Grammatica - woordsoorten 2

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Grammatica woordsoorten

Opdrachten 4.3

Presentaties van jullie (hoofdstuk 3)

Wat gaan we doen?

• Welke woordsoorten hebben we al behandeld? (+- 5 minuten)
• Uitleg bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel (+- 15 minuten)
• Werken in Taalblokken (4.3) (+- 15 minuten)
• Presentaties (+- 10 minuten)

Aan het eind van de les: 

• Ken je de woordsoorten lidwoord, zelfstandig naamwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel
• Heeft iedereen zijn presentatie gehouden

Is dit een lidwoord, zelfstandig naamwoord of werkwoord?

Is dit een lidwoord, zelfstandig naamwoord of werkwoord?

Is dit een lidwoord, zelfstandig naamwoord of werkwoord?

Is dit een lidwoord, zelfstandig naamwoord of werkwoord?

Voorzetsel

Woorden die je voor de kast kunt zetten

Wat kan je voor de kast zetten?

Maar ook:

Woorden die je voor de vakantie kunt zetten

Wat kun je voor de vakantie zetten?

Bijvoeglijk naamwoord

Zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Denk na over wat je kunt zeggen van het paard

Wat kun je zeggen over het paard?

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Het blonde meisje speelt met de bal.

1. blonde
2. meisje
3. de
4. bal

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
In de volle kast staan mappen.

1. in
2. volle
3. mappen
4. kast

Wat is het bijwoord in deze zin?
Dat is een hele snelle trein.

Zelfstandig werken aan 4.3

Presentaties