2H 6e ed. ch.3 Herhaling A t/m H

Test Chapitre 3
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Test Chapitre 3

Slide 1 - Tekstslide

kledingstukken
in het Frans

Slide 2 - Woordweb

kleuren in
het Frans

Slide 3 - Woordweb

Waar staan de kleuren in het Frans?
A
vóór het kledingstuk
B
áchter het kledingstuk

Slide 4 - Quizvraag

le centre commercial
la robe
la couleur
beau, belle
blanc
acheter
moche
le jean

Slide 5 - Sleepvraag

Welk woord hoort er NIET bij?
A
gentil
B
beau
C
pas mal
D
terrible

Slide 6 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord
Kies de juiste vorm van het aanwijzend voornaamwoord 
(ce, cet, cette of ces)

Slide 7 - Tekstslide

Tu aimes (die) chaussures?
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 8 - Quizvraag

J'aime bien (deze) pull noir!
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 9 - Quizvraag

(Die) homme porte des baskets.
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 10 - Quizvraag

J'ai acheté (deze) belle robe.
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 11 - Quizvraag

Les verbes
Ken je de werkwoorden pouvoir en vouloir?

Slide 12 - Tekstslide

Wat betekent vouloir?
A
kunnen
B
willen

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm van het werkwoord pouvoir is juist.
Tu ...
A
peux
B
peut
C
pouvons
D
peuvent

Slide 14 - Quizvraag

Welke vorm van het werkwoord pouvoir is juist.
il ...
A
peux
B
peut
C
pouvons
D
peuvent

Slide 15 - Quizvraag

Welke vorm van het werkwoord pouvoir is juist.
ils ...
A
peux
B
peut
C
pouvons
D
peuvent

Slide 16 - Quizvraag

vouloir = willen
voulons
veux
veut
voulez
veulent



je
elles
tu
il
vous
nous
on
elle
ils

Slide 17 - Sleepvraag

Maak een goede zin door (een vorm van) deze woorden te gebruiken:
je - vouloir - manger - croissant

Slide 18 - Open vraag

Maak een goede zin door (een vorm van) deze woorden te gebruiken:
elle - pouvoir - jouer au foot

Slide 19 - Open vraag

Les nombres
Ken je de getallen t/m 1000?

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de juiste vertaling van 41?
A
quarante-et-un
B
quarante-un
C
quarante et un
D
quatorze et un

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van 90?
A
quatre-vingts-dix
B
quatre-vingt-dix
C
quatre vingt dix
D
nonante

Slide 22 - Quizvraag

Écrire
Schrijf hele zinnen! 

Slide 23 - Tekstslide

Vertaal: Zij draagt een wit t-shirt.

Slide 24 - Open vraag

Vertaal: Hij houdt van deze blauwe spijkerbroek.

Slide 25 - Open vraag

Vertaal: Wat wil je kopen?

Slide 26 - Open vraag

Vertaal: Dat is niet duur.

Slide 27 - Open vraag

Instructies

Slide 28 - Tekstslide

Wat betekent:
Choisis le bon mot.

Slide 29 - Open vraag

Wat betekent:
Traduis en français.

Slide 30 - Open vraag

Wat betekent:
Réponds en néerlandais.

Slide 31 - Open vraag

Wat betekent:
Combine et fais des phrases

Slide 32 - Open vraag

Hoe ging dit?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll