Examentraining rekenen niveau 2

• Wiskunde
• MBO
• Studiejaar 2

Opwarmertje: cijfers en letters

Los deze som op.

Met de getallen op de bordjes moet je tot het getal in het vakje komen. Je mag ieder getal maar 1x gebruiken.

De rekenhandelingen x : + - mag je zo vaak gebruiken als je wilt.

Tot hoever ben jij gekomen?

Oplossing 1

100 + 5 = 105

105 x 8 = 840

4 - 3 = 1

840 + 1 = 841

Oplossing 2

100 x 8 = 800

5 + 10 = 15

15 x 3 = 45

45 - 4 = 41
800 + 41 = 841

Examentraining rekenen 

niveau 2

Hoeveel achten zie je op deze kaart?

1. 1
2. 2
3. 3

Hoeveel slaapzalen?

In een slaapzaal staan 3 stapelbedden. Hoeveel slaapzalen heb je nodig voor 26 personen?

Per slaapzaal 3 stapelbedden. Hoeveel slaapzalen heb je nodig voor 26 personen?

1. 4 slaapzalen
2. 5 slaapzalen
3. 6 slaapzalen
4. 9 slaapzalen

Hoeveel slaapzalen?

In een slaapzaal staan 3 stapelbedden. Hoeveel slaapzalen heb je nodig voor 26 personen?

26 : 6 = 4,333

afgerond 5 slaapzalen

Realistisch rekenen

Nadenken over afronden bij dingen als potten, blikken, personen, dozen enzovoort.

Bedragen altijd op 2 decimalen.

Om 11 uur ben je van de boot naar Texel gestapt.

Je wandelt vanaf hier naar Den Burg. Hoe laat ben je in Den Burg?

Om 11 uur ben je van de boot naar Texel gestapt. Je wandelt vanaf hier naar Den Burg. Hoe laat ben je in Den Burg?

1. 4 uur
2. 13 uur
3. 14 uur
4. 15 uur

Om 11 uur ben je van de boot naar Texel gestapt.

Je wandelt vanaf hier naar Den Burg. Hoe laat ben je in Den Burg?

afstand tot boot = 5 km

afstand tot Den Burg = 14 km

totaal = 14 + 5 = 19 km
wandelsnelheid = 5 km/u

dus in totaal ongeveer 4 uur lopen

Hoe laat ben je in Den Burg?

11 + 4 = 15 uur

Formules die je moet kennen

omtrek = lengte + breedte + lengte + breedte

oppervlakte = lengte x breedte

inhoud = lengte x breedte x hoogte

Wat is de omtrek van deze figuur?

Wat is de omtrek van deze figuur?

1. 8,5 m
2. 10 m
3. 12 m
4. 14 m

2 + 5 + 1,5 + 3 + 0,5 + ? (=2) = 14 m

Verhoudingstabel

Hulpmiddel

Nooit verplicht

boven en onder met hetzelfde vermenigvuldigen
OF

boven en onder door hetzelfde delen

Hoeveel milliliter siroop heb je nodig als je 1000 ml limonade maakt?

Hoeveel ml siroop heb je nodig als je 1000 ml limonade maakt?

1. 25
2. 75
3. 125
4. 175

Hoeveel milliliter siroop heb je nodig als je 1000 ml limonade maakt?

200 ml = 25 ml siroop

1000 ml is 5x zoveel 

25 x 5 = 125 ml

of verhoudingstabel:

Hoeveel % van de kopjes is rood?

Hoeveel % van de kopjes is rood?

1. 25
2. 50
3. 75
4. 3/4

Welke uitspraak is/zijn juist?

De eerste 4 maanden krijg je 25% korting.

Na 4 maanden wordt de prijs 1/3 deel hoger.

Welke uitspraak is/zijn juist?

1. De eerste 4 maanden krijg je 25% korting.
2. Na 4 maanden wordt de prijs 1/3 deel hoger.
3. Beide uitspraken zijn juist.

Hoeveel minuten fiets je er ongeveer over om van Den Burg naar de boot van Texel te fietsen?

Hoeveel minuten fiets je er ongeveer over om van Den Burg naar de boot naar Texel te fietsen?

1. 1 uur
2. 1 uur en een kwartier
3. 80 minuten
4. 100 minuten

Bereken de oppervlakte in cm²

Bereken de oppervlakte in cm2.

1. 2 x 10 = 20 cm2
2. 200 x 100 = 20000 cm2
3. 200 x 10 = 2000 cm2
4. 2 x 100 = 200 cm2

Hoeveel liter water heb je nodig als je 2000 ml limonade maakt?

Hoeveel liter water heb je nodig als je 2000 ml limonade maakt?

1. 250
2. 1500
3. 1750
4. 1,75

Hoeveel liter water heb je nodig als je 2000 ml limonade maakt?

2000 ml is 10x zoveel

dus water ook 10x zoveel

1 glas = 175 ml water

10 x 175 = 1750 ml

MAARRRR

omrekenen naar liter:

1750 : 1000 = 1,75 liter

In verhoudingstabel

Je plaatst een hek om de achtertuin. Hoeveel cm is dat hek ongeveer?

Je plaatst een hek om de achtertuin. Hoeveel cm is dat hek ongeveer?

1. 32,2
2. 40,4
3. 3220
4. 4040

Succes met het examen! Ik geloof in je.