11 manieren van bel en bel dienstverl

Herhaling
Sleepvraag
Beleggingscategorieën
1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wft BasisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 59 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
Sleepvraag
Beleggingscategorieën

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Sleep de beleggingscategorieën van laag naar hoog risico
Crowdfunding
1
2
3
4
5
6
7
Liquiditeiten
Obligaties
Vastgoed
Aandelen
Derivaten
Beleggings-objecten

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Individueel beleggen
1. De klant heeft alleen effecten zoals aandelen en obligaties op zijn effectenrekening
2. Ook bij een klein belegd vermogen al een grote spreiding dus bijvoorbeeld aandelen en obligaties van veel verschillende bedrijven

A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 13 - Quizvraag

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij wil met €25.000 gaan beleggen.
Hij wil zich zo min mogelijk met de beleggingen bezig houden en het zo veel mogelijk aan een specialist overlaten.
Welke beleggingsdienstverlening past bij Hans?
timer
1:00
A
Beleggingsadvies
B
Execution only
C
Vermogensbeheer

Slide 14 - Quizvraag

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij wil met €25.000 gaan beleggen.
Hans heeft tijd genoeg en ook veel kennis van beleggen. Hij wil daarom alles zelf doen.
Welke beleggingsdienstverlening past bij Hans?
timer
1:00
A
Beleggingsadvisering
B
Execution only
C
Vermogensbeheer

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide


Er zijn 3 manieren van beleggen wat betreft de dienstverlening voor de particuliere belegger.
Noem er minimaal één en geef een omschrijving.

Slide 17 - Open vraag

Hans heeft €535.000 op zijn spaarrekening staan. Hij wil met €500.000 gaan beleggen.
Hij vindt beleggen interessant en weet er het e.e.a. van af maar niet genoeg vindt hij zelf. Daarom wil hij advies van een specialist. Hij wil vervolgens wel zelf beslissen of hij advies wil opvolgen.
Welke beleggingsdienstverlening past bij Hans?
timer
1:00
A
Beleggingsadvisering
B
Execution only
C
Vermogensbeheer

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Voer je antwoord in

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Voer je antwoord in

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Voer je antwoord in

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Voer je antwoord in

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Voer je antwoord in

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Voer je antwoord in

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Voer je antwoord in

Slide 40 - Open vraag

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Voer je antwoord in

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Voer je antwoord in

Slide 46 - Open vraag

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Voer je antwoord in

Slide 49 - Open vraag

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Voer je antwoord in

Slide 52 - Open vraag

Slide 53 - Tekstslide

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij gaat met €25.000 beleggen.
Zijn portefeuille ziet er als volgt uit:
Aandelenfonds 90%
Obligatiefonds 10%
Liquiditeiten 0%

timer
1:00
A
Laag risico
B
Midden risico
C
Hoog risico
D
Ik weet het niet

Slide 54 - Quizvraag

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij gaat met €25.000 beleggen.
Zijn portefeuille ziet er als volgt uit:
Aandelenfonds 50%
Obligatiefonds 50%
Liquiditeiten 0%

timer
1:00
A
Laag risico
B
Midden risico
C
Hoog risico
D
Ik weet het niet

Slide 55 - Quizvraag

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij gaat met €25.000 beleggen.
Zijn portefeuille ziet er als volgt uit:
Aandelenfonds 30%
Obligatiefonds 70%
Liquiditeiten 0%

timer
1:00
A
Laag risico
B
Midden risico
C
Hoog risico
D
Ik weet het niet

Slide 56 - Quizvraag

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij gaat met €25.000 beleggen.
Zijn portefeuille ziet er als volgt uit:
Aandelenfonds 90%
Obligatiefonds 00%
Liquiditeiten 10%

timer
1:00
A
Laag risico
B
Midden risico
C
Hoog risico
D
Ik weet het niet

Slide 57 - Quizvraag

Slide 58 - Tekstslide

Vragen?

Slide 59 - Tekstslide