7.1 Organismes & 7.2 Populaties

7.1 Organismen & 7.2 Populaties
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

7.1 Organismen & 7.2 Populaties

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

7.1 Organismen
Ecologie= onderzoek naar relaties tussen organismen en hun omgeving

Slide 3 - Tekstslide

Invloeden van het milieu

Slide 4 - Tekstslide

Als individuen van 2 verschillende populaties lange tijd niet met elkaar voortplanten

Bijvoorbeeld door geografische isolatie zoals een rivier of bergketen
Aantekening
  • Biotische factoren = Alles wat leeft --> dieren, planten, bacteriën

  • Abiotische factoren = alles wat niet leeft --> temperatuur, zuurgaad, water
Definities 

Slide 5 - Tekstslide

Een individu en alle anderen om hem heen 

Slide 6 - Tekstslide

Als individuen van 2 verschillende populaties lange tijd niet met elkaar voortplanten

Bijvoorbeeld door geografische isolatie zoals een rivier of bergketen
Aantekening
  • Populatie = Alle dieren van dezelfde soort in één gebied
  • Levensgemeenschap = alle (biotische factoren) in een bepaald gebied samen
  • Biotoop = alle abiotische factoren in een bepaald gebied samen
  • Ecosysteem = alle biotische en abiotische factoren in een bepaald gebied samen
  • Biosfeer = alle ecosystemen op aarde samen
Definities 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Als individuen van 2 verschillende populaties lange tijd niet met elkaar voortplanten

Bijvoorbeeld door geografische isolatie zoals een rivier of bergketen
Aantekening
Habitat = leefgebied van een organisme binnen een ecosysteem zoals het wateroppervlak of de bosbodem

Definities 

Slide 10 - Tekstslide

Waar kan een soort leven?
Verspreidingsgebied = gebied op aarde waar een soort voorkomt

Tolerantie = vermogen om schommelingen van een abiotische factor te verdragen
Aantekening

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Waar kan een soort leven?
Beperkende factor = de factor die de snelheid of de groei van een populatie bepaalt 

Aantekening

Slide 13 - Tekstslide

Herhaling 7.1 Soorten

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn biotische factoren?
A
dieren, planten, schimmels en bacterien
B
planten, schimmels en dieren
C
dieren en planten
D
dieren, planten en bacterien

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een biotische factor?
A
Regen
B
Temperatuur
C
Grondsoort
D
Gras

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen abiotische factor?
A
Water
B
Lucht
C
Aarde
D
Nestgelegenheid

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een abiotische factor?
A
Lucht
B
Concurrentie
C
Voedsel
D
Ziekteverwekkers

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een biotische invloed?
A
Een rivier
B
Een heuvel van een berg
C
Een aantal roofdieren
D
Een koude luchtstroom

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen biotische factor
A
aantal rijpe bananen in het woud
B
aantal gorilla's in het woud
C
aantal chimpansees in het woud
D
de hoeveelheid regen in het woud.

Slide 20 - Quizvraag

Tolerantiegebied
timer
1:00

Minimum
temperatuur

Maximum temperatuur

Optimum
temperatuur

Slide 21 - Sleepvraag

Kies de juiste stelling over het tolerantiegebied van een abiotische factor.
A
hoe KLEINER het tolerantiegebied, hoe HOGER de overlevingskans
B
hoe GROTER het tolerantiegebied, hoe HOGER de overlevingskans
C
hoe GROTER het tolerantiegebied, hoe KLEINER de overlevingskans
D
Het tolerantiegebied heeft geen invloed op de overlevingskansen

Slide 22 - Quizvraag

Is het tolerantiegebied van een organisme een biotische factor of een abiotische factor?
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 23 - Quizvraag

Welke soort heeft het grootste tolerantiegebied voor temperatuur?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 24 - Quizvraag

7.2 Populaties 

Slide 25 - Tekstslide

Onderdelen paragraaf
  • Relaties in en tussen populaties 
  • Invloeden op populatiedichtheid 
  • Exoten en populatiegroei 

Slide 26 - Tekstslide

Relaties tussen populaties
Relaties tussen individuen, deze kan gericht zijn op: 

-- competitie
  • leidt tot specialisatie door natuurlijke selectie

-- coöperatie
  • soms hebben verschillende soorten een langdurige relatie met elkaar = symbiose 

Slide 27 - Tekstslide

vormen van symbiose

Slide 28 - Tekstslide

voorbeelden mutualisme 
Nijlkrokodil
–Eet normaal beesten
–Staat vogel toe in zijn mond rond te lopen
Krokodilvogel
–Verwijdert parasieten en voedselresten uit mond krokodil
–Eet parasieten (o.a. bloedzuigers)

Korstmossen, bestaan uit:
1) Algen --> Maken organische stoffen (suikers) m.b.v. fotosynthese
2) Schimmel --> Zorgt voor water en mineralen
                            --> Komt via alg aan organische stoffen

Slide 29 - Tekstslide

voorbeelden commensalisme 
Clownfish
–Schuilplek tussen zeeanemoon
–Heeft slijmlaag tegen netelcellen anemoon
Zeeanemoon
–Geen voordeel, geen nadeel

Zuigvis
-Reist mee met haai
Haai
- Geen voordeel of nadeel

Slide 30 - Tekstslide

voorbeelden parasitisme
Vogellijm of maretak onttrekt water en voedingsstoffen aan de gastheer

Slide 31 - Tekstslide

Populatiedichtheid
=het gemiddelde aantal individuen per oppervlakte (land) of volume (water) eenheid.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

de populatiegrootte schommelt meestal rondom een biologisch evenwicht (BiNaS 93...)

Slide 34 - Tekstslide

Factoren van invloed op populatiedichtheid: 
  • dichtheidsafhankelijke factoren: prooi, parasitisme, ziekte, voedselconcurrentie. → werkt via negatieve terugkoppeling wat zorgt voor biologisch evenwicht. 
  • dichtheidsonafhankelijke factoren: klimaat , ramp, activiteit mens→ toeval en heeft dus geen terugkoppeling.
  • vreemde soorten

Deze factoren beïnvloeden het geboortecijfer, sterftecijfer en emigratie of immigratie.  

Slide 35 - Tekstslide

Bekijk het diagram

In dit ecosysteem lijkt er sprake te zijn van een dynamisch evenwicht tussen een predator en zijn prooi


Slide 36 - Tekstslide

uitheemse soorten
= soorten die van oorsprong niet in het gebied voorkomen. Sommige kunnen zich vestigen en verspreiden.

Exoot = Als de mens voor introductie heeft gezorgd

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Exoten

Slide 39 - Tekstslide

Populatiegroei invasieve soort 
  • Begin exponentiële groei;  hulpbronnen onbeperkt en ontbreken van natuurlijke vijand. (J-curve) 
  • Dan wordt draagkracht bereikt en stelt zich biologisch evenwicht in
  • Draagkracht: De maximale populatiegrootte die over langere tijd in een bepaald gebied kan worden gehandhaafd.

Slide 40 - Tekstslide

Wat nu?
Opgaves paragraaf 7.1 en 7.2 blz 124

Slide 41 - Tekstslide