H9 en H10 Politieke besluitvorming + de toekomst van de Nederlandse politiek

Maatschappijkunde 
Politiek en beleid
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijkunde 
Politiek en beleid

Slide 1 - Tekstslide

H9 Politieke besluitvorming
  • Hoe verloopt het proces van poltieke besluitvorming?
  • Hoe beïnvloeden pressiegroepen en de media de besluitvorming?
  • Hoe kunnen burgers de besluitvorming beïnvloeden? 

Slide 2 - Tekstslide

Het besluitsvormingsproces
Vier fasen hoe een wet tot stand komt:

  1. Wens wordt politiek probleem > komt op de politieke agenda. 
  2. Bedenken van een oplossingen > wetsvoorstel/ plan maken 
  3. Besluit nemen > wet door volksvertegenwoordiging goed laten keuren 
  4. Uitvoeren van het besluit > checken of iedereen zich aan de wet houdt

Als fase 4 klaar is begint het weer opnieuw --> terugkoppeling. 

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk een voorbeeld van een maatschappelijk probleem?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Fase 1: Wens wordt politiek probleem
Mobiliseren van de publieke opinie: 
Het is zaak dat je zoveel mogelijk mensen op de hoogte brengt van jouw wens of probleem > gelukt? > onderwerp komt op de politieke agenda

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zou je aandacht kunnen vragen voor het probleem (denk aan de machtsmiddelen)?

Slide 7 - Open vraag

Fase 2: Bedenken van oplossingen voor het probleem
Politici bepalen welke problemen prioriteit krijgen

Moet een probleem opgelost worden?
>fase beleidsvoorbereiding begint
>ambtenaren en bestuurders (wethouders/gedeputeerden/ ministers/ kamerleden) bedenken wetsvoorstellen en maatregelen

AMBTENAREN spelen een grote rol bij de beleidsvoorbereiding. Zij zijn vaak experts, hebben specialistische kennis, bereiden wetten voor.  

Slide 8 - Tekstslide

Wie beslist uiteindelijk hoe het probleem opgelost moet worden?

Slide 9 - Open vraag

Fase 3 – beslissen over probleem
Eerst nemen bestuurders een voorlopig besluit. Vervolgens kijken
de volksvertegenwoordigers (parlement, provinciale staten, gemeenteraad) naar het besluit (en kan het recht van initiatief- en amendement worden gebruikt)

Pressie- en belangengroepen proberen  nog
invloed uit te oefenen. Zodra de volksvertegenwoordiging een besluit heeft genomen is deze fase  afgelopen.

Het besluit is bijna altijd een compromis: alle partijen geven wat toe. 
Er is een meerderheid nodig om een wet aan te nemen 
 

Slide 10 - Tekstslide

Wie moet het besluit uitvoeren?

Slide 11 - Open vraag

Fase 4 – besluit uitvoeren
Ambtenaren die voor de minister/gedeputeerde/wethouder werken zorgen voor de uitvoering van de wet of maatregel.  Iedereen moet geïnformeerd worden. 

Het tot stand komen van overheidsbeleid is nu niet definitief afgelopen. 

Terugkoppeling 
Er zijn altijd reacties uit de samenleving (pressie- OF belangengroepen, burgers etc.), dit noem je terugkoppeling. Dit kán leiden tot  nieuwe besluitvorming

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Pressiegroepen
Pressiegroepen > groep die bepaalde belangen nastreven en hiermee de besluitvorming willen beïnvloeden.  Ook wel belangengroep genoemd:  Greenpeace, LAKS, Bont voor Dieren, Amnesty International, vakbonden

Hoe kunnen zij druk uitoefenen?
  • publieke opinie beïnvloeden
  • lobby-en = steun vragen voor standpunten aan politici/ Er is vaak direct contact met bestuurders. 
  • Demonstreren of staken   
PRESSIEGROEPEN ZETTEN MACHTSMIDDELEN IN OM DRUK UIT TE OEFENEN



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Machtsmiddelen
Bruikbare machtsmiddelen zijn: 
  1. Kennis/ deskundigheid
  2. Grootte van de groep
  3. Geld > voor posters/ reclames
  4. Formele mogelijkheden (klacht indienen of naar de rechter)
  5. Toegang tot media > beroemd zn.
  6. Toegang tot politici 
  7. Een aansprekende leider
  8. functie/beroep (bv zitting hebben in een advies of bestuursorgaan)
Macht= de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden
Let op: 
Bij de Analyse Maatschappelijke Vraagstukken 
kan je de machtsmiddelen die men kan 
inzetten herkennen en benoemen. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn de functies van media?

  • Agendafunctie > journalisten schrijven over problemen en zo komt het op de politieke agenda
  • Informatieve functie > Media informeert over politieke gebeurtenissen en besluiten. Denk aan het journaal en bijvoorbeeld Nu.nl 
  • Meningsvormende functie > Kranten, nieuwsites ed. informeren over beleid en geven commentaar. Zo kunnen lezers hun mening vormen. 
  • Controlerende functie > Media in rol van 'waakhond van de democratie'  Controle op beleid, nevenfuncties, verdiensten etc. 
  • Spreekbuisfunctie > Pressiegroepen of andere belanghebbenden kunnen via de media hun mening geven. Bv. interview of ingezonden brieven/mail  
Let op: Bij de Analys Maatschappelijk Vraagstuk kan je de verschillende functies van de media herkennen en benoemen. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Invloed van burgers op politiek
Pressiegroepen, ambtenaren,  politieke partijen en media kunnen dus invloed uitoefenen op poltiieke besluiten. Hoe kan de burger de besluitvorming beïnvloeden? 
  • Door te stemmen of door lid te worden van een politieke partij
  • Door contact op te nemen met een politicus
  • Door gebruik te maken van je spreekrecht 
  • Men kon een verzoek voor een referendum indienen (afgeschaft in 2018)
  • Lid worden van-  of een pressiegroep oprichten
  • Demonsteren, handtekeningen verzamelen, de media inschakelen 
  • Een klacht of bezwaarschrift indienen
  • De Nationale Ombudsman inschakelen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

H10. Toekomst van de Nederlandse politiek
knelpunten 
Het politieke besluitvormingsproces verloopt niet altijd even makkelijk.
Dit komt onder andere door het volgende:
  1.  De Europese Unie heeft veel invloed op de politieke besluitvorming in Nederland.
  2.  Afstand (kloof) tussen kiezers en politici, dit blijkt bijvoorbeeld uit:  geen interesse bij de burgers in de politiek; mensen begrijpen de politiek niet goed; burgers vinden dat  politici niet goed luisteren naar de wensen van de burgers of vinden dat politici hun werk niet goed  doen, politici weten niet wat er speelt onder de burgers
  3.  geringe invloed van burgers op de politieke besluitvorming; zij hebben b.v. geen rechtstreekse invloed op het kabinetsbeleid

Slide 21 - Tekstslide

Hoe verklein je de kloof? 
Enkele ideeën om de kloof tussen de kiezers en politici te verkleinen zijn:
 
Gekozen minister-president, gekozen burgemeester
Referenda houden: kiezers kunnen rechtstreeks meebeslissen
• Opnieuw instellen van de stemplicht

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Voordelen van het referendum
Voordelen: 
• Kiezers hebben direct invloed op het politieke proces
• Verkleining van de kloof tussen kiezers en politici
• Burgers kunnen meer belangstelling krijgen voor politiek
• Groeperingen of burgers kunnen zo stemmen krijgen
• Er kan zo meer draagvlak zijn voor een politiek besluit
• Burgers moeten ‘ja’ of ‘nee’ kiezen, zij hebben geen andere keuze

Slide 24 - Tekstslide

Nadelen van het referendum
 Nadelen:
• De positie van de volksvertegenwoordiging wordt aangetast:
 zij hebben minder te zeggen omdat het volk nu beslissing kan nemen.
• De politieke besluitvorming wordt vertraagd:
 het organiseren van een referendum kost veel tijd
• Politieke kwesties zijn te ingewikkeld voor veel burgers
• De media kan invloed hebben op de mening van de burgers
• Het leidt tot versnippering van de politiek: iedereen bemoeit zich er mee
• Kiezers stemmen voor of tegen iets uit principe: ze betrekken andere zaken er bij
.• Burgers moeten ‘ja’ of ‘nee’ kiezen, zij hebben geen andere keuze

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link