week 21

¡Hola!
¿Qué vamos a hacer? 
Semana 21
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

¡Hola!
¿Qué vamos a hacer? 
Semana 21

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ELEMENT- ELEMENTO
  • In de natuur:
Een element is een oerkracht of onderdeel van de natuur, zoals water, vuur, lucht of aarde. In het verhaal verwijst het naar een natuurelement, zoals bliksem, dat krachtig en soms gevaarlijk kan zijn.
  • In de scheikunde:
Een element is een stof die bestaat uit één soort atomen, zoals zuurstof (O), ijzer (Fe) of goud (Au).
  • Algemeen gebruik:
Een element kan ook gewoon een deel of onderdeel van iets zijn, bijvoorbeeld:
"Een belangrijk element van het plan is veiligheid."
(Hier betekent het: een belangrijk onderdeel.)



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bliksem is een gevaarlijk weerselement dat tijdens zware onweersbuien flinke schade kan aanrichten.
In het dorp Rodeiro in Galicië, zijn 27 van de 30 koeien van een veehouder om het leven gekomen door een blikseminslag tijdens een hevige onweersbui afgelopen vrijdag. De dieren werden niet direct getroffen, maar zijn vermoedelijk gestorven door de kracht van de elektrische ontlading in hun nabijheid.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanadium
Wist je dat het chemische element vanadium zijn naam indirect te danken heeft aan Spanje? Het werd in 1801 voor het eerst ontdekt in een mineraal uit Mexico, dat toen nog een Spaanse kolonie was. De ontdekker noemde het element naar de Noorse godin Vanadis vanwege de mooie kleuren van zijn verbindingen — maar het was dus Spaans grondgebied dat het element aan de wetenschap schonk! 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Olijfolie
In de Spaanse keuken is olijfolie zo’n essentieel element dat het vaak “het vloeibare goud van Spanje” wordt genoemd. Spanje is zelfs de grootste producent van olijfolie ter wereld — vooral uit de regio Andalusië. Het is een onmisbaar element in iconische gerechten zoals gazpacho, tortilla de patatas en pan con tomate. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Castiliaans Spaans
Wist je dat het Castiliaans Spaans – de officiële variant van de Spaanse taal – zoveel Arabische invloeden bevat, dat je duizenden woorden terugvindt met Arabische oorsprong? Dit komt door de eeuwenlange Moorse aanwezigheid op het Iberisch Schiereiland. Het Arabisch werd zo een belangrijk element in de ontwikkeling van de Spaanse taal. Woorden als almohada (kussen), aceituna (olijf), azúcar (suiker), algodón (katoen en arroz (rijst) zijn daar voorbeelden van!
Ook zijn er woorden uit andere talen die in het Spaans terug te vinden zijn. Zelfs uit het Nederlands. Bijvoorbeeld el yate (de jacht), el dique (de dijk) en el babor (bakboord)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voseo

Wist je dat het taalelement ‘vos’ niet in Spanje wordt gebruikt,
maar wel in landen als Argentinië, Uruguay en Paraguay?

In plaats van ‘tú’ (jij), zeggen ze daar ‘vos’:
👉 ¿Vos querés café? in plaats van ¿Tú quieres café?

📍 Dit heet voseo, een uniek taalelement van het Spaans in Zuid-Amerika.
Het verandert niet alleen het voornaamwoord, maar ook de werkwoordsvorm!

Spaans is dus niet één taal, maar een mozaïek van varianten met eigen elementen!
Een opvallend taalelement van het Spaans?
Spanjaarden gebruiken vaak ‘vosotros’, maar Latijns-Amerikanen niet!

In Spanje is ‘vosotros’ de informele manier om meerdere mensen aan te spreken, bijvoorbeeld:
¿Vosotros venís a la fiesta? – Komen jullie naar het feest?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los deberes 
Maak: 

              LE: LA: p. 57 EJ 5 y 6 
 LE:  OPDR 3.31 tm 3.33
Werken aan presentatie
Leer: woorden blok 3 TM 6
Week 23: presentaties
Toetsweek toets : zie p. 9

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corregir los deberes 
 LA: p. 55 OPDR 6
gorra, camiseta, camisa, 
pantalón, cinturón, zapatos

sandalias, cinturón, falda,
blusa
       



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Demostrativos

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los demostrativos
  • Dichtbij (hier, bij mij)
-> aquí 


  • Verder weg (daar,
bij jou) -> ahí


  • Nog verder weg (daar,
    ver weg van beiden
    -> allí
Aanwijzend voornaamwoorden
DEZE, DIT
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
este 
esta
meervoud
estos
estas
DIE, DAT
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
ese
esa
meervoud
esos
esas
DIE, DAT
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
aquel
aquella
meervoud
aquellos
aquellas

Slide 11 - Tekstslide

Demostrativos dus in drie groepen op te delen; afhankelijk van de afstand, hoe ver/dichtbij. 

Voorbeelden: 
- Dichtbij, bij mij -> esta chica está sentada en una silla 
- Iets verder weg, bij jou -> ese libro está sobre la mesa 
- Nog verder weg, van beiden -> aquel árbol es muy grande
Pronombres demostrativos
aanwijzende voornaamwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los adjetivos demostrativos
Aanwijzende voornaamwoorden
LA: p. 57 EJ 5 y 6 
 LE: OPDR 3.31 tm 3.33
LA p. 57
LEERDOEL: Ik ken de aanwijzende voornaamwoorden in het Spaans en ik kan ze gebruiken

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cena en familia
Aanwijzende voornaamwoorden
EJ 1- 6 
LA p. 62-63
LEERDOEL: Ik kan beschrijvingen van personen begrijpen en zeggen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies