6.4 Hoe komt de overheid rond?

6.4 Hoe komt de overheid rond? 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.4 Hoe komt de overheid rond? 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Deze les leer je:
  • Wat de rijksbegroting en de miljoenennota zijn
  • Hoe je rekent met grote getallen
  • Wat een begrotingstekort en overschot is
6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 1)

Slide 3 - Tekstslide

Begroting:
  • Een overzicht van te verwachten inkomsten en uitgaven in een bepaalde tijd
6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 1)
  • Rijksbegroting
  • Een overzicht van te verwachten inkomsten en uitgaven van Het Rijk in een bepaald jaar

Slide 4 - Tekstslide

Miljoenennota:
  • Toelichting op de rijksbegroting
  • Uitleg over de gemaakte keuzes
6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 1)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Tijdlijn...

  1. Ministeries leveren begroting in
  2. Minister van financiën stelt rijksbegroting samen
  3. Presenteren rijksbegroting en miljoenennota (3e dinsdag in September)
  4. Debatten 1e en 2e kamer
  5. Goedkeuring 1e en 2e kamer
  6. Plannen worden toegepast
6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 1)

Slide 7 - Tekstslide

Rekenen met grote getallen:
  • 84,3 miljard = 84.300.000.000
  • 84,3 miljard = 84.300 miljoen
6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 1)
  • Bereken:
  • 84,3 miljard - 624,3 miljoen
  • 1,2 miljard - 364 miljoen
84,3 miljard - 624,3 miljoen
84.300 miljoen - 624,3 miljoen
83.675,7 miljoen
1,2 miljard - 364 miljoen
1.200 miljoen - 364 miljoen
836 miljoen

Slide 8 - Tekstslide

Rekenen met grote getallen:
  • delen met grote getallen = wegstrepen van nullen!!
6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 1)
  • Bereken:
  • 84,3 miljard / 624,3 miljoen
  • 1,2 miljard / 364 miljoen
84.300.000.000 
 624.300.000 

843.000  = 
6.243

135,03
1.200.000.000
364.000.000

1.200   = 
364 

3,3

Slide 9 - Tekstslide

6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 2)
Begrotingsoverschot

  • Er worden meer inkomsten, dan uitgaven verwacht (inkomsten > uitgaven)
  • Begrotingstekort
  • Er worden meer uitgaven, dan inkomsten verwacht                                                 (inkomsten < uitgaven)

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk en huiswerk
 Maken opdrachten:
49, 52, 53, 57, 58 en 61
Pagina 169 t/m 173
Alleen

Slide 11 - Tekstslide

6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 2)
Deze les leer je:
  • wat een begrotingstekort en - overschot is

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Meer inkomsten dan uitgaven?

Slide 14 - Tekstslide

Meer inkomsten dan uitgaven?
= een begrotingsoverschot

Slide 15 - Tekstslide

Meer uitgaven dan inkomsten?

Slide 16 - Tekstslide

Meer uitgaven dan inkomsten?
Dit is een begrotingstekort

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Aan het werk
 Maken opdrachten 64 t/m 69
Pagina 174 en 175
Samen met je buurman/-vrouw
10 minuten daarna gaan we bespreken

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

6.4 Hoe komt de overheid rond? (deel 2)

Slide 21 - Tekstslide