Bedrustcomplicaties

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
  • vertellen welke complicaties bij zorgvragers kunnen ontstaan door langdurige immobiliteit.
  • per complicatie benoemen wat de symptomen zijn en welke acties/ interventies je kunt uitvoeren ter voorkoming of vermindering van deze complicatie.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke complicaties door immobiliteit
kun je bedenken?

Slide 3 - Woordweb

complicaties van de:
bloedsomloop
ademhaling
spieren en gewrichten
huid (smetten en decubitus)
uitscheiding
psychosociaal functioneren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties huid
O.a. smetten (links) en decubitus (rechts)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smetten (intertrigo)
Een in de grote huidplooien gelokaliseerde, oppervlakkige huidaandoening welke zich kenmerkt door altijd roodheid (erytheem) aan beide zijden van de plooi.

Grote huidplooien: de liezen, de oksels, de bilnaad, 
de buikplooi, plooien onder de borsten
Maar ook: 
in de nekplooien, in de navel en tussen de tenen

Slide 6 - Tekstslide

erytheem = roodheid van de huid agv vaatverwijding

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Decubitis
Decubitus is een gelokaliseerde beschadiging van de huid en/of onderliggend weefsel, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, als gevolg van druk of druk in samenhang met schuifkracht.

Wordt ook wel doorligwond genoemd.
Bekijk de video vanaf 1.40 min

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem uitwendige factoren voor decubitus

Slide 12 - Woordweb

* Druk wrijf of schuifkracht
* Oneffenheden op of in de onderlaag zoals kruimels of plooien
* Knellende verbanden
Benoem inwendige factoren voor decubitus

Slide 13 - Woordweb

* Voedingstoestand en conditie
* Weefselvolume 
* Zuurstof voorziening van de weefsels.
* Koorts
* Anemie 
* Vaatvernauwing
* Diabetes mellitus 
Indeling van decubitus
Decubitus wordt ingedeeld in categorie 1 t/m 4.

Lees de beschrijving per categorie in paragraaf 2.1.1

Op de volgende dia's zie je van elke categorie een foto (hoop dat je net gegeten hebt...)                                        
Als je er niet tegen kunt, kijk dan nu weg!!!....

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Categorie I: de huid is intact. Er is een niet weg te drukken roodheid. Andere kenmerken zijn een verkleuring van de huid, warmte, oedeem (vochtophoping) en verharding van het weefsel. De huid kan pijnlijk zijn, maar is nog wel intact. Vooral bij zorgvragers met een donkere huid moet je extra alert zijn, omdat een eventuele verkleuring niet of nauwelijks is te zien.
Categorie II: je ziet blaarvorming en ontvelling. Het letsel is oppervlakkig en is te zien als een ontvelling of een blaar. Ook opengesprongen blaren vallen binnen deze categorie.
Categorie III: je ziet een oppervlakkige decubituswond. Er is letsel van de huid met beschadiging of necrose van het subcutane weefsel. Dit kan doorgaan in het onderliggende spierweefsel, maar gaat niet verder dan dit. Dit kun je zien als een diepe krater. Je ziet en voelt geen bot en pezen.
Categorie IV: je ziet een diepe decubituswond. Er is ernstig letsel van de huid, met uitgebreide weefselschade of necrose (weefselversterf) aan spieren, botweefsel of ondersteunende weefsels (pezen, gewrichtskapsel). Je ziet blootliggend bot of spierweefsel en je kunt het ook voelen.
Bedreigde plaatsen

Op plaatsen waar het bot vlak onder het huidoppervlak zit, zal decubitus het vaakst voorkomen. De bloedvaten lopen daar de grootste kans om dichtgedrukt te worden.
  • Rugligging
  • Buikligging
  • Zijligging
  • Zittende houding

Slide 16 - Tekstslide

Als een zorgvrager veel op zijn rug ligt, worden de volgende plaatsen het meest bedreigd:
  • achterhoofd;
  • schouderbladen;
  • ellebogen
  • wervelkolom;
  • stuit (75% van de decubitusgevallen);
  • hielen.
  • Bij buikligging zijn de bedreigde plaatsen:
  • oorschelpen;
  • ribbenkast;
  • borsten (bij vrouwen);
  • genitaliën (bij mannen);
  • bekkenrand;
  • knieën;
  • scheenbeenderen;
  • wreef van de voeten;
  • tenen.
Bij zijligging zijn de bedreigde plaatsen:
oren;
  • schouders;
  • ellebogen;
  • heupen;
  • binnen- en buitenkant van de knieën;
  • zijkanten van de voeten;
  • enkels.
Bij een zittende houding zijn de bedreigde plaatsen:
  • billen ter hoogte van de zitbeenderen;
  • stuit;
  • hielen en ellebogen (als de zorgvrager een zittende houding in bed heeft).
Hoe zou jij decubituspreventie aanpakken?

Slide 17 - Woordweb

Signaleren is een belangrijke preventieve maatregel bij decubitus. Hoe sneller de kans op decubitus duidelijk is, hoe groter de kans op het voorkomen ervan. Een hulpmiddel hierbij is een digitale risicoscorelijst decubitus. Deze digitale lijst maakt deel uit van het EPD. Met deze lijst breng je in kaart of de zorgvrager risico loopt om decubitus te ontwikkelen. 
  • De decubitusscorelijst gebruik je: tijdens het opnamegesprek met de zorgvrager;wanneer de zorgvrager langer in bed ligt en afhankelijk wordt van de rolstoel;wanneer de situatie van de zorgvrager verbetert of verslechtert.

  • Informeren is een tweede belangrijke preventieve maatregel. Als de zorgvrager en mantelzorgers goed geïnformeerd zijn over het gevaar van decubitus, dan kunnen zij meedenken en een positieve bijdrage leveren aan het voorkomen van decubitus.
  • Semi-Fowlerhouding 
  • Zijligging 
  • Wisselligging 
een preventieve maatregel bij onvoldoende lichaamsbeweging om decubitus tegen te gaan is:
A
zorgvragers motiveren zo min mogelijk te bewegen
B
wisselligging toe passen bij bedlegerige zorgvragers
C
bedlegerige zorgvragers zoveel mogelijk in dezelfde houding laten liggen
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties spieren en gewrichten
  • Spieratrofie = slinken van de spiermassa
  • Contracturen = door rust wordt geatrofieerde spier korter. Hierbij dwingt de verkorte spier het gewricht in een bepaalde stand te gaan staan (= dwangstand van het gewricht). Bijv. spitsvoet (= contractuur kuitspieren)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je spieratrofie voorkomen?

Slide 27 - Open vraag

• Actieve en/of passieve lichaamsbeweging, te beginnen in bed.
• Wisselligging toepassen.
• Massages geven.
• De voedingstoestand verbeteren.

Complicatie ademhaling
  • Pneumonie = longontsteking. Wat is een longontsteking?


Symptomen zijn o.a.:
- Temperatuurverhoging
- Hoesten, vaak ophoesten van geel/groen sputum
- Pijn bij ademhalen

Slide 28 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=n1GNua2JvyM 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

longontsteking is een bedrustcomplicatie die kan ontstaan door niet goed door kunnen ademen
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een preventieve maatregel om een longontsteking te voor komen bij onvoldoende lichaamsbeweging is:
A
rugligging toepassen bij de zorgvrager
B
de zorgvrager stimuleren om rustig en niet diep in te te ademen
C
de zorgvrager te stimuleren om regelmatig diep in en uit te ademen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is aspiratiepneumonie?
A
ontstaat door verslikken van voedsel wat in de longen komt
B
ontstaat door onvoldoende doorademen
C
ontstaat door een steekwond in de longen
D
ontstaat bij mensen die een verse buikwond hebben

Slide 34 - Quizvraag

aspiratiepneumonie (=verslikpneumonie): een lichte longontsteking, doordat door verslikken een stukje voedsel/ sap in de longen komt. (Aspireren = verslikken). Komt voor als een zorgvrager zich gemakkelijk verslikt, vaak wanneer het slikreflex ontbreekt.

hypostatische pneumonie =
Longontsteking door onvoldoende doorademen
OOrzaak:
Tijdens rust is de ademhaling altijd oppervlakkiger. De onderste delen van de longen worden dan niet geventileerd (‘gelucht’). Omdat in die longdelen de lucht niet wordt ververst, krijgen micro-organismen de kans om uit te groeien en die veroorzaken longontsteking. Hypostatische pneumonie komt vooral veel voor bij bedlegerige ouderen en bij mensen die een verse buikoperatiewond hebben. De buikwond doet pijn bij diep doorademen.

Complicatie bloedsomloop
  • Flauwvallen (orthostatische hypertensie)
  • Trombose
  • Longembolie

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kan een zorgvrager flauwvallen, wanneer hij na langdurige bedrust overeind komt?

Slide 36 - Open vraag

door langdurige bedrust en het snel overeind komen, kan het bloed te snel naar de benen stromen, waardoor de bloeddruk in de hersenen even minder wordt. Hierdoor kan de persoon flauwvallen. Hij krijgt dan een te lage bloeddruk in de hersenen (=orthostatische hypotensie).
Orthostatische hypotensie: een plotselinge bloeddrukverlaging, vaak binnen 3 minuten na het gaan-staan. Met als risico flauwvallen.
Wat kun je doen als verpleegkundige om dit te voorkomen?

Slide 37 - Open vraag

Laat de zorgvrager actieve en passieve oefeningen in rugligging doen vóórdat hij rechtop gaat zitten. Mobiliseer de zorgvrager in stappen: eerst op de rand van het bed zitten, met de benen bengelen, enige tijd goed rechtop op de bedrand blijven zitten, naast het bed gaan staan, zitten in een stoel vlak naast het bed, daarna wat verder van het bed af, enzovoort. Dit mobiliseren gebeurt altijd onder leiding van minimaal één zorgverlener, zodat de zorgvrager geobserveerd kan worden.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je als je twijfelt of iemand een trombosebeen heeft?
  • ALTIJD OP BED LATEN LIGGEN! (om te voorkomen dat de bloedprop losschiet bij beweging en naar de longen gaat (longembolie).
  • Arts eerst naar laten kijken.
  • Komt de arts niet en moet diegene toch uit bed,
    overleg met collega’s en wellicht het been zwachtelen
    en zo immobiel mogelijk houden.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Longembolie
Bij een longembolie is een van de vertakkingen van de longslagader verstopt.
 

Meestal is een bloedprop (stolsel) de 
oorzaak van de verstopping

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een verschijnsel van een longembolie is
A
zorgvrager heeft een rood gelaat
B
zorgvrager heeft verlaagde hartslag
C
zorgvrager last van acute benauwdheid
D
zorgvrager voelt warm aan

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties uitscheiding
Wat betreft urineren:
Urineretentie: het onvermogen om de blaas volledig of gedeeltelijk te legen. 
Incontinentie: Als urineretentie te lang blijft bestaan, gaat de blaas ‘overlopen’ (overloopblaas)
Residu: De urine die na het plassen achterblijft dan in de blaas => kans op: urineretentie en blaasontsteking ontstaan.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is obstipatie?

Slide 47 - Woordweb

Andere woorden voor obstipatie zijn verstopping of constipatie. Wie last heeft van verstopping heeft moeite met ontlasting krijgen. Ieder mens heeft zijn eigen ontlastingspatroon. De een gaat drie keer per dag naar het toilet, de ander maar een paar keer per week.
Bij minder dan drie keer per week ontlasting heeft iemand last van verstopping. De ontlasting is dan vaak zo droog en hard dat deze slechts met hard persen naar buiten komt. 
Lesdoelen behaald?
Ik kan:
  • vertellen welke complicaties bij zorgvragers kunnen ontstaan door langdurige immobiliteit.
  • per complicatie benoemen wat de symptomen zijn en welke acties/ interventies je kunt uitvoeren ter voorkoming of vermindering van deze complicatie.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies