Voorkennis hoofdstuk 4: molberekenen

Proefwerkweek
  • Hoofdstuk 3 paragraaf 4 (OF MOLBEREKENINGENBOEKJE)
  • Hoofdstuk 4 paragraaf 1 t/m 3 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Proefwerkweek
  • Hoofdstuk 3 paragraaf 4 (OF MOLBEREKENINGENBOEKJE)
  • Hoofdstuk 4 paragraaf 1 t/m 3 

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis hoofdstuk 4: molberekenen

Slide 2 - Tekstslide

Les 3.4 Atoommassa en molaire massa

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 3.4
  • Je kunt uitleggen wat de relatieve atoommassa inhoudt.
  • Je kunt de molaire massa van een stof berekenen.
  • Je kunt uitleggen wat de chemische hoeveelheid (de mol) voorstelt.
  • Je kunt berekenen hoeveel deeltjes er in een aantal mol zitten en omgekeerd.
  • Je kunt berekenen hoeveel mol deeltjes er in een aantal gram zit en omgekeerd. 

Slide 4 - Tekstslide

atomaire massa-eenheid
  • Atomaire massa-eenheid u: 1 u = 1,66 x 10-27 kg (BINAS 7B)

Slide 5 - Tekstslide

atoomnummer en massagetal
  • atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen


Slide 6 - Tekstslide

atoomnummer en massagetal
  • Isotopen: atomen van hetzelfde element, die verschillend aantal neutronen in de kern hebben. 
  • Bijvoorbeeld: chloor kent twee isotopen in de natuur Cl-35 en Cl-37 (massagetal!)
  • ** Cl-35 heeft 35-17=18 neutronen, notatie: 
  • ** Cl-37 heeft 27-17=20 neutronen

Slide 7 - Tekstslide

Relatieve atoommassa
  • Cl-35 heeft een massagetal van 35,0 u, komt 75,8% voor
  • Cl-37 heeft een massagetal van 37,0 u, komt 24,2% voor

  • het gemiddelde van de chlooratomen dat voorkomt op de aarde is dus 35,0 x 75,8% + 37,0 x 24,2% = 35,5 u, dit noemen wij de relatieve atoommassa van chloor

Slide 8 - Tekstslide

Relatieve atoommassa
  • het gemiddelde van de chlooratomen dat voorkomt op de aarde is dus 35,0 x 75,8% + 37,0 x 24,2% = 35,5 u, dit noemen wij de relatieve atoommassa van chloor.
  • Deze kan je terug vinden in het periodiek systeem.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

mol (voorbeeld voor logisch maken)
  • 1 dozijn NH3-moleculen komt overeen met 12 NH3-moleculen.
  • In 1 dozijn NH3-moleculen (12 stuks) bevinden zich 1 dozijn N-atomen (12 stuks) en 3 dozijn H-atomen (3 × 12 = 36 stuks).
  • De verhouding =  NH3-moleculen : N-atomen : H-atomen 
  •                                 =          1                         :             1         :        3

Slide 11 - Tekstslide

mol (voorbeeld voor logisch maken)
  • 1 dozijn mol NH3-moleculen komt overeen met 6,02∙1023                         NH3-moleculen.
  • In 1 dozijn mol NH3-moleculen (6,02∙1023 stuks) bevinden zich 1 dozijn mol N-atomen (6,02∙1023 stuks) en 3 dozijn mol waterstofatomen (3 × 6,02∙1023 = 18,06∙1023 stuks).
  • De molverhouding =  NH3-moleculen: N-atomen : H-atomen 
  •                                         =          1                         :             1         :        3

Slide 12 - Tekstslide

mol (voorbeeld voor logisch maken)
  • 1 dozijn mol NH3-moleculen komt overeen met 6,02∙1023                         NH3-moleculen.
  • In 1 dozijn mol NH3-moleculen (6,02∙1023 stuks) bevinden zich 1 dozijn mol N-atomen (6,02∙1023 stuks) en 3 dozijn mol waterstofatomen (3 × 6,02∙1023 = 18,06∙1023 stuks).
  • De molverhouding =  NH3-moleculen: N-atomen : H-atomen 
  •                                         =          1                         :             1         :        3

Slide 13 - Tekstslide

Getal van avogadro
  • Avogadro heeft het aantal deeltjes dat zich in één mol bevindt niet zomaar gekozen. Het is precies het aantal u dat in één gram past:

Slide 14 - Tekstslide

mol
  • N = n ∙ NA       of
Hierin is:
  • N het aantal deeltjes;
  • n de chemische hoeveelheid in mol (mol);
  • NA het getal van Avogadro, 6,02∙1023 deeltjes per mol (mol−1).

Slide 15 - Tekstslide

mol
  • N = n ∙ NA       of

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld 1
  • Bereken hoeveel mol moleculen aanwezig is in 1,25·1028 moleculen. 

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 1
  • Bereken hoeveel mol moleculen aanwezig is in 1,25·1028 moleculen. 

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld 2 
  • Bereken hoeveel waterstofatomen er aanwezig zijn in 1,0 mol butaan (C4H10).

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld 2 
  • Bereken hoeveel waterstofatomen er aanwezig zijn in 1,0 mol butaan (C4H10).

Slide 20 - Tekstslide

molaire massa
  • De relatieve massa van een atoom of molecuul in u komt dus overeen met de massa van één mol stof in gram. 
  • Wanneer je 1,00 mol koolstofatomen afweegt, (12,01 u), zal de weegschaal 12,01 g aangeven. 
  • Met andere woorden: de relatieve molecuulmassa Mr in u is gelijk aan de molaire massa (M) in gram per mol (g/mol)

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld 
  • Bereken de molaire massa van glucose (C6H12O6).

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld 
  • Bereken de molaire massa van glucose (C6H12O6).

Slide 23 - Tekstslide

Maken: opdracht 1 t/m 3 
(blz 4 in boekje)

Klaar? lees ''VAN CHEMISCHE HOEVEELHEID NAAR MASSA EN OMGEKEERD'' en maak de rest van de opgaven. 

Slide 24 - Tekstslide

Nakijken: opdracht 1 t/m 3 (blz 4)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

mol
  • m = n ∙ M     of
Hierin is:
  • m de massa van de stof in gram (g);
  • n de chemische hoeveelheid in mol (mol);
  • M de molaire massa in gram per mol (g/mol) (periodiek systeem)

Slide 27 - Tekstslide

mol
  • m = n ∙ M     of

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeeld 4
In een fles wijn is 72,0 g alcohol (C2H6O) aanwezig.
Bereken hoeveel mol alcohol er aanwezig is in deze fles wijn.

Slide 29 - Tekstslide

Voorbeeld 4
In een fles wijn is 72,0 g alcohol (C2H6O) aanwezig.
Bereken hoeveel mol alcohol er aanwezig is in deze fles wijn.

Slide 30 - Tekstslide

Voorbeeld 5
Een glas chocomel bevat 10 g suiker (C12H22O11).
Bereken hoeveel mol suiker dit glas chocomel bevat.

Slide 31 - Tekstslide

Voorbeeld 5
Een glas chocomel bevat 10 g suiker (C12H22O11).
Bereken hoeveel mol suiker dit glas chocomel bevat.

Slide 32 - Tekstslide

Maken: opdracht 4 t/m 7 
(vanaf blz 5 in boekje)

Klaar? lees paragraaf 1 van hoofdstuk 4!

Slide 33 - Tekstslide

Nakijken: opdracht 4 t/m 7 
(vanaf blz 5 in boekje)

Slide 34 - Tekstslide

4a
stof: HCl

  • n = 1,25 mol
  • m = ? g
  • M = 1,008 + 35,45 = 36,46 g/mol



  • m = n x M 
  • m = 1,25 x 36,46 
  • m = 45,6 g HCl

Slide 35 - Tekstslide

4b
stof: BaS

  • n = 0,0250 mol
  • m = ? g
  • M = 137,3 + 32,06 = 169,36 g/mol



  • m = n x M 
  • m = 0,0250 x 169,36 
  • m = 4,23 g BaS

Slide 36 - Tekstslide

4c
stof: C6H12O6

  • n = 16 mol
  • m = ? g
  • M = 6 x 12,01 + 12 x 1,008 + 6 x 16 = 180,156 g/mol



  • m = n x M 
  • m = 16 x 180,156
  • m = 2882,5 g C6H12O6

Slide 37 - Tekstslide

4d
stof: AuCl3

  • n = 4,3 mmol = 4,3 x 10-3 mol
  • m = ? g
  • M = 197,0+ 3x35,45 =303,35 g/mol



  • m = n x M 
  • m = 4,3 x 10-3 x 303,35
  • m = 1,3 g AuCl3

Slide 38 - Tekstslide

5a
stof: I2

  • m = 60 g
  • n = ? mol
  • M = 2x 126,9 = 253,8  g/mol



  •  
  • n = 60 : 253,8
  • n = 0,24 mol I2

Slide 39 - Tekstslide

5b
stof: Ag

  • m= 1,75 kg = 1750 g (of 1,75x103 g)
  • n = ? mol
  • M = 107,9 g/mol



  •  
  • n = 1750 : 107,9
  • n = 16,2 mol Ag

Slide 40 - Tekstslide

5c
stof: Fe2O3

  • m= 3,50 ton = 3,50 x 106 g
  • n = ? mol
  • M = 2 x 55,85 + 3 x 16,00 = 159,7 g/mol



  •  
  • n = 3,50 x 106 : 159,7
  • n = 21 916 mol Fe2O3

Slide 41 - Tekstslide

5d
stof: C2H6O

  • m= 100 g
  • n = ? mol
  • M = 2 x 12,01 + 6 x 1,008 + 16,00 = 46,07 g/mol



  •  
  • n = 100 : 46,07 g
  • n = 2,17 mol C2H6O

Slide 42 - Tekstslide

6a
stof: CaCl2
  • M = 1 x 40,08 + 2x 35,45 = 110,98 g/mol

Slide 43 - Tekstslide

6b
stof: S8

  • n(S8) = 0,12 mmol = 0,12 x 10-3 mol
  • N(S-atomen) = ?
  • n(S-atomen) = 0,12x10-3 x 8 = 9,6x10-4 mol



  • N = n x NA
  • N = 9,6x10-4 x 6,02x1023
  • N = 5,78 x 1020 S-atomen

Slide 44 - Tekstslide

6c
stof: C2H4Cl2

  • m(C2H4Cl2) = 15g
  • n(Cl-atomen) = ?
  • M(C2H4Cl2) = 2 x 12,01 + 4 x 1,008 + 2 x 35,45 = 98,95 g/mol



  •  
  • n = 15 : 98,95 
  • n = 0,152 mol C2H4Cl2
  • per molecuul zijn er twee Cl-atomen, dus: 0,152 x 2 = 0,30 mol Cl-atomen

Slide 45 - Tekstslide