3.4 Crisistijd

4. Crisistijd: 1929-1939
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4. Crisistijd: 1929-1939

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 4:

20. Je kunt uitleggen hoe de economische crisis eind jaren 20 in Amerika ontstond.
21. Je kunt twee gevolgen van de economische crisis noemen.









Lesplanning:

- Herhaling P3
- Uitleg leerdoel 20 en 21 
- Starten PO

Toets: toetsweek (2x)
PO: voor de toetsweek (2x)

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie nog over de jaren twintig? 

Denk aan: economie, lonen, producten...


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel 20:


Je kunt uitleggen hoe de economische crisis eind jaren 20 in Amerika ontstond.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel 20: Economische crisis van 1929



1929-1939

Amerikanen kochten minder spullen; daardoor moesten fabrieken sluiten. Er kwam economische achteruitgang. Door de wereldeconomie, verspreide de crisis zich over de hele wereld. 

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel 21:


Je kunt twee gevolgen van de economische crisis noemen.

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel 21: gevolgen van de crisis

1. Hoge werkloosheid
2. Stempelen om zwartwerken te voorkomen. 
Werkloosheid in Nederland

Slide 7 - Tekstslide

Praktische opdracht:
Je maakt alleen of in tweetallen een informatieboekje over de drie ideologieën uit dit hoofdstuk: 
1. Communisme
2. Fascisme
3. Nationaalsocialisme 

Wat moet er in? Informatie over elke ideologie, de overeenkomsten en de verschillen, plaatjes en symbolen. De opdracht telt 2x mee!

Slide 8 - Tekstslide

4. Crisistijd: 1929-1939

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 4:

22. Je kunt uitleggen hoe het nationaalsocialisme in Duitsland ontstond.
23. Je kent vijf kenmerken van het nationaalsocialisme en weet daardoor het verschil met het fascisme.










Lesplanning:

- Herhaling leerdoel 20 en 21
- Uitleg leerdoel 22 en 23 
- Werken aan de PO

Slide 10 - Tekstslide

Wat weten jullie nog de crisis van 1929?


Slide 11 - Tekstslide

Leerdoel 22:


Je kunt uitleggen hoe het nationaalsocialisme in Duitsland ontstond.

Slide 12 - Tekstslide

Gevolgen van de crisis voor Duitsland:
=> Duitsland zwaar getroffen
=> werkloosheid + armoede
=> volk ontevreden

Slide 13 - Tekstslide

Verkiezingen 1932:
NSDAP (nazi's) belooft wraak, werk en voedsel -> aanhang groeit

NSDAP wint de verkiezingen => start Nazi-Duitsland

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoel 22: Je kunt uitleggen hoe het nationaalsocialisme in Duitsland ontstond.


De Duitse bevolking was ontevreden doordat:
- Ze de schuld kregen van WO1
- De economische crisis

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoel 23:


Je kent vijf kenmerken van het nationaalsocialisme en weet daardoor het verschil met het fascisme.

Slide 16 - Tekstslide


Kenmerken van het nazisme
  1. Antidemocratisch
  2. Totalitair
  3. Gewelddadig
  4. Extreem nationalistisch
  5. Racistisch

Wat is het verschil met het fascisme?!

Slide 17 - Tekstslide

Nu verder met: PO
Je maakt alleen of in tweetallen een informatieboekje over de drie ideologieën uit dit hoofdstuk: 
1. Communisme
2. Fascisme
3. Nationaalsocialisme 

Wat moet er in? Informatie over elke ideologie, de overeenkomsten en de verschillen, plaatjes en symbolen. De opdracht telt 2x mee!

Slide 18 - Tekstslide

Hoe word je cijfer berekend?
Omschrijving van de ideologieën: 40 punten
Overeenkomsten tussen de ideologieën: 20 punten
Verschillen tussen de ideologieën: 20 punten
De opmaak (hoe het eruit ziet): 20 punten
       
Inleveren: 5 februari

Slide 19 - Tekstslide

4. Crisistijd: 1929-1939

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 4:

24. Je kunt uitleggen hoe Hitler aan de macht kwam.
25. Je kunt uitleggen waarom de NSB in Nederland niet groot werd. 











Lesplanning:

- Herhaling leerdoel 22 en 23
- Uitleg leerdoel 24 en 25
- Werken aan de PO

Slide 21 - Tekstslide

Wat weet je nog over het nationaalsocialisme?

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoel 24:


Je kunt uitleggen hoe Hitler aan de macht kwam.

Slide 23 - Tekstslide


Verkiezingsuitslag
Duitsland

Totaal: 647

Slide 24 - Tekstslide

Hitler wordt kanselier
30 januari 1933


Na de verkiezingen van november 1932, waarbij de NSDAP de grootste werd, wordt het land vrijwel onbestuurbaar
  • Andere partijen (en de president) kunnen niet meer om Hitler heen: 
  • hij wordt kanselier (minister-president). 

Slide 25 - Tekstslide

24. Je kunt uitleggen hoe Hitler aan de macht kwam.
1. Hitler's partij (NSDAP) wordt de grootste bij de verkiezingen.
2. Hij wordt kanselier en schaft de democratie af.
3. Hitler wordt dictator: de führer

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoel 25:


Je kunt uitleggen waarom de NSB in Nederland niet groot werd. 

Slide 27 - Tekstslide

NSB

  • NSB (NationaalSocialistische Beweging) 
  • Leider van de NSB is Anton Mussert.
  • Steun aan Hitler

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

25. Je kunt uitleggen waarom de NSB in Nederland niet groot werd. 


De antidemocratische partij in Nederland heette de NSB. De partij werd niet populair, want mensen stemden liever op gematigde partijen.

Slide 30 - Tekstslide

Nu verder met: PO
Je maakt alleen of in tweetallen een informatieboekje over de drie ideologieën uit dit hoofdstuk: 
1. Communisme
2. Fascisme
3. Nationaalsocialisme 

Wat moet er in? Informatie over elke ideologie, de overeenkomsten en de verschillen, plaatjes en symbolen. De opdracht telt 2x mee!

Slide 31 - Tekstslide

4. Crisistijd: 1929-1939

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 4:

26. Je kunt drie voorbeelden noemen hoe de nazi’s van Duitsland een totalitaire staat maakten.











Lesplanning:

- Herhaling leerdoel 24 en 25
- Uitleg leerdoel 26
- Werken aan de PO

Slide 33 - Tekstslide

Hoe kwam Hitler aan de macht?
Waarom werd NSB niet populair in Nederland?

Slide 34 - Tekstslide

Leerdoel 26:


Je kunt drie voorbeelden noemen hoe de nazi’s van Duitsland een totalitaire staat maakten.

Slide 35 - Tekstslide

1. Intimidatie
Speciale knokploegen werden opgericht om mensen bang te maken. Eerst de SA en later de SS. 

Slide 36 - Tekstslide

2. Indoctrinatie
Alle organisaties kwamen onder toezicht van de nazi's. Door indoctrinatie werd ervoor gezorgd dat alle Duitsers op dezelfde manier gingen denken; nationaalsocialistisch.

Hitlerjugend: jongens werden voorbereid op een leven als soldaat die zonder nadenken de bevelen van de Führer opvolgde.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

3. Totalitaire dictatuur
Führer: één leider. Totale controle over het volk

Slide 39 - Tekstslide

Nu verder met: PO
Je maakt alleen of in tweetallen een informatieboekje over de drie ideologieën uit dit hoofdstuk: 
1. Communisme
2. Fascisme
3. Nationaalsocialisme 

Wat moet er in? Informatie over elke ideologie, de overeenkomsten en de verschillen, plaatjes en symbolen. De opdracht telt 2x mee!

Slide 40 - Tekstslide

Wat is geen kenmerk van het nationaal-socialisme:
A
indoctrinatie
B
intimidatie
C
democratie
D
dictatuur

Slide 41 - Quizvraag


Met wie staat Hitler op de foto?
A
Stalin
B
Lenin
C
Hindenburg
D
Mussolini

Slide 42 - Quizvraag


Gebruik de bron
Welk land heeft geen totalitaire dictatuur?
A
Amerika
B
Duitsland
C
Sovjet-Unie
D
Italië

Slide 43 - Quizvraag

In welk jaar brak de economische crisis uit?
A
1923
B
1925
C
1927
D
1929

Slide 44 - Quizvraag

Wie won de verkiezingen in Duitsland in 1932?
A
NSB
B
NSDAP
C
SA
D
SS

Slide 45 - Quizvraag

Wat hoort niet bij intimidatie?
A
Bangmakerij
B
SS
C
Concentratiekampen
D
Economische crisis

Slide 46 - Quizvraag

Wat is een totalitaire staat?
A
Een staat waarin het leger de baas is
B
Een staat waar je weinig vrijheid hebt en gecontroleerd word
C
Een staat waarin veel politieke partijen zijn
D
Een staat waarin iedereen gelijk is

Slide 47 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van een totalitaire staat?
A
Tegenstanders worden opgesloten in strafkampen.
B
Journalisten mogen kritiek uiten op de overheid.
C
Er is een dictator aan de macht.
D
Op school leren kinderen over de staatsideologie.

Slide 48 - Quizvraag

Welk kenmerk van de nationaal-socialisten past bij de afbeelding?
A
1 partij, 1 leider
B
Jodenhaat
C
Intimidatie
D
Rassenleer

Slide 49 - Quizvraag

Slide 50 - Video

Slide 51 - Video