Lesson 46 + 47 vwo 1 Onregelmatige ww klas 1 nav handout (2 lessen)

onregelmatige werkwoorden 

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

onregelmatige werkwoorden 

Slide 1 - Tekstslide

The Irregular Verbs- 
Goal of these lessons
After today's lesson:
* You will know of the existance of irregular verbs. 
* You will know the rules on how to use them.
* And you will know that you will have to study them!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het werkwoord staat altijd in een rijtje van drie
to do ----------    did       -------   done 
to fly ----------     flew     -------   flown
to go ---------      went    -------   gone
hele werkwoord
1
verleden tijd
2
voltooid deelwoord
3

Slide 5 - Tekstslide


   Het eerste rijtje = het hele werkwoord
                      (tegenwoordige tijd)

                to do
                to  fly
                to  go
1

Slide 6 - Tekstslide

   
       Het tweede rijtje = de verleden tijd
                                             (past tense)

                did
                flew
                went
    

2

Slide 7 - Tekstslide

het derde rijtje = de voltooide tijd
                                (altijd met have of has)


             done
             flown
             gone
         
3

Slide 8 - Tekstslide

Het werkwoord staat altijd in een rijtje van drie
to do ----------    did       -------   done 
to fly ----------     flew     -------   flown
to go ---------      went    -------   gone
hele werkwoord
1
verleden tijd
2
voltooid deelwoord
3

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Homework for Monday June 12th
L: de eerste 10 onregelmatige werkwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Welcome! : )
  • Books on your table.
  • Pen on your table.
  • Notebook on your table.
  • Mobile phone needed? Yes

Slide 19 - Tekstslide

onregelmatige werkwoorden deel 2

Slide 20 - Tekstslide

Je kunt alleen weten of een werkwoord onregelmatig is door alle onregelmatige werkwoorden uit je hoofd te leren.
Dit klopt .... 
niet
wel

Slide 21 - Sleepvraag

In de lijst met onregelmatige werkwoorden staan 3 vormen en de betekenis van de onregelmatige werkwoorden. 
Match de vorm/rij met de tijd.
1e vorm (zonder to)
2e vorm
3e vorm
voltooid deelwoord
tegenwoordige tijd
verleden tijd

Slide 22 - Sleepvraag

Hoe maak je in het Engels de verleden tijd?
A
Werkwoord+ ed 3e rij bij onreglm.ww.
B
Werkwoord +ing 2e rij bij onreglm.ww.
C
Werkwoord + ed 2e rij bij onreglm.ww.
D
Has werkwoord+ed 3e rij bij onreglm.ww.

Slide 23 - Quizvraag

Types of Irregular Verbs:
                 1. Stay the same:                          hurt > hurt > hurt
                 2. Have 2 different forms:        pay > paid > paid
                 3. -d becomes -t :                         build > built > built
                 4. Change of vowels:                  ring > rang > rung
                 5. Get -en:                                        write > wrote > written
                 6. Weird ones:                                go > went > gone

Slide 24 - Tekstslide

ik ben geweest
A
I have be
B
I have been
C
I was be
D
I was been

Slide 25 - Quizvraag

jij was
A
you were
B
you be
C
you was
D
you been

Slide 26 - Quizvraag

De hond beet mij
A
the dog bites me
B
the dog bit me
C
the dog bite me
D
the dog has bitten me

Slide 27 - Quizvraag

Zij zijn geworden
A
they are become
B
they are became
C
they have become
D
they have became

Slide 28 - Quizvraag

Wij hebben gewed
A
we have bet
B
we are bet
C
we has bet
D
we bet

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Homework for Friday June 16th
L: de eerste 20 onregelmatige werkwoorden

Slide 31 - Tekstslide

Did you reach the goal of these lessons?
After these lessons:
* Do you know of the existance of irregular verbs?
* Do you know the rules on how to use them?
* And do you know that you will have to study them?

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide