Les 1 C0039

Welkom
Welkom!
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 53 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Kennismaking
Uitleg en instructie
Leren leren
Opstellen van een werkplan
Ouderenzorg



Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Hygiëne en handhygiëne
Scheren
Richtlijnen en protocollen
Regels praktijklokaal

Slide 3 - Tekstslide

KENNISMAKING

Slide 4 - Tekstslide

Introductie C0039
5 lesdagen van 6 uur
Ongeveer 2 á 3 uur zelfstudie per week
Oefenen tijdens de les, daarna in de praktijk
Wanneer er geen les is, kun je in de praktijk oefenen en handtekeningen halen 
Aftekenlijst
Portfolio

Slide 5 - Tekstslide

Algemene leerdoelen
Werken volgens zorgleefplan en daarover rapporteren
Persoonlijke zorg verlenen (ADL) in laag complexe situaties en stabiele woonomgeving
Risico’s signaleren (veiligheid) en daarover rapporteren
Werken volgens vastgestelde richtlijnen, procedures en protocollen

Slide 6 - Tekstslide

Praktisch
Via It's Learning
Whatsapp groep

Digibib
Mailadres docent:
G.Tigchelaar@rocmn.nl



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Motivatie voor de lessen?
Wat motiveert je? 
Wat belemmert je? 
Wie en wat heb je nodig om de training met succes af te ronden?


Slide 9 - Tekstslide

Portfolio:
Beschrijving; hoe leer jij?

Beschrijving motivatie

Slide 10 - Tekstslide

Ouderenzorg

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer spreek je van ouderen?


Verschilt per persoon/ beleving
Uitgangspunt is 67 jaar.

Slide 12 - Tekstslide

opdracht 1: (20 min totaal)
1. schrijf voor jezelf op:
-Neem een cliënt vanuit je werk in gedachten 
-Wat is de woonsituatie van deze ouderen?
-Weet je wat de achtergrond van deze oudere is? (kinderen, werk, gezin)
-Wat is op dit moment de daginvulling van deze persoon?
-Waar heeft deze persoon ondersteuning bij nodig?



2. klassikale terugkoppeling. 

wie kent er geen ouderen? 

wie kent er meer dan 5 ouderen?

wie kent er meer dan 10 ouderen? 

wie kent er ook ouderen die geen familie van je zijn?

welke conclusie kun je hieruit trekken?

welke ouderen zouden jullie als toekomstig MZ'er tegen kunnen komen?

wie zou later met ouderen willen werken? en waarom?

Slide 13 - Tekstslide

de kwetsbare oudere
 proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren, dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen, opname, overlijden).

Slide 14 - Tekstslide

Alles beïnvloed elkaar
Wanneer een oudere op een bepaald vlak kwetsbaar is, kan dat op alle leefgebieden invloed hebben. Iemand is bijvoorbeeld slecht ter been (lichamelijk gebied), komt daardoor nog maar nauwelijks buiten (sociaal gebied), en raakt daardoor in een depressie (psychisch gebied). Uit dit voorbeeld blijkt dat al deze gebieden elkaar beinvloeden. 

Slide 15 - Tekstslide

Kwetsbare ouderen...
* Wonen meestal zelfstandig
* Hebben meerdere aandoeningen tegelijk 
* Hebben matige of ernstige bewegingsbeperkingen  en kunnen het niet meer goed alleen redden.
* Hebben gebrek aan ondersteuning 

Slide 16 - Tekstslide

opdracht 2
schrijf op:

Wat is fysieke kwetsbaarheid? noem 2 voorbeelden.
Wat is sociale kwetsbaarheid? noem 2 voorbeelden.
Wat is psychische kwetsbaarheid? noem 2 voorbeelden.

Slide 17 - Tekstslide

Ouder worden; achteruitgang op:

* Lichamelijk vlak
* Psychisch vlak
* Sociaal vlak

Slide 18 - Tekstslide

Gevolgen lichamelijke veroudering
* Vermoeidheid
* Kortademigheid
* Minder eetlust
* Anders reageren op medicatie
* Minder bewegen
* Slaapproblemen

Slide 19 - Tekstslide

meest voorkomende ziekten
hart- en vaatziektes, kanker, diabetes, COPD/astma en dementie/Parkinson

Slide 20 - Tekstslide

Gevolgen psychische veroudering

* Geheugen
* Leervermogen
* Eenzaamheid
* Depressie

Slide 21 - Tekstslide

Sociale veranderingen
* Sociaal netwerk
* Meer afhankelijk
* Eenzaamheid

Slide 22 - Tekstslide

Beleving: twee uitersten
* Treuren verlies jeugd                        * accepteren ouder worden
* Einde van alles, afscheid                 * mogelijkheid verdiepen                                                                                      contacten
* Zinloos bestaan                                   * mogelijkheid nieuwe                                                                                            bezigheden
* Psychische klachten worden 
lichamelijk                                                  * niet druk maken, relativeren

Slide 23 - Tekstslide

Risicosignalering

Slide 24 - Tekstslide

Risicosignalering
  • Ik kan benoemen wat risicosignalering is
  • Ik kan uitleggen welke meetinstrumenten gebruikt worden

Slide 25 - Tekstslide

Wat is risicosignalering?
Risicosignalering is het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheids)risico’s bij je cliënt door de cliëntsituatie voortdurend te monitoren, door met kennis van zaken de situatie te bekijken en door de juiste vragen te stellen aan de cliënt. 

Slide 26 - Tekstslide

WATTE??
Steeds kijken                                                                           vragen stellen

Problemen vóór zijn                                                             doorgeven of 

Cliënten kennen                                                                    overdragen

Slide 27 - Tekstslide

Wat is risicosignalering?
Samen met cliënt en of zijn familie

Samen met je collega's

Problemen of ziektes voorkomen!

Slide 28 - Tekstslide

Op welke gebieden signaleer je risico's
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) toetst op:
* huidletsel, 
* ondervoeding/overgewicht, 
* vallen, 
* problemen medicatiegebruik, 
* depressie
* incontinentie.


Slide 29 - Tekstslide

Op welke gebieden signaleer je risico's

Maar dit kan ook op allerlei andere gebieden zijn!

Slide 30 - Tekstslide

Wanneer doe je aan risicosignalering?
Altijd!

Maar er wordt ook op getoetst door de inspectie

Slide 31 - Tekstslide

Wie zijn er betrokken bij risicosignalering?
Risicosignalering: een gezamenlijke verantwoordelijkheid!
* Cliënt en familie
* Helpende/ verzorgende/ verpleegkundige
* Iedereen is zelf verantwoordelijk voor het signaleren en opvolgen van bevindingen




Slide 32 - Tekstslide

Hoe wordt risicosignalering uitgevoerd?
Door de organisatie bepaald
Ligt vast in het zorgdossier
Afdelingsregels over verantwoordelijke, rapporteren en overdragen

Slide 33 - Tekstslide

Wat doe jij??
Bedenk een situatie waarbij jij aan risicosignalering deed
Schrijf die op in korte woorden

Deel je ervaring met je buurvrouw

Slide 34 - Tekstslide

Hygiëne 
Is het voorkomen van besmetting door micro organismen
Goede en schadelijke micro-organismen.
Schadelijke micro-organismen heten ziektekiemen. 4 soorten:
* Virus
* Bacterie
* Schimmel
* Protozoa (parasieten)

Slide 35 - Tekstslide

Hygiëne 
Wat doe jij om infecties te voorkomen?

Slide 36 - Tekstslide

Hygiëne 
* Handen/ nagels/ desinfectie
* Sieraden
* Haar
* Schone of werkkleding/ schoenen die je kunt schoonmaken
* Papieren zakdoeken
* Handschoenen/ schort
* Vuil en schoon gescheiden houden

Slide 37 - Tekstslide

Handen wassen

Slide 38 - Tekstslide

Scheren

Slide 39 - Tekstslide

Oefenen!

Slide 40 - Tekstslide

Wat is een protocol?

In een protocol staat beschreven
wat je in een bepaalde situatie
moet doen!

Slide 41 - Tekstslide

Onderdelen protocol:

- onderwerp

- doel

- algemene opmerkingen

- benodigdheden

- voorbereiding

- werkwijze

- verslag = rapportage

Slide 42 - Tekstslide

Voorbeeld protocol

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Procedure

= een document met een verzameling van stappen die je moet volgen om een taak uit te voeren.


-> vaste volgorde

Slide 45 - Tekstslide

Voorbeeld procedure

Slide 46 - Tekstslide

Voordelen protocollen en procedures
  • duidelijkheid
  • veiligheid
  • kwaliteit

Slide 47 - Tekstslide

Waarom kunnen protocollen veranderen?
1. Er is een verandering gekomen in de wet (bijvoorbeeld omdat bepaalde producten niet meer gebruikt mogen worden)
2. Er zijn bepaalde gebeurtenissen (bijvoorbeeld nu met Corona)
3. In de praktijk blijkt dat een protocol niet goed werkt

Slide 48 - Tekstslide

Opstellen werkplan

In een werkplan staat;
informatie over de client
de doelen die je wilt behalen
de werkzaamheden die je moet doen om dat doel te behalen
Voor eenvoudige werkzaamheden zijn vaak geen werkplannen. Het werkplan is dan in jouw hoofd.
Voor moeilijkere werkzaamheden is vaak wel een werkplan.


Slide 49 - Tekstslide

Opstellen werkplan
Gebruik jij een werkplan?
Wat zet je erin?
Hoe kom je aan de informatie uit je werkplan?
Hoe ga je om met wijzigingen in het werkplan?

Slide 50 - Tekstslide

OPDRACHT
Bekijk dit filmpje.



Schrijf voor jezelf op:
Welke handelingen zie je? Maak een procedure waarin je de handelingen in de juiste volgorde opschrijft.

Slide 51 - Tekstslide

Afsluiting

Wat vond je ervan?
Wat heb je geleerd?
Hoe ging de les?

Slide 52 - Tekstslide

HUISWERK

Reader voorbereiding les 2

Slide 53 - Tekstslide