In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Aardrijkskunde: Poolgebieden:
Arctica en Antarctica : Leren voor de toets
Slide 1 - Tekstslide
Paragraaf 1
Slide 2 - Tekstslide
Polaire zone
( ofwel het poolgebied). Dit is een gebied op aarde dat heel koud is. Het ligt dicht bij de Noordpool of de Zuidpool.
Slide 3 - Tekstslide
Arctica
(Noordpoolgebied)
Het noordpoolgebied is een (arctische) oceaan omringd door landen. De blauwe stippellijn is de noordpoolcirkel, de rode lijn is de 10°C-juli-isotherm
Antarctica
(Zuidpoolgebied )
Antarctica is een continent is omringd door een oceaan (de Antarctische Oceaan).
Slide 4 - Tekstslide
Boomgrens
De boomgrens is de grens op een berg of in een koud gebied waar bomen niet meer kunnen groeien.
Hoe hoger je op een berg komt, hoe kouder het wordt. Boven een bepaalde hoogte is het te koud, te winderig of ligt er te lang sneeuw. Daardoor kunnen bomen daar niet overleven.
(paar meters dik) = zeewater bevriest= los drijvende ijsschollen. Een deel zee-ijs verdwijnt tijdens de zomer
Slide 7 - Tekstslide
Het Pool klimaat
De polaire zone / poolstreek: begint bij 66½ N.B. en 66½⁰ Z.B. - veel kouder dan de gemiddelde temperatuur op aarde (15 ⁰C)
Hoe komt het dat het in de Polen zo koud is?
De zon schijnt schuin op de Polen, dus de zon moet een groter oppervlak verwarmen en duurt het dus ook langer voordat het warm is.
Slide 8 - Tekstslide
Middernachtzon (Pooldag)
Middernachtzon betekent dat de zon voor een lange periode in de zomer maanden niet ondergaat, ook niet 's nachts. Het blijft dan de hele dag en nacht licht buiten.
Het komt voor in de noordpoolcirkel, zoals Noord-IJsland en Noord-Scandinavië.
Slide 9 - Tekstslide
Poolnacht
een periodewaarin de zon helemaal niet opkomt. Het blijft dus 24 uur per dag donker of schemerig, soms voor dagen, weken of zelfs maanden, afhankelijk van hoe dicht je bij de pool bent
Slide 10 - Tekstslide
Wat is een breedteligging?
Dit geeft aan hoe ver een plaats zich ten noorden of ten zuiden van de evenaar bevindt, uitgedrukt in graden noorderbreedte (N) of zuiderbreedte (S).
Voorbeelden
-De evenaar ligt op 0° breedte.
-De polen liggen op 90° noorderbreedte (Noordpool) en 90° zuiderbreedte (Zuidpool).
Voorbeeld:
-Nederland ligt ongeveer op 52° noorderbreedte.
-Kaapstad (Zuid-Afrika) ligt ongeveer op 34° zuiderbreedte
Slide 11 - Tekstslide
Breedte ligging en temperatuur
Slide 12 - Tekstslide
Waarom is het zo koud in Poolgebieden ?( uitleg via afbeelding)
scheve aardas.
hoek van 23½ ⁰ ten opzichte van de zon
Zonnestralen leggen veel langere weg af naar 90 graden N.B. of Z.B. --> dus minder zonnekracht.
Grote verschillen in zonlicht tussen zomer en winter op de polen
4. Zonnestralen die de Poolgebieden bereiken, worden teruggekaatst (85%) door al het sneeuw en ijs
(= Albedo-effect).
Slide 13 - Tekstslide
Wat is albedo?
hoeveel licht of zonlicht een oppervlak terugkaatst
Weerkaatsing:
85% van de warmte wordt bij sneeuw terug gekaatst
20% van de warmte wordt bij bos teruggekaatst
10% van de warmte wordt door water teruggekaatst
Slide 14 - Tekstslide
Albedoeffect: Voorbeelden
Sneeuw is wit en kaatst veel zonlicht terug. De albedo effect is hoog
Het bos en water zijn donker (als je van bovenaf kijkt). Ze nemen bijna al het zonlicht op en kaatsen weinig terug. Het albedo effect is laag
Slide 15 - Tekstslide
Kreeftkringen
- Kreeftskeerkring (Noordelijk)
-Steenbokskeerkring (Zuidelijk)
- Kreeftkringen zijn belangrijke parallellen op de Aarde. Tussen de kreeftkring heb je de evenaar
- Kreeftkringen zijn belangrijk voor het begrijpen van seizoenen en de verdeling van zonlicht op de Aarde
Slide 16 - Tekstslide
Seizoenen
De aarde maakt:
- in één jaar een baan rond de zon
- in één dag een baan rond de aardas
- de aardas staat scheef
juni: zomer noordelijk halfrond door
loodrechte zonnestralen
december: zomer zuidelijk halfrond door loodrechte zonnestralen
• In een jaar beweegt de zon tussen de 23½⁰
• Midzomernacht (21 juni) en poolnacht (22 december
Slide 17 - Tekstslide
Dus........
Als de zon gericht is op de kreeftkring, dan is het zomer
Dus.........
Als de zon gericht is op Steenbokskeerkring, dan is het winter.
Slide 18 - Tekstslide
Temperatuur boven land en zee
Slide 19 - Tekstslide
Aanlandige en aflandige winden
Slide 20 - Tekstslide
Wat is de dampkring?
Antwoord: Dit is de aardatmosfeer
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Hoogdrukgebied
Een hoogdrukgebied is een gebied in de atmosfeer waar de luchtdruk hoger is dan in de omgeving.
Slide 23 - Tekstslide
Lucht
De lucht stijgt, koelt af en de waterdamp in de lucht condenseert: er valt dus regen.
Bij dalende lucht is er hoge luchtdruk: de dalende lucht drukt als het ware op het aardoppervlak. De lucht daalt, warmt op en er is geen condensatie: het blijft dus droog.gebied.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Paragraaf 2
Slide 26 - Tekstslide
Paragraaf 1 t/m 4
Slide 27 - Tekstslide
Op de Noordpool wonen mensen
A
B
Slide 28 - Quizvraag
Wat zijn de twee regels van de dampkring?
Slide 29 - Open vraag
Op de Noordpool is het kouder dan op de Zuidpool
A
B
Slide 30 - Quizvraag
Een ander woord voor het noorpoolgebied is...
A
Arctica
B
Antarctica
Slide 31 - Quizvraag
Waar leeft de pinguïn?
A
Noordpool
B
Zuidpool
Slide 32 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor het Zuidpoolgebied?
A
Arctica
B
Antarctica
C
Artica
D
Antartica
Slide 33 - Quizvraag
De naam Arctica komt van het Griekse woord:. Arktikos" (ἀρκτικός). Betekent: "van de beer" of "noordelijk" Waar is deze foto gemaakt?
A
Antarctica
B
Arctica
Slide 34 - Quizvraag
Waar is deze foto gemaakt?
A
Arctica
B
Antarctica
Slide 35 - Quizvraag
Wat veroorzaakt de seizoenen?
A
het weer
B
de temperatuur
C
de neerslag
D
De scheve aardas
Slide 36 - Quizvraag
Wat is het albedo effect?
A
Het vermogen van het aardoppervlak om zonlicht terug te kaatsen
B
Het vermogen van de oceaan om broeikasgassen op te nemen
C
Het vermogen van een bos om broeikasgassen om te zetten in zuurstof
Slide 37 - Quizvraag
Het albedo van een .... landschap is het grootst
A
Gras
B
Water
C
Woestijn
D
IJs en sneeuw
Slide 38 - Quizvraag
Op de noordpool is het kouder dan op de zuidpool
A
waar
B
niet waar
Slide 39 - Quizvraag
De zuidpool is een woestijn
A
waar
B
niet waar
Slide 40 - Quizvraag
Hoe verklaart dit plaatje dat het zo koud is op de Polen?