Ablativus absolutus G4 LA

Eerst wat herhaling
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Eerst wat herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Deel 1
  • Herhaling participium
  • Herhaling abl. vormen (extra herhaling)
  • Wat is een abl.abs.?
  • Hoe te vertalen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een participium?
A
bijwoord
B
persoonsvorm
C
deelwoord
D
voegwoord

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekenen de afkortingen PPA en PPP

Slide 4 - Open vraag

P.P.A
P.P.P.
habentem
auditus
hortata
dicentis
vocati
dicentibus
nolens
latum

Slide 5 - Sleepvraag

Welke vorm staat in de ablativus?
A
dominis
B
domini
C
dominus
D
dominos

Slide 6 - Quizvraag

Welke vorm staat in de ablativus?
A
lex
B
legi
C
legis
D
lege

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm staat in de ablativus?
A
usui
B
usu
C
usuum
D
usus

Slide 8 - Quizvraag

Welke vorm staat in de ablativus?
A
habente
B
habens
C
habentis
D
habentes

Slide 9 - Quizvraag

Welke vorm staat in de ablativus?
A
victi
B
victis
C
victae
D
victorum

Slide 10 - Quizvraag

Welke vorm staat in de ablativus?
A
audientis
B
audiens
C
audientibus
D
audientium

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm staat niet in de ablativus?
A
victa
B
habito
C
auditis
D
auditi

Slide 12 - Quizvraag

Ablativus absolutus (= losgemaakt)
naamwoord in de ablativus 
+
participium (ppa of ppp) in de ablativus

Los van de zinskern
congrueren met elkaar

Slide 13 - Tekstslide

Ablativus Absolutus
 - vertaal als bijwoordelijke bijzin met een voegwoord
- het naamwoord wordt onderwerp
- het participium wordt de pv
- het gezegde past zich aan aan de tijd in van de hoofdzin 

Slide 14 - Tekstslide

ablabs met ppa
ablabs met ppp
Standaardvertaling: bijzin met "terwijl"
Standaardvertaling: bijzin met "nadat"

Slide 15 - Sleepvraag

Welke voegwoorden zijn nog meer mogelijk? (afhankelijk van de contekst)

Slide 16 - Open vraag

Voorbeeld
Iulia cantante omnes tacent

Slide 17 - Tekstslide

Iulia cantante omnes tacent
PPA of PPP?

Slide 18 - Open vraag

Iulia cantante omnes tacent
  • PPA --> Terwijl
  • znw in abl.= Iulia --> onderwerp
  • cantante --> pv
  • Vertaling: Terwijl Julia zingt, zwijgen allen.

Nog andere mogelijkheden i.p.v. 'terwijl'?

Slide 19 - Tekstslide

Iulia cantante omnes tacent
  • PPA --> Terwijl
  • znw in abl.= Iulia --> onderwerp
  • cantante --> pv
  • Vertaling: Terwijl Julia zingt, zwijgen allen.

Nog andere mogelijkheden i.p.v. 'terwijl'?
Omdat Julia zingt....

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld

Carmine finito omnes tacebant

Slide 21 - Tekstslide

Carmine finito omnes tacebant
PPA of PPP?

Slide 22 - Open vraag

Carmine finito omnes tacebant

  • PPP --> Nadat
  • znw in abl = carmine --> onderwerp
  • finito --> pv
  • Vertaling: Nadat het lied was beeïndigd, zwegen allen.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe vertaal je "duce adhortante"?
A
de aangespoorde aanvoerder
B
nadat de aanvoerder is/was aangespoord
C
de aanvoerder spoort aan
D
terwijl de aanvoerder aanspoort/aanspoorde

Slide 24 - Quizvraag

Hoe vertaal je "hostibus necatis"?
A
terwijl de vijanden doodden
B
nadat de vijanden zijn/waren gedood
C
de dodende vijanden
D
de vijanden zijn gedood

Slide 25 - Quizvraag

Filio nato mater mortua est
A
Terwijl de zoon werd geboren stierf de moeder
B
Nadat de zoon was geboren, stierf de moeder
C
De geboren zoon en de moeder stierven
D
De zoon van de moeder stierf na de geboorte.

Slide 26 - Quizvraag

Domino victo multi servi urbem reliquerunt

Slide 27 - Open vraag

Urbe relicta servi auxilium petiverunt

Slide 28 - Open vraag

Deel 2
Ablativus absolutus zonder participium (van esse)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Patre vivo Romae habitabamus.
A
Wij woonden in Rome met onze levende vader
B
Ik leefde met vader en wij woonden in Rome
C
Toen vader leefde, woonden wij in Rome
D
Wij woonden met vader in het levendige Rome

Slide 35 - Quizvraag

Me invita scholam adii
(invitus = niet willend, onvrijwillig)
A
Ik ben onvrijwillig naar school gegaan
B
Hoewel ik niet wilde, ben ik naar school gegaan.
C
Ik ben tegen mijn zin in naar school gegaan.
D
Ik wilde niet naar school gaan.

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide