2M_H1.3

H 1 
Hoe groot is jouw welvaart?


Wat gaan we vandaag doen?
Paragraaf 1.3  Budgetteren moet je leren

  • Uitleg H1.3;
  • In tweetallen maken rekenopdracht 3 (10 min)
  • Klassikaal bespreken van de rekenopdracht
  • Samenvatting/reflectie;
  • Huiswerk volgende les.


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H 1 
Hoe groot is jouw welvaart?


Wat gaan we vandaag doen?
Paragraaf 1.3  Budgetteren moet je leren

  • Uitleg H1.3;
  • In tweetallen maken rekenopdracht 3 (10 min)
  • Klassikaal bespreken van de rekenopdracht
  • Samenvatting/reflectie;
  • Huiswerk volgende les.


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 

Aan het einde van paragraaf 1.3 weten jullie.....

  • Wat voor inkomsten en uitgaven je kunt hebben;
  • Wat budgetteren is?
  • Waarom budgetteren nodig is en hoe je dat doet;

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Tekstslide

Wat is budgetteren

Slide 5 - Woordweb

Budgetteren
Uitgaven afstemmen op de inkomsten.


Slide 6 - Tekstslide

Nibud: soorten uitgaven
  1. Dagelijkse uitgaven
  2. Vaste lasten
  3. Incidentele uitgaven
Dagelijkse uitgaven:
de gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
Vaste lasten:
de uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Incidentele uitgaven:
uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)

Slide 7 - Tekstslide

Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.

Slide 8 - Tekstslide

Begroting & budgetteren
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten

→ dus geen geld tekort komen

Slide 9 - Tekstslide

Drie soorten inkomens

  • Inkomen uit arbeid
  • Inkomen uit bezit
  • Overdrachtsinkomen
Zie bladzijde 19

Slide 10 - Tekstslide

Reserveren
Betekent dat je geld opzij legt voor een onverwachte uitgave, of omdat je voor iets spaart.

Voorbeelden: 
Sparen voor een nieuwe fiets of sparen voor je pensioen.



Slide 11 - Tekstslide

Richard wil op zijn 16de een brommer kopen van €350. Hij is nu 14 jaar. Hoeveel € moet hij hiervoor per jaar reserveren?

Slide 12 - Open vraag

Benzine tanken hoort bij de ...
A
Dagelijkse uitgaven
B
Incidentele uitgaven
C
Vaste lasten

Slide 13 - Quizvraag

Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ..
A
dagelijkse uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste lasten

Slide 14 - Quizvraag

Bij wie kun je terecht voor informatie en tips over budgetteren?
A
Consumentenbond
B
ANWB
C
De bank
D
Het Nibud

Slide 15 - Quizvraag

Wat is budgetteren?
A
een begroting maken
B
een (financieel) plan maken
C
geld sparen
D
geld uitgeven

Slide 16 - Quizvraag

Ilse krijgt EUR 50,- kleedgeld per maand. Wat voor soort inkomen is dit?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit overdracht
C
Inkomen uit bezit

Slide 17 - Quizvraag

Samenvatting: Welke 3 nieuwe dingen
heb je geleerd tijdens deze les

Slide 18 - Woordweb

Huiswerk volgende les

Slide 19 - Tekstslide