Land van immigranten

Hoofdstuk 1 Canada: Dichtbij en veraf
1.4 Land van immigranten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 Canada: Dichtbij en veraf
1.4 Land van immigranten

Slide 1 - Tekstslide

Je weet waar in Canada de meeste en minste mensen wonen. 
Verklaring symbolen
Hier zie je een kaart van Canada! Zoals je ziet is dit niet even groot als de werkelijkheid. Anders zouden we heel veel lokalen nodig hebben om de kaart te kunnen maken. Een kaart is dus een verkleinde weergave. 
Extra uitleg
Hier zie je de schaal van de kaart. Een schaal geeft aan hoeveel een gebied op een kaart is verkleind.

Schaal is alleen maar een verhouding.
Sommige mensen denken dat "schaal" iets te maken heeft met centimeters, maar dat is onjuist. Als iets op schaal getekend is, geeft de schaal de verhouding aan tussen de tekening en de werkelijkheid.

Bij een schaal van 1:100 is een centimeter op de kaart 100 cm in werkelijkheid.
Maar ook is bij een schaal van 1:100 een millimeter op de kaart 100 mm in werkelijkheid.
En bij diezelfde schaal is de lengte van een gebouw in werkelijkheid 100 keer zo groot.

Een fietskaart met een schaal van 1:50.000
Elke afstand op de kaart is in werkelijkheid 50.000 keer zo groot.
1 cm op de kaart = 50.000 cm = 500 m = 0,5 km
2 cm op de kaart = 1 km
 


Wat is dit? 
Hoe kan ik dit toepassen? Of uitrekenen?
Klik op deze symbolen voor extra uitleg. 

Slide 2 - Tekstslide

Je weet waar in Canada de meeste en minste mensen wonen. 
Leerdoelen
- Je weet wat de immigratiegeschiedenis is van Canada (kolonisatie)
- Je weet hoe de bevolking veranderde door immigratie
- Je weet hoe je kaarten kunt maken, lezen en vergelijken
- Je weet hoe je diagrammen kunt maken, lezen en vergelijken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Een .......
is iemand die verhuist naar een plek buiten zijn eigen woonplaats.

Slide 10 - Open vraag

Als zo iemand het land uit gaat, is hij een emigrant. Als hij in een ander land
aankomt, is hij een .....

Slide 11 - Open vraag

Lees de volgende twee uitspraken:
I De eerste immigranten in Canada waren Europeanen
II De Fransen woonden in het westen van het land
Wat is waar over deze twee uitspraken?
A
I is juist en II is onjuist
B
I is onjuist en II is juist
C
Geen van beiden zijn juist
D
Beide antwoorden zijn juist

Slide 12 - Quizvraag

Lees de volgende twee uitspraken:
I De hoofdstad van Canada is Vancouver
II Canada is vanuit het westen gekoloniseerd
Wat is waar over deze twee uitspraken?
A
I is juist en II is onjuist
B
I is onjuist en II is juist
C
Geen van beiden zijn juist
D
Beide antwoorden zijn juist

Slide 13 - Quizvraag

Welke uitspraak hoort bij deze afbeelding?
A
Meer mensen migreren naar Canada (immigratie) dan uit Canada (emigratie)
B
Meer mensen migreren uit Canada (emigratie) dan naar Canada (immigratie)

Slide 14 - Quizvraag

Welke uitspraak hoort bij deze afbeelding?
A
Ontario en British Columbia hebben een groot vertrekoverschot.
B
Ontario en British Columbia hebben een groot vestigingsoverschot

Slide 15 - Quizvraag