droge ogen 
  

Heb je al longklachten, bijvoorbeeld astma? Dan kan dat erger worden door te weinig frisse lucht in huis. 

Tijdens je stage of werk zorg je ervoor dat ergonomisch en efficient werkt. 

Over welke manieren van werken gaan deze tips? 

kies uit > ergonomisch of efficient. 

Til door je knieen te buien en je rug recht te houden.

Controleer je e-mail op een paar vaste momenten per dag.

Zet je beeldscherm op de juiste hoogte. 

duimpje omhoog / omlaag

Wat hoort bij een dagelijkse schoonmaak?

1. Ramen zemen
2. Tafel schoonmaken
3. Vloer dweilen

Wat betekent dit symbool?

1. Giftige stoffen
2. gevaar gezondheid
3. schadelijke of irriterende stoffen
4. gevaar milieu

Wat betekent dit symbool?

1. Let op: botten in de grond
2. Let op: Gevaar
3. Let op: Giftig

Schoonmaakplan 

• Planning; Als je een goed plan maakt ga je vanzelf efficiënt werken.

Wanneer je bij een cliënt gaat schoonmaken, bespreek dan met de cliënt de volgorde en wensen.

Schoonmaakplan; 

• Wat je moet schoonmaken?
• Wanneer je moet schoonmaken?
• Hoe je moet schoonmaken?
• Wie er moet schoonmaken?

Aan de slag

Praktijkopdracht: Handwas

Stap 1: Etiket lezen

Stap 2: Voorbereiding

Stap 3: Wassen

Stap 4: Spoelen

Stap 5: Drogen aan het droogrek

De eerste helft van de klas begint met de praktijkopdracht handwas, de andere helft van de klas doet de praktijkopdracht: strijken.

Schoonmaakmiddelen

opdracht: boodschappen

> Ga naar de website van Albert Heijn. 

> Maak een boodschappenlijstje.

 > Kies van elke schoonmaakmiddel 1 product. 

> In Word

1. Uitzoeken waar je het voor gebruikt.
   
2. In welke ruimte / ruimtes gebruik je het ?
   
3.  Waar moet je op letten bij gebruik, gevaren of risico's.

Estafette race

- Estafette race kinderopvang

- Lokaal 009 

- Verschillende situaties die moeten worden opgeruimd

- Klassen tegen elkaar

- Schoonmaakmiddelen en materiaal nodig

- Samen opruimen 

 Bespreek: ergonomisch handelen, 3 regels, benoemen soorten vuil

 3 fases bespreken > ook zo de activiteit indelen. 

3 regels bespreken 

Werk van boven naar beneden

Werk van schoon naar vies

Werk van droog naar nat

regel 1: afstoffen kasten, daarna stofzuigen 

regel 2: waneer je op minder vuile plaatsen begint met schoonmaken worden de spullen waarmee je schoonmaakt minder snel vies. >Woonkamer daarna keuken daarna toilet

regel 3: eerst stofzuigen dan dweilen om te voorkomen dat je krassen maakt. 

Terugkijken 

op de leerdoelen

Aan het einde van de les weet/kan:

Onderhoudsvoorschriften van materialen en apparatuur lezen en de belangrijke punten kennen.

Onderhoudsvoorschriften goed kunnen toepassen tijdens de praktijk.

Het juiste schoonmaakmiddel, materiaal en apparaat kiezen voor het schoonmaken.

Schoonmaakmiddelen en -apparatuur veilig kunnen gebruiken. 

8. Afsluiting

De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

    Begrippen uit deze les

Einde van de les

Bedankt voor je aandacht

Hoe vonden jullie de les? leerlingen en juf 

Wees trots op wat je hebt bereikt vandaag

Neem mee wat goed is gegaan, verbeter zaken indien nodig

Laat je plekje netjes achter

(tafeltjes recht, stoelen aanschuiven en rommel opruimen)