formatieve vragen thema water

Formatieve vragen
Thema water
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Formatieve vragen
Thema water

Slide 1 - Tekstslide

de faseovergang van gas naar vast heet:
A
sublimeren
B
rijpen
C
stollen
D
condenseren

Slide 2 - Quizvraag

tussen welke fasen zit het smeltpunt?
A
van vast naar gas
B
van vast naar vloeibaar
C
van vloeibaar naar vast
D
van vloeibaar naar gas

Slide 3 - Quizvraag

wat zijn de afkortingen van de fasen?
Noteer: vast = .. vloeibaar = .. gas = ... opgelost in water = ..

Slide 4 - Open vraag

in welke fase zitten de moleculen het dichtst bij elkaar?
A
vloeibaar
B
gas
C
vast

Slide 5 - Quizvraag

trillen op de plaats
bewegen langs elkaar heen
bewegen heel snel, ver van elkaar
vast
gas
vloeibaar

Slide 6 - Sleepvraag

bij welke fase hoort het koken van water?
A
(g) --> (l)
B
(s) --> (l)
C
(l) --> (g)
D
(l) --> (s)

Slide 7 - Quizvraag

twee vloeistoffen die niet mengen noem je een
A
oplossing
B
emulsie
C
suspensie

Slide 8 - Quizvraag

het bevriezen van water kan je in een schema zetten. welke is de juiste?
A
water(s) --> water(l)
B
water(g) --> water (s)
C
water (l) --> water (g)
D
water(l) --> water(s)

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de formule voor concentratie berekening?
A
massa / volume
B
volume / massa
C
massa opgelost stof / volume oplossing
D
Volume oplossing / massa opgeloste stof

Slide 10 - Quizvraag

In 1,5 L Cola zit 0,135 g cafeïne.
Wat is de concentratie cafeïne in cola?
A
11,1 g/L
B
0,09 g/L
C
0,20 g/L
D
Geen idee

Slide 11 - Quizvraag

Als je meer suiker in de thee doet, neem de concentratie toe.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

10 gram suiker wordt opgelost in 100mL. Wat is de concentratie?
A
10g/100mL
B
100g/L
C
1g/10mL
D
0,1g/mL

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de grondstof van synthetische zepen?
A
Aardolieproducten
B
Plantaardige en dierlijke oliën en vetten
C
Aardgassen

Slide 14 - Quizvraag

Zeep heeft een
A
Hydrofobe kop
B
Hydrofiele kop
C
Is geheel hydrofiel

Slide 15 - Quizvraag

zeep en eigeel zijn voorbeelden van een: ...
A
suspensie
B
emulgator
C
kooktraject
D
oplosmiddel

Slide 16 - Quizvraag

Zeep zorgt ervoor dat vet met water kan mengen, zeep is dus een....
A
ionenwisselaar
B
Emulgator
C
Ontharder
D
Ontvetter

Slide 17 - Quizvraag

natuurlijke zepen bestaan uit:
A
Plantaardige en dierlijke oliën
B
Aardolieproducten
C
Geen van de bovengenoemde
D
De natuur

Slide 18 - Quizvraag

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
Schoonmaakazijn

Slide 19 - Quizvraag

Welke kleur geeft een rood lakmoespapiertje in basisch milieu?
A
Rood
B
Blauw
C
Paars
D
Groen

Slide 20 - Quizvraag

Welke kleur heeft rode koolsap in water?
A
Rood
B
Paars
C
Blauw
D
Geel

Slide 21 - Quizvraag

Om te bepalen of een stof zuur of basisch is gebruik ik een?
A
predictor
B
emulgator
C
incubator
D
indicator

Slide 22 - Quizvraag

Welke stof is basisich?
A
azijn
B
soda
C
cola
D
water

Slide 23 - Quizvraag

gootsteenontstopper is agressiever dan groene zeep. De pH van gootsteenontstopper is
A
groter dan groene zeep
B
kleiner dan groene zeep
C
3
D
kun je niet zeggen

Slide 24 - Quizvraag

een zure stof heeft een pH
A
van 7
B
van 0
C
kleiner dan 7
D
groter dan 7

Slide 25 - Quizvraag

met een basisch schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
cement van tegels halen
C
autolak poetsen
D
waterkoker ontkalken

Slide 26 - Quizvraag

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 27 - Quizvraag

Een neutrale stof heeft een pH van?
A
0
B
3
C
7
D
9

Slide 28 - Quizvraag

Een oplossing kleurt rood lakmoespapier blauw,
de oplossing is dus basisch.
Welke zuurgraad kan deze oplossing hebben?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 29 - Quizvraag