B1A Nederlands onderdeel Spelling Blok 5

Spelling Blok 5
Maak de volgende opdrachten die in deze presentatie staan.
Je hebt je boek van Nederlands nodig, je schrift en een pen.
Heel veel succes!!
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Spelling Blok 5
Maak de volgende opdrachten die in deze presentatie staan.
Je hebt je boek van Nederlands nodig, je schrift en een pen.
Heel veel succes!!

Slide 1 - Tekstslide

Is de pv in de zin goed of fout gespeld?
De toetsen wordt meestal slecht gemaakt.


A
goed
B
fout

Slide 2 - Quizvraag

Is de pv in de zin goed of fout gespeld?
Op een werkstuk haalt je wel makkelijk een voldoende.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quizvraag

Is de pv in de zin goed of fout gespeld?
Ik kijk vol spanning toe.
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quizvraag

Persoonsvorm in de verleden tijd
Maak de volgende opdracht af in je schrift:

Poetsen 
enkelvoud                        meervoud 
ik ..........                            wij ............
jij ..........                           jullie ............
hij/zij ........                       zij ............

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm in de verleden tijd
Maak de volgende opdracht af in je schrift:

Wandelen
enkelvoud                        meervoud 
ik ..........                            wij ............
jij ..........                           jullie ............
hij/zij ........                       zij ............

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen met pv in de t.t. + v.t.
Blok 5: spelling

Maken:
5.7  opdr. 16      
5.8  opdr. 17 en 18              

KLAAR?         -Lezen      of www.jufmelis.nl     

Slide 7 - Tekstslide

IJ of ei?
Bij sommige woorden schrijf je ij, bij andere ei. 

voorbeeld
     
      prei, reis 
                         wijs, rijk

Er is geen regel wanneer je ij of ei schrijft. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.


Slide 8 - Tekstslide

ei of ij
kl__n
A
ij
B
ei

Slide 9 - Quizvraag

ei of ij
__ndelijk kunnen we naar huis
A
ei
B
ij

Slide 10 - Quizvraag

Oefenen met B of p, d of t, ij of ei?
Blok 5: spelling

Maken:
5.9  opdr. 19      
5.10  opdr. 20 en 21              

KLAAR?         dan ben je nu klaar voor vandaag!   

Slide 11 - Tekstslide

Einde van deze presentatie
Fijne dag nog!!

Slide 12 - Tekstslide

Bij klankvaste werkwoorden veranderd de klank van het werkwoord in de verleden tijd:
A
Wel
B
Niet

Slide 13 - Quizvraag

B of p achteraan?
Is de laatste letter van een woord b of p? Of d of t? Maak het woord langer en je hoort het.

woord d of t? -> langer maken -> je weet hoe je het schrijft!
lib of lip?       → lippen            → lip 
dub of dup?   → dubben          → dub

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Verlengingsregel
Als de laatste letter van een woord klinkt als (t) of (p)
Dan maak je het woord langer.
Je hoort dan wat je moet schrijven: -t of –d, -p of –b.

Slide 16 - Tekstslide

Eindigt dit woord op een B of P?

We..
A
B
B
P

Slide 17 - Quizvraag

Eindigt dit woord op een B of P?

Kle..
A
B
B
P

Slide 18 - Quizvraag

d of t?
bor_
A
d
B
t

Slide 19 - Quizvraag

d of t?
beel_
A
d
B
t

Slide 20 - Quizvraag

d of t?
plaa_
A
d
B
t

Slide 21 - Quizvraag

Eindigt dit woord op een D of T?

Na..
A
D
B
t

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste letter: -t of -d.

Ik kies een grotere maa___ pyjama, die zit veel lekkerder,
A
-t
B
-d

Slide 23 - Quizvraag

Uitleg ei of ij

Slide 24 - Tekstslide

Woorden met een -ei of -ij


Kun jij horen of je -ei of -ij schrijft? Nee.
Woorden met -ei of -ij moet je uit je hoofd leren.

Slide 25 - Tekstslide

ei of ij
__ndelijk kunnen we naar huis
A
ei
B
ij

Slide 26 - Quizvraag

Vul in: ei of ij
gr......zer

Slide 27 - Open vraag

Vul in: ei of ij
g...t

Slide 28 - Open vraag

Vul in: ei of ij
str...den

Slide 29 - Open vraag

Vul in een ei of ij
dolf..n

Slide 30 - Open vraag

Vul in een ei of ij
r..ger

Slide 31 - Open vraag

ei of ij? Noteer de 2 woorden.

Het is geh___m waar we naar toe r_____zen.

Slide 32 - Open vraag

ei of ij? Noteer de 2 woorden.

Het jongse m___sje won de zwemwedstr____d.

Slide 33 - Open vraag

Vul -ei of -ij in de zin:
M..n zusje eet alt..d 1 aardb.. b.. het ontb..t.

Slide 34 - Open vraag

Verleden tijd
Een van de werkwoorden in een zin is de persoonsvorm.
Je gebruikt de persoonsvorm in de verleden tijd (vt) als iets is gebeurd.


Slide 35 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
bij de meeste werkwoorden maak je de verleden tijd door achter de ik-vorm:   -de of -te te zetten.
Bijvoorbeeld:
betalen
ik betaal
ik betaalde

Slide 40 - Tekstslide

Maar hoe?
Hoe weet je nou of je er -te of -de achter moet zetten?

Dan maken we gebruik van:

Slide 41 - Tekstslide

'T SeXy FoKSCHaaP



Slide 42 - Tekstslide

'T SeXy FoKSCHaaP
* alleen de medeklinkers tellen mee! 
Kijk naar het hele werkwoord                                                                     krijsen
Haal –en van het werkwoord af        (de stam)                                     krijs
Maak de juiste ik-vorm                                                                                  krijs
Kijk naar de laatste letter                                                                              krijs

Zit de laatste letter in het sexy fokschaap?
Zo ja: schrijf ik-vorm + te(n)                                                                        krijste
Zo nee: schrijf ik-vorm + de(n)

Slide 43 - Tekstslide

Hoe werkt het?
1. Kijk naar het hele werkwoord.
2. Je bedenkt wat de stam is. (-en)
3. Je kijkt naar de laatste letter van de stam.
4. Zit de laatste letter in 't sexy fokschaap?
5. Ja: dan komt er -te achter de ik-vorm
6. Nee: dan komt er -de achter ik-vorm

Slide 44 - Tekstslide

Verleden tijd van:
ik vis

Slide 45 - Open vraag

VT (Verleden Tijd)
ik verf

Slide 46 - Open vraag

VT:
Ik gooi

Slide 47 - Open vraag

Conclusie
Bij zwakke werkwoorden (die  niet van klank veranderen) gebruiken we 'T SeXy FoKSCHaaP in de verleden tijd.
1. Je zoekt naar de stam.
2. Je kijkt naar de laatste letter van de stam.
3. Zit de laatste letter in 'T SeXy FoKSCHaaP?
4. Ja, dan -te achter de ik-vorm.
5. Nee, dan -de achter de ik-vorm.

Slide 48 - Tekstslide