klas 2MHd 13-3-2024 fictie - Poezie Licht

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom bij Nederlands!

Op tafel heb je liggen:

• lesboek;
• schrift;
• pen.
  

Wat gaan we deze les doen

• Zelf een gedicht schrijven.
  

Wat:

• Presenteer aan je groepje je leesautobiografie en stel vragen over de leesautobiografieën van je groepsgenoten.
  

Hoe:

Ga in groepjes van 4 personen zitten. Op mijn teken gaat nummer 1 beginnen. Jullie hebben ongeveer 2-3 minuten per presentatie. Daarna hebben jullie nog ongeveer 2 minuten voor vragen en antwoorden.

Klaar?

Ga weer op je eigen plek zitten.

Hulp nodig?

Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 

Vraag het de docent als

je het echt niet meer weet.

geel: fluisterniveau 

Overleg met diegene naast je

groen:  fluisterniveau 

Overleg met diegene naast je of vraag het

de docent  

Aan het werk!

Na deze lessen kun je

• uitleggen wat de begrippen letterlijk taalgebruik, figuurlijk taalgebruik ,  homoniem  en personificatie betekenen.
• voorbeelden geven van deze begrippen.
• uitleggen wat met beeldspraak bedoeld wordt. 
• kenmerken van gedichten noemen.

Doel

Ik hol van Drents

't Giet verkeerd met oeze taol:

gien mèens prat haost meer plat!

Op schoel, mien vriendties, nargens meer Drèents.

En eerlijk waor... ik bin 't zat!!!

Oké, het hoge heurt d'r bij,

dat wil ik ok best wal weten.

Maor a'w niet oppast, kiek maor oet,

dan is oes Drèents vergeten!

Daorum gao ik het Drèents promoten;

'k heb schreven naor de t.v.

Braandpunt, Nova, 't Jeugdjournaal,

zie zeden almaol: "Nee!"

De sterreclame: "Mèensen praot Drèents!!!"

't Scheut mij iniens in 't zin!

Maor al die luiers en maondverbaand,

En ikke d'r zeker tussenin....!

Een campagne dan, het hièle laand deur,

zoas in de politiek...

De meister gaf gien vrij van schoel

en ik bin ok niet zo riek.

Toen dacht ik an dizze wedstried hier

en ik zeg 't je nou nog ienmaol.

't Klinkt nog mooier met zien allen tegeliek:

"Wij holt van de Drèentse taol!!!"

schriefster: Hermien Boesjes

Zelf een gedicht schrijven.

• Benoem een plek in of om je huis.
• Bijvoorbeeld: De kapstok onder de trap
• Verzin een regel met een kleur erin.
• Bijvoorbeeld: Een rode gloed ligt over de vloer.
• Verzin een regel met een huishoudelijk apparaat en een geluid
• Bijvoorbeeld: De stofzuiger stommelt in de gangkast.
• 
  

Zelf een gedicht schrijven.

• Vertel iets over het weer.
  
• Bijvoorbeeld: Het is donker en stormachtig
• Verzin een regel die met het bovenstaande te maken kan hebben.
• Bijvoorbeeld: Ik hoor de wind buiten huilen.
• Herhaal de eerste regel
• Bijvoorbeeld: Een rode wijnvlek ligt op de vloer

Eigen gedicht.

De kapstok onder de trap

een rode gloed over de vloer

de stofzuiger stommelt in de gangkast

het is donker en stormachtig

ik hoor de wind buiten huilen

de kapstok onder de trap

een rode wijnvlek ligt op de vloer

Wat:

• Schrijf je gedicht nog eens netjes

Hoe:

Maak het samen met je buurman/buurvrouw.

Klaar?

Ga verder met opdrachten 2 en 3

Hulp nodig?

Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 

Vraag het de docent als

je het echt niet meer weet.

geel: fluisterniveau 

Overleg met diegene naast je

groen:  fluisterniveau 

Overleg met diegene naast je of vraag het

de docent  

Aan het werk!

Je kunt

• uitleggen wat de begrippen letterlijk taalgebruik, figuurlijk taalgebruik , homoniem en personificatie betekenen.
  
• voorbeelden geven van deze begrippen.
• uitleggen wat met beeldspraak bedoeld wordt.
• kenmerken van gedichten noemen.

Doel

Huiswerk 18 maart

toets module Fictie op 18 maart a.s.

Leer 

- de theorie in de aantekeningen die jullie 

hebben ontvangen.

- de diverse iconen die bij de genres van boeken 

horen.