3.6 Romeinen, joden en christenen

Het Romeinse Rijk


3.6 Romeinen, joden en christenen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het Romeinse Rijk


3.6 Romeinen, joden en christenen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het christendom ontstond en waarom dit een belangrijke godsdienst werd.

Slide 2 - Tekstslide

In welke historische periode bevindt de tijd van de Romeinen zich?
A
Prehistorie
B
Oudheid
C
Middeleeuwen
D
Renaissance

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van romanisering?
A
Het overnemen van de Romeinse cultuur en taal.
B
Het behouden van de inheemse tradities.
C
Het promoten van de inheemse taal.
D
Het versterken van de lokale religie.

Slide 4 - Quizvraag

Wie was de eerste keizer van het Romeinse Rijk?
A
Nero
B
Julius Caesar
C
Augustus
D
Caligula

Slide 5 - Quizvraag

Tot welk jaar heeft het Oost-Romeinse Rijk bestaan?
A
1453
B
476
C
632
D
1054

Slide 6 - Quizvraag

monotheïsme is:
A
mensen geloven in meerdere goden
B
een ander woord voor jodendom
C
de godsdienst van de Romeinen
D
mensen die geloven in één god

Slide 7 - Quizvraag


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst. 
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.

Slide 8 - Tekstslide

Joden
  • Het jodendom komt uit Palestina
  • Monotheïsme : ze vereren één god
  • Zij wachten op een Messias: die zou een nieuwe tijd van vrede en rechtvaardigheid brengen. 
  • Volgelingen van Jezus meenden dat hij die Messias was. 
  • Jezus van Nazareth in de ogen van de joodse hoge priesters is hij een onruststoker
  • Hij werd opgepakt en en stierf aan het kruis.

Slide 9 - Tekstslide

  • Rond 30 na Chr. Jezus werd gearresteerd door de Romeinen en gekruisigd, omdat hij de orde verstoorde.
  • De volgelingen van Jezus (Apostelen) gingen zijn boodschap verspreiden in het Romeinse Rijk=> als je in onze éne God gelooft, krijg je na je dood een beter leven.  Voor iedereen=> man, vrouw, arm, rijk, slaaf. Iedereen is gelijk in de ogen van God.
  • Volgelingen Jezus noemen we christenen.

Slide 10 - Tekstslide


Christenen in het Romeinse Rijk


  • Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
  • De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 11 - Tekstslide


Christenvervolging

  • In de 3e eeuw ging het slecht in het romeinse rijk. de christenen kregen de schuld.
  • Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
  • Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!
  • De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 12 - Tekstslide




Rond het jaar 100 schreef de Romeinse 
historicus Tacitus:
‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome 
brandde af.  Al gauw werd verteld dat keizer Nero 
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig 
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de 
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door 
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden 
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het 
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen 
als straatverlichting.’

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video


Constantijn de Grote


  • Christenen zijn ruim 3 eeuwen vervolgd in het Romeinse Rijk. 
  • Door Constantijn de Grote komt daar een einde aan:  kort voor een veldslag zou hij in een visioen een teken hebben gezien met daarbij geschreven de woorden dat de god van de christenen hem de zege belooft. 
  • Hij won de veldslag en werd christen...

Constantijn de Grote ziet een christelijk teken. Gravure uit de 17e eeuw.

Slide 15 - Tekstslide

Tolerantie-edict


  • ...vermoedelijk was de werkelijkheid iets anders: er braken steeds meer rellen uit tussen christenen en Romeinen. 

  • Constantijn bedacht de oplossing: godsdienstvrijheid voor de christenen. 
  • 313: Tolerantie-edict: het verbod op het christendom werd opgeheven. 
  • Hij werd zelf pas christen vlak vóór zijn dood.

Een standbeeld van Constantijn de Grote, of eigenlijk Flavius Valerius Aurelius Constantinus. De naam 'de Grote' heeft niets te maken met zijn lengte of het feit dat hij een goede keizer was. Het is een titel die de christelijke kerk aan hem heeft gegeven voor zijn bijdrage aan het christendom.

Slide 16 - Tekstslide


Staatsgodsdienst

  • In 391 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden. 
  • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  • Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

Slide 17 - Tekstslide

Tijdbalk
  • Lees paragraaf 3.6 blz 68 t/m 70
  • maak daarna een tijdbalk in je schrift. Begin bij het jaar 1.  

Slide 18 - Tekstslide


Christenen in het Romeinse Rijk


  • Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
  • De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 19 - Tekstslide


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.

Slide 20 - Tekstslide

Vervolgingen van de christenen
  • Christenen probeerden veel Romeinen te bekeren tot het christendom.
  • De volken in het Romeinse rijk hadden allemaal hun eigen geloof, ideeën christenen in het begin niet zo duidelijk.
  • Vrouwen en slaven hadden geen rechten bij de Romeinen en die werden als eerste christen. 
  • Vanaf de 3e eeuw na chr. werden meer rijke mensen christen, zo kon de kerk armen en zieken helpen met geld, voedsel.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link


Christenvervolging


  • Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
  • Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!

  • De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 23 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 24 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Voor de leeuwen gooien, was een gebruikelijk doodstraf voor christenen tijdens hun vervolgingen in het Romeinse Rijk.
Het moet een gruwelijk spektakel zijn geweest, maar wat vooral indruk op de toeschouwers maakte was dat de christenen soms niet gingen vechten met de leeuwen, maar bidden tot hun god. 
De toeschouwers waren verbijsterd, maar ook nieuwsgierig: als je toch zoveel vertrouwen in je god hebt, dan moet het wel een hele goede god zijn. 

Slide 25 - Tekstslide

Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
Christenen hielpen elkaar. Als er één ziek werd of in de problemen kwam, hielpen de anderen hem.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Joden en christenen hebben een geloof dat monotheïstisch is.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Een verschil tussen het geloof van de joden en christenen is dat?
A
de joden geloven in 1 god Jaweh en de christenen alleen in God
B
De joden geloven dat de messias er al is en de christenen geloven dat die nog moet komen
C
de joden geloven dat de messias nog moet komen en de christenen geloven dat Jezus Christus de messias is.

Slide 29 - Quizvraag

de volgelingen van Christus (apostelen) gingen de boodschap (evangelie) verder verspreiden en dat was?
A
als je in onze éne God gelooft, krijg je nu en na je dood een beter leven
B
als je in onze éne God gelooft, krijg je na je dood een beter leven
C
als je in onze éne God gelooft, dan krijg je nu een beter leven
D
als je in onze éne God gelooft, dan krijg je na je dood een leven in de hel

Slide 30 - Quizvraag

De boodschap van Christus was voor
A
alleen de rijke mensen
B
alleen de arme mensen
C
alleen voor de vrouwen en slaven die geen rechten hadden
D
voor iedereen: man, vrouw, arm, rijk, slaaf.

Slide 31 - Quizvraag

Waarom was het het voor veel volken in het begin niet duidelijk waar het christendom voor stond?
A
De volken in het Romeinse rijk hadden allemaal hun eigen geloof
B
De volken in het Romeinse rijk begrepen de taal van de christenen niet
C
De volken in het Romeinse rijk vonden dat ze wel genoeg goden hadden
D
De volken in het Romeinse rijk wilden geen 1 God

Slide 32 - Quizvraag

Vrouwen en slaven bekeerden zich als eersten tot het christendom, omdat?
A
zij geen rechten hadden en als de christenen de baas waren kregen ze die wel
B
zij geen rechten hadden en die van God wel kregen
C
zij geen rechten hadden en Christus die hen wel kon bezorgen
D
zij geen rechten hadden en bij het christendom is iedereen gelijk.

Slide 33 - Quizvraag

  • Er kwamen steeds meer christenen bij en dat werd steeds gevaarlijker. Omdat ze de Romeinse goden en keizer niet wilden vereren stond op christen zijn de doodstraf.
  • 3e eeuw na chr.: grote politieke, militaire en economische problemen in het Romeinse rijk=> christenen kregen de schuld en er kwamen de ergste en wreedste christenvervolgingen.  

Slide 34 - Tekstslide

  • Christenen geloofden dat ze na de dood een beter leven zouden krijgen en bleven vasthouden aan hun geloof, zelfs als ze op het punt stonden ter dood gebracht te worden. 
  • Meer Romeinen werden christen omdat ze het wel heel bijzonder vonden dat de christenen niet bang waren voor de dood en omdat de christenen elkaar hielpen met voedsel en andere zaken.

Slide 35 - Tekstslide





  • ...vermoedelijk was de werkelijkheid iets anders: er braken steeds meer rellen uit tussen christenen en Romeinen. 

  • Constantijn bedacht de oplossing: godsdienstvrijheid voor de christenen. 
  • Hij werd zelf pas christen vlak vóór zijn dood.

Een standbeeld van Constantijn de Grote, of eigenlijk Flavius Valerius Aurelius Constantinus. De naam 'de Grote' heeft niets te maken met zijn lengte of het feit dat hij een goede keizer was. Het is een titel die de christelijke kerk aan hem heeft gegeven voor zijn bijdrage aan het christendom.

Slide 36 - Tekstslide

Het christendom wordt staatsgodsdienst
  • 313 na chr. keizer Constantijn komt met het tolerantie-edict: alle godsdiensten moeten voortaan zonder ruzie samenleven. Christendom niet meer verboden. Christenen kregen hun bezittingen terug.
  • Keizer Constantijn had gedroomd volgens christelijke schrijvers, dat christus hem in een veldslag zou helpen. Met het kruis op de schilden won hij. Of dat echt waar is valt te betwijfelen, hij bleef zelf de Romeinse goden vereren.

Slide 37 - Tekstslide


Staatsgodsdienst

  • In 380 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden. 
  • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  • Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

Slide 38 - Tekstslide

Een nieuwe maatschappij
  • 391 na chr.: het christendom werd staatsgodsdienst en het werd verboden om de Romeinse goden te vereren.
  • De leiders van de christenen, de bisschoppen, kregen steeds meer macht,  ook in het bestuur. 
  • Toen de Romeinen verdwenen uit Nederland bleven de bisschoppen hun bisdommen en de steden besturen. Zoals in Maastricht die nu met de bisschop weer uitgroeide tot grote stad.

Slide 39 - Tekstslide

A: Leg uit waarom vooral slaven en vrouwen zich als eerste tot het christendom bekeerden.
B: Noem 2 voorbeelden waarom meer Romeinen christelijk werden.
C: Leg uit waarom de christelijke bisschoppen ook na de val van het West-Romeinse Rijk nog macht bleven houden en noem daarbij een Nederlands voorbeeld.

Slide 40 - Open vraag