07-06-3v-zwakke werkwoorden verleden tijd

Guten Tag!
Nächste Stunde Bücher mitbringen und zeigen!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag!
Nächste Stunde Bücher mitbringen und zeigen!

Slide 1 - Tekstslide

Noem voorbeelden van werkwoorden in de verleden tijd die je al kent

Slide 2 - Woordweb

Mein Tag gestern
Ich stand um 6.30 h auf. Ich frühstückte Müsli mit Milch um 7:00 h. Dabei hörte ich Spotify. Leider musste ich mich dann beeilen und packte schnell noch meine Schultasche. Ich machte ich mit mit dem Fahrrad auf den Weg zur Schule. Dort hatte ich in der ersten Stunde Deutsch. Ich rannte schnell die Treppe rauf und war pünktlich. Ich machte dort fleißig meine Aufgaben. Um 10 h hatte ich endlich Pause. Meine Freunde freuten sich auch alle auf die Pause. In der Pause spielten wir Fußball. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een zwak werkwoord?

  • Wanneer je het werkwoord in de verleden tijd zet is er geen klinkerverandering
  • Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan:
  1.  zoek de stam (hele werkwoord -en)
  2. om wie gaat het in de zin?
  3. zet de juiste uitgang achter de stam


Hoofdregel verleden tijd: zwakke werkwoord vervoegen

ich mach + te
du mach + test
er/sie/es mach + te
wir mach + ten
ihr mach + tet
sie/Sie mach + ten

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
Welke uitgang komt achter de stam in de verleden tijd?
te
ten
test
ten
tet
te

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is de verleden tijd van lernen?
A
lernen
B
lernten
C
lornen
D
liernten

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van regnen?
A
regnen
B
regnet
C
regent
D
regnete

Slide 9 - Quizvraag

Vul de verleden tijd in:
ich ( baden ) .....

Slide 10 - Open vraag

Vul de verleden tijd in:
ich(fragen)

Slide 11 - Open vraag

Vul de verleden tijd in:
du(antworten)

Slide 12 - Open vraag

Vul de verleden tijd in:
der Arzt ( drücken ) .....

Slide 13 - Open vraag

verleden tijd: besuchen
Wir ___ das Museum

Slide 14 - Open vraag

Vul de verleden tijd in:
ihr ( antworten ) ...

Slide 15 - Open vraag

verleden tijd: studieren
Du__in Wien

Slide 16 - Open vraag

Vul de verleden tijd in:
er( hören) ....

Slide 17 - Open vraag

Kapitel 12 - Grammatik

De werkwoorden können, müssen, dürfen, wollen & wissen in de verleden tijd

Slide 18 - Tekstslide

HANDIGE TIP!
Stap 1: Leer de stam van de verleden tijd, dus konn-, muss-, durf-, woll- & wuss-.
Stap 2: Leer de uitgangen van de verleden tijd, dus: -te, -test, -te, -ten, -tet, -ten.

Slide 19 - Tekstslide

HANDIGE TIP!
Stap 1: Leer de stam van de verleden tijd, dus konn-, muss-, durf-, woll- & wuss-.
Stap 2: Leer de uitgangen van de verleden tijd, dus: -te, -test, -te, -ten, -tet, -ten.

Slide 20 - Tekstslide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
Welke uitgang komt achter de stam in de verleden tijd?
te
ten
test
ten
tet
te

Slide 21 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
können
konnten
konntet
konntest
konnte
konnte
konnten

Slide 22 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
müssen
mussten
musstet
musstest
musste
musste
mussten

Slide 23 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
dürfen
durften
durftet
durftest
durfte
durfte
durften

Slide 24 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wollen
wollten
wolltet
wolltest
wollte
wollte
wollten

Slide 25 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wissen
wussten
wusstet
wusstest
wusste
wusste
wussten

Slide 26 - Sleepvraag

Opdracht 1
Kies de juiste vorm!

Slide 27 - Tekstslide

Warum ...... (können) du letzte Woche nicht kommen?
A
konnte
B
konntest
C
konntet
D
konnten

Slide 28 - Quizvraag

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
durfte
B
durftest
C
durftet
D
durften

Slide 29 - Quizvraag

Früher ....... (dürfen) ich nur bis 12 Uhr ausgehen.
A
durfte
B
durftest
C
durftet
D
durften

Slide 30 - Quizvraag

Ich hatte schlechte Launa. Ich ........... (können) nicht lernen.
A
konnte
B
konntest
C
konntet
D
konnten

Slide 31 - Quizvraag

Früher ........ (dürfen) mein Opa drinnen rauchen.

Slide 32 - Open vraag

Ich ...... (können) letzte Woche leider nicht mitgehen.

Slide 33 - Open vraag

Warum ...... (wollen) er nicht met dem Auto nach Spanien fahren?

Slide 34 - Open vraag

Sie hatte 38 Grad Fieber. Sie (enkelvoud) ...... (dürfen) nicht nach draußen gehen.

Slide 35 - Open vraag

Benoem het werkwoord wat tussen haakjes staat in de verleden tijd.
Niemand ____________ (wissen), wo du bist.

Slide 36 - Open vraag

Wieviel hast du verstanden?
0100

Slide 37 - Poll

Je kent te vervoegingen van de zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Je kent ook uitzonderingsregels bij de zwakke werkwoorden in de verleden tijd
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll