Literatuur van 1900-1940

Literatuur van 1900-1940
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Literatuur van 1900-1940

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je kan een overzicht geven van de
hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis van de jaren 50 en 60, en de
gelezen literaire werken plaatsen in dit historisch 
perspectief.

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

1 Historische context

Slide 5 - Tekstslide

Eerste Wereldoorlog

Slide 6 - Tekstslide

Na de Eerste Wereldoorlog gevoel van ontzetting en ontreddering -> was het vertrouwen dat men in de humanistische en burgerlijke cultuur had gehad wel terecht?

Slide 7 - Tekstslide

Totalitaire staten

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Opkomst totalitaire (=individue is ondergeschikt aan systeem en het systeem beheerst het leven met orde en discipline) en antidemocratische staten: 
  • Sovjet-Unie (communisme)
  • Duitsland (nationaalsocialisme)
  • Italië (fascisme)
Deze regimes bepalen vanaf 1920 grotendeels de politiek en stemming in Europa -> crisissfeer (bedreiging van democratie en individualisme)

Slide 10 - Tekstslide

Nederland

Slide 11 - Tekstslide

  • Radicale partijen bleven klein (NSB)
  • Sociale wetgeving werd versterkt door grondwetswijziging: algemeen kiesrecht voor mannen (1917) en vrouwen (1919)
  • Achturige werkdag (1919) in plaats van tien tot zestien uur.
  • WOI: Nederland neutraal
  • 10 mei 1940: Duitsers vallen Nederland binnen
3

Slide 12 - Tekstslide

massacultuur en moderniteit

Slide 13 - Tekstslide

Gevolg van moderniteit -> ontstaan massacultuur - grote stad -> twee tegengestelde ideeën: 
  1. plek van vermaak (film, jazz, moderne dansvormen) en vrijheid/ 
  2.  plek die lijkt op monster van staal -> anonimiteit en massaliteit -> denkers en schrijvers vinden massacultuur een bedreiging voor de individualiteit

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

2 Culturele context

Slide 16 - Tekstslide

Kunst in de periode 1900-1940: de avant-gardes

Slide 17 - Tekstslide

De cultuurbeweging die tijdens WO-l tot ontwikkeling kwam heet avant-garde en:
- heeft talrijke stromingen
- bevat radicaal nieuwe kunst 
    (breuk met het verleden)
- bloeide vooral tijdens de roaring twenties
- stopt rond 1935-> crisis en dreiging oorlog
4

Slide 18 - Tekstslide

Stromingen avant-garde
Een aantal stromingen binnen de (historische) avant-garde (voorhoede die origineel en vernieuwend wil zijn) :
  • Kubisme
  • Expressionisme
  • Abstracte kunst -> neoplasticisme

Groot aantal stromingen, doordat men voortdurend vernieuwend wilde zijn.

Slide 19 - Tekstslide

De avant-gardes  streven allemaal naar:
1) radicale vernieuwing 
2) groepsvorming 
3) een betere wereld

Slide 20 - Tekstslide

3 Literaire ontwikkelingen

Slide 21 - Tekstslide

3.1 Teksten en schrijvers

Slide 22 - Tekstslide

periode 1900-1940:
  • nieuwe lezersgroepen-> middengroepen -> veel vrouwen
  • opkomst bestseller (=boek met meer dan 10.000 gedrukte en verkochte exemplaren)
  • echt Hollands onderwerp in boek  is populair -> sluit aan bij burgerlijke waarden lezerspubliek
  • on-Hollandse schrijvers (Vestdijk) niet populair bij het grote publiek-> bewust literair

Slide 23 - Tekstslide

Publieksschrijver (veel lezers)

echt Hollands onderwerp -> sluiten aan bij burgerlijke waarden (gezin, orde, gezag, spaarzaamheid etc.)


o.a. Boudier-Bakker en Fabricius

realistische romans


Eliteschrijver (weinig lezers)

on-Hollands onderwerp -> botsen met burgerlijke waarden -> schrijven vanuit moderne levenshouding van twijfel en zelfreflectie

o.a. Vestdijk, Ter Braak en Du Perron

avant-garde en modernisme

Slide 24 - Tekstslide

Traditie en vernieuwing
In de literatuur stonden traditie en vernieuwing naast elkaar: 
  • Slauerhoff & Van Schendel: traditie (romantiek en realisme)
  • Marsman & Van Ostaijen: vernieuwing (literaire avant-garde)

Slide 25 - Tekstslide

realistische en romantische traditie  (J.J. Slauerhoff)
  • Wel rijm, metrum en regelmatige strofebouw
  • Normale zinnen
  • Veel bnw



  • Onderwerpen en beeldspraak vaak ontleend uit de natuur
  • Traditionele poëzie

Avant-garde ->Expressionisme (H. Marsman)
  • Geen of minder rijm, metrum, regelmatige strofebouw
  • Onvolledige, niet grammaticale zinnen
  • Emotie / gevoel wordt direct geuit d.m.v.  ongewone woordcombinaties (violette schemer)
  •  Onderwerpen en beeldspraak vaak ontleend uit het stadsleven
  • Vrije vers

Slide 26 - Tekstslide

3.2 Literaire avant-garde

Slide 27 - Tekstslide

Romantiek/ realisme (traditie)


Traditionele literaire vormen en vormgevingsprincipes (sonnet, metrum, herkenbare psychologische getypeerde peronages etc.).
Literaire avant-garde (vernieuwing/ reactie op moderniteit)

Breekt radicaal met de traditie ( bijv. montagetechniek -> Blokken van Bordewijk -> tien korte zelfstandige hoofdstukje die de lezer zelf aan elkaar moet monteren)  daardoor onbegrip en weerstand bij publiek.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Tweedeling in de literaire avant-garde:
  1. teksten die zijn bedoeld om de lezer te prikkelen of te provoceren-> Bint van Bordewijk
  2. teksten die zijn bedoeld als autonoom taalbouwsel (zuivere poëzie) -> Van Ostaijen

Slide 30 - Tekstslide

Ferdinand Bordewijk (1884-1965)
Karakteristiek voor zijn twee novelles Blokken (1931) en Bint (1934):
  • stugge, korte manier van schrijven;
  • geen woord teveel, zakelijk
  • objectief, weinig gevoelsuitingen;
  • gebeurtenissen verwijzen naar situatie in totalitaire staat.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Paul van Ostaijen (1896-1928)
  • Leefde kort maar krachtig.
  • Collagetechniek in gedichten.
  • Gedichten zijn 'autonome taalbouwsels'.
  • Dadaïsme:
  1. mengvormen van beeldende kunst, poëzie, theater en grafisch ontwerp.
  2. opzettelijk ondergraven van de algemeen geaccepteerde standaarden.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

3.3 Modernisme

Slide 36 - Tekstslide

Modernisme is, net als avant-garde, een reactie op de moderniteit.

Kenmerkend voor moderniteit is opkomst van  massacultuur, massaliteit van de moderne maatschappij en de opkomst van het kapitalisme. Modernisten nemen stelling tegen deze volgens hen bedreigende massaliteit en de daarbij behorende 'lage' massacultuur.


Slide 37 - Tekstslide

Kenmerken modernist:
  • De werkelijkheid is voor modernist chaotisch.
  • De literaire tekst daarentegen werd beschouwd als autonioom tekstgeheel met een hechte structuur, een taalbouwsel vol samenhang
  • Hij hecht veel waarde aan zijn persoonlijke individualiteit.
  • Individu staat centraal als verteller/ focalisator in de tekst en deze is het ordenend bewustzijn.
  • Hij is afstandelijk, kritisch, als buitenstaander.
  • Hij is de individualist tegenover de massa-> autonoom





Slide 38 - Tekstslide

Modernistische roman
Modernisme leidt tot modernistische roman
Modernistische roman:
  1. intelectuele stroming -> modernist verzet zich tegen 'lage' cultuur en directe gemakkelijke consumptie
  2. actieve leeshouding nodig


Slide 39 - Tekstslide

Simon Vestdijk (1898-1971)
Schreef gedichten, romans, verhalenbundels, studies en essays.

Twee van zijn modernistische romans zijn: 
  • Meneer Visser's hellevaart -> bewustzijnsstroom
  • Else Böhler, Duits dienstmeisje


Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

3.4 Forum en Willem Elsschot

Slide 42 - Tekstslide

Forum
  • Tijdschrift (1932-1935)
  • Menno ter Braak & Edgar du Perron.
  • Vorm of vent-discussie: levenshouding van de auteur (=vent; persoonlijkheid zoals die uit het werk blijkt) was belangrijker dan de vormvernieuwing (=vorm)
  • Tegen nationaal-socialisme.
  • Psychologische romans, vaak autobiografisch.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video