trema, apostrof, accenttekens en cedille

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

TREMA, APOSTROF, ACCENTTEKENS EN CEDILLE

Spelling H1

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind van de les...
weet ik wanneer ik de juiste leestekens moet toepassen

Slide 4 - Tekstslide

Trema

Slide 5 - Tekstslide

Waar zet je de puntjes?
Je zet ze daar waar de klank anders wordt:
Zoölogie
Gedrieën
Bij drie of meer klinkers krijgen alleen de 'e' of de 'i' een trema:
Geuit is dus goed en niet geüit.
Drie of meer klinkers naast elkaar: direct na de 'i' geen trema:
ooievaar; aaien, dieet.




Slide 6 - Tekstslide

apostrof

Slide 7 - Tekstslide

Accenttekens
  • accent aigu: streepje voorover
  • accent grave: streepje achterover
  • accent circonflexe: dakje
  • cedille: 'komma' onder de c

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Is zestien ampere/ampère genoeg?

Slide 10 - Open vraag

Haar acné/acne is soms erg opvallend.

Slide 11 - Open vraag

Is dat wel lekkere patee/paté?

Slide 12 - Open vraag

Hij wilde persé/per se naar de film.

Slide 13 - Open vraag

Die enquete/enquête is opgesteld door de leerlingen.

Slide 14 - Open vraag

Is dat nu echt serieus/sérieus?

Slide 15 - Open vraag

Voila/Voilà, daarmee is het werk afgelopen.

A
Voila
B
Voilà

Slide 16 - Quizvraag

Okee/Oké, daar kan ik me wel bij neerleggen.

A
Okee
B
Oké

Slide 17 - Quizvraag

Beheers je de leerdoelen? Zo niet; wat vind je nog lastig?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Trema
  • om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren (maar: gekopieerd), creëren, beëindigen
  • in sommige leenwoorden: fröbelen, conciërge

Let op: in samenstellingen geen trema, maar een koppelteken

Slide 20 - Tekstslide

Apostrof
  • als weglatingsteken: 's nachts, 's morgens, Lars' scooter
  • om uitspraakproblemen te voorkomen bij: i(k) (h)ou (v)a(n) y(s)   baby's, Hanna's, accu's
  • in verkleinwoorden en meervouden van cijfer- en letterwoorden: A4'tje, pc's, dvd'tje
  • in verkleinwoorden op-y, voorafgegaan door een medeklinker: baby'tje

Slide 21 - Tekstslide


De hoofdstad van Noord-Brabant is
s-Hertogenbosch
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag


Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje

Slide 23 - Quizvraag


Waar schrijf je een apostrof?
A
Tims vader
B
Lisas vader

Slide 24 - Quizvraag

Wat is juist?
A
wcs
B
wc's

Slide 25 - Quizvraag

Accenten
  • accent aigu: logé, soirée, café
  • accent grave: barrière, crèche, fin de siècle
  • accent circonflexe: enquête, crêpe

om klemtoon aan te geven, accent aigu: dé manier om rijk te worden, een héél mooie auto

Slide 26 - Tekstslide

Welk accent bevat dit woord?

blèren
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 27 - Quizvraag

Welk accent bevat dit woord?

coupé
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 28 - Quizvraag

Cedille
  • het 'kronkeltje' onder de c: ç
  • zorgt ervoor dat de c als s klinkt voor een a, o of u: Curaçao, garçon
  • in alle andere gevallen klinkt de c als k: caravan, decor

Slide 29 - Tekstslide


Neem de zin over en plaats hoofdletters, accenttekens, trema’s, apostrofs en cedilles.
‘ik houd uberhaupt niet van sate’, zei de actrice voorafgaand aan de premiere, terwijl ze met een fohn haar haren in model bracht.

Slide 30 - Open vraag