Herhalingsles Nederlands 4

Taalvaardigheid
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik het gegeven woord 
in een betekenisvolle zin
appreciatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik het gegeven woord 
in een betekenisvolle zin
facet

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik het gegeven woord 
in een betekenisvolle zin
intensiteit

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik het gegeven woord 
in een betekenisvolle zin
innovatief

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan welke woorden een trema nodig hebben, welke een koppelteken en welke correct gespeld zijn.
Correct gespeld
Trema nodig
Koppelteken nodig
financieel
antiallergisch
skiongeluk
dietiste
melodieen
preislamitisch
geupload

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel fouten bevat deze zin?
"Bacteriële infecties beïnvloeden vorig jaar de sterfte-cijfers in Vlaamse ziekenhuizen."
A
Deze zin is volledig correct geschreven.
B
Deze zin bevat één fout.
C
Deze zin bevat twee fouten.
D
Deze zin bevat drie fouten.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Bacteriële infecties beïnvloeden vorig jaar de sterfte-cijfers in Vlaamse ziekenhuizen."

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Bacteriële infecties beïnvloedden vorig jaar de sterftecijfers in Vlaamse ziekenhuizen."

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel fouten bevat deze zin?
"Hij werd ervan beschuldigd het vliegtuig gekaapt te hebben, maar speelde de vermoordde onschuld."
A
Deze zin is volledig correct geschreven.
B
Deze zin bevat één fout.
C
Deze zin bevat twee fouten.
D
Deze zin bevat drie fouten.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Hij werd ervan beschuldigd het vliegtuig gekaapt te hebben, maar speelde de vermoordde onschuld."

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Hij werd ervan beschuldigd het vliegtuig gekaapt te hebben, maar speelde de vermoorde onschuld."

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalbeschouwing

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwaliteitsmedia
Populaire media

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een 'persagentschap'?
A
Een overheidsdienst die de media controleert.
B
Een bedrijf dat nieuws verzamelt voor kranten.
C
De hoofdredactie van een krant.
D
Geen van de drie. Dit woord bestaat niet.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevat deze zin een feit of een mening?

"Sommige voetballers verdienen meer dan 10 miljoen euro per jaar."
A
feit
B
mening

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevat deze zin een feit of een mening?

"Voetballers worden te veel betaald in verhouding tot de gemiddelde werkende burger."
A
feit
B
mening

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"We moeten in alle schoolomgevingen een zone 30 invoeren. Uit recent onderzoek blijkt een zone 30 dat de kans op ongevallen met 53% te doen dalen."
A
Dit is een objectief argument.
B
Dit is een subjectief argument.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke woordsoort hoort het onderlijnde woord?
'Zoë en Marthe vergaten hun boek in hun kluisje.'
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke woordsoort hoort het onderlijnde woord?
'Emiel legde grijnzend het verschil uit 
tussen Tsjechië en Tunesië.'
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord
D
bijwoord

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke woordsoort hoort het onderlijnde woord?
'Tijdens hun geodriehoekengevecht vielen Wannes en Ben door het venster van de eerste verdieping.'
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Literatuur

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In deze songtekst is 'het brood uit de broodautomaat' een...
A
thema
B
motief
C
protagonist
D
metafoor

Slide 24 - Quizvraag

Het brood staat in deze songtekst voor de eenvoudige dingen in het leven, waar de verteller zijn geluk (of toch tenminste zijn antistoffen tegen stress) uit haalt.

Het brood wordt tegenover de grote problemen in de wereld geplaatst.
Wat is het thema
van deze songtekst?

Slide 25 - Open vraag

Mogelijke thema's in deze songtekst zijn:
  • 'leven in een wereld waarin waanzin het gezond verstand versloeg'
  • 'de naïviteit van een simpele man in een grote wereld'
  • 'leren tevreden zijn met de gewone dingen in het leven'
"Stel: de planeet verpulvert
tot een zielig hoopje gruis.
Dan zeg ik 'dat is spijtig,
maar 'k heb wel een brood in huis.'

Deze strofe bevat een...
A
flashforward
B
retardering
C
vooruitwijzing
D
tijdsprong

Slide 26 - Quizvraag

Bij zowel een tijdsprong als een flashforward verplaatst het verhaal zich volledig naar een later tijdstip (voor minstens een aantal zinnen, meestal voor een langere passage).

Wanneer enkel kort een (hypothetische) situatie in de toekomst wordt vermeld, spreken we van een vooruitwijzing.
Welke bekende protagonist werd bedacht door
Ian Fleming?
A
Sherlock Holmes
B
James Bond
C
Harry Potter
D
Hercule Poirot

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie schreef in
1818 de roman 'Frankenstein'?
A
George Orwell
B
Bram Stoker
C
Mary Shelley
D
Stephen King

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welk genre rekenen we deze roman?
A
sciencefictionroman
B
horrorroman
C
fantasyroman
D
historische roman

Slide 29 - Quizvraag

In Frankenstein ligt de focus niet op de angstaanjagende figuur van het monster; wel op het ethische vraagstuk over de gevaren van wetenschappelijke experimenten. Het monster werd geschapen, koos er niet zelf voor om in die gedaante geboren te worden. Hij heeft geen plaats in deze maatschappij en wordt door iedereen verstoten. Een levend wezen scheppen is één, de sociale gevolgen dragen is iets anders.
Frankenstein
In Frankenstein ligt de focus niet op de angstaanjagende figuur van het monster; wel op het ethische vraagstuk over de gevaren en gevolgen van wetenschappelijke experimenten
Het monster werd geschapen, koos er niet zelf voor om in die gedaante geboren te worden. Hij heeft geen plaats in deze maatschappij en wordt door iedereen verstoten. Een wezen scheppen is één, de sociale gevolgen dragen is iets anders.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Historische roman
Triviaal-lectuur
Fantasy-roman
Detective-roman

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een roman geschreven voor jongeren, vanuit het standpunt van een jongere en met herkenbare thema's, is een...

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een synoniem voor 'symbolische ruimte' is...
A
geografische ruimte
B
sociale ruimte
C
fictieve ruimte
D
sfeerscheppende ruimte

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

symbolische of sfeerscheppende ruimte

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies