MUZIEK

We luisteren naar een muziekstuk. Misschien vind je het mooi en misschien helemaal niet, dat is OK. Misschien herken je het ergens van? Luister goed en bedenk wat voor een sfeer het stuk oproept bij jou en waarom.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

We luisteren naar een muziekstuk. Misschien vind je het mooi en misschien helemaal niet, dat is OK. Misschien herken je het ergens van? Luister goed en bedenk wat voor een sfeer het stuk oproept bij jou en waarom.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Vragen over 'Zadok the Priest'
  • Wat maakt dit nummer 'koninklijk'? Waaraan hoor je dat? 

  • Waarom kiezen ze juist voor dit nummer bij de Champions League? Hoe past dit nummer wel of niet hierbij?

Slide 4 - Tekstslide

Muziek
CKV

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht muziek beschrijven
OPDRACHT: 1 vrijwilliger (met oortjes) beschrijft een muziekstuk aan de klas aan de hand van alleen de muziek. 
  • De vrijwilliger beluistert de eerste minuut van dit nummer op de gang. 
  • De vrijwilliger komt terug om het gehoorde muziekstuk te beschrijven zonder iets te verklappen.
  • De klas mag raden om welk muziekstuk het gaat. 
  • Laat eerst de vrijwilliger aan het woord, daarna mag de klas vragen stellen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Muziek 


  • Muzikale vormgeving
  • Theatrale middelen bij muziek

Slide 8 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
  1. Je leert de begrippen toonduur, tempo, toonhoogte, klankkleur en dynamiek kennen en herkennen in een muziekstuk.
  2. Je leert, aan de hand van deze begrippen, de inhoud van een muziekstuk horen en beter begrijpen.
  3. Als er nog tijd is: Je leert kijken naar en begrijpen van de gemaakte beelden (muziekvideo) bij een muziekstuk.

Slide 9 - Tekstslide

Waarom?
Iedereen luistert naar muziek - maar luister je wel écht?

Beter leren luisteren naar en waarderen van muziek, ook de muziek die je persoonlijk niet zo interesseert.

Slide 10 - Tekstslide

Doe je mee?
A
JA
B
NATUURLIJK

Slide 11 - Quizvraag

1 minute of music
Luister heel goed naar de volgende 4 fragmenten.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

0

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Welk nummer vond je (op dit moment) het fijnste om naar te luisteren?
A
1: Lost Fr. ft. Calum Scott - Where are you now
B
2: David Garret - Winter
C
3: Twenty One Pilots - Heathens
D
4: ABBA - Lay All Your Love On Me

Slide 17 - Quizvraag

Leg in 3 zinnen uit waarom.

Slide 18 - Open vraag


Lees nog een keer jouw opgeschreven zinnen.

Tel de woorden die met muziek te maken, zoals: 
snel, langzaam, hard, zacht, tempo, ritme, melodie, tonen, noten, beat, etc.

Hoeveel kun je onderstrepen?

Slide 19 - Tekstslide

Muzikale vormgeving

Slide 20 - Tekstslide

Begrippen muzikale vormgeving
Toonduur
Tempo
Toonhoogte
Klankkleur
Dynamiek

Slide 21 - Tekstslide

1.TOONDUUR: de tijd/lengte van klanken
Toonduur

Slide 22 - Tekstslide

2. TEMPO
De snelheid waarmee een muziekstuk uitgevoerd wordt. Dat kan snel (hoog tempo) of langzaam (laag tempo) zijn bijvoorbeeld. In moderne (pop)muziek wordt het tempo aangegeven door BPM (beats per minute).

In de klassieke muziek wordt het tempo vaak met Italiaanse termen aangeduid, bijv.:
Andante: rustig gaand, Moderato: matig, Presto: zeer snel, etc.

Slide 23 - Tekstslide

3. TOONHOOGTE
De hoogte van klanken, instrumenten of stemmen. Aangegeven door noten op de notenbalk of door akkoordenschema's.

Slide 24 - Tekstslide

4. KLANKKLEUR
De persoonlijke klank van een instrument of stem.

* Strijkers: zachte klanken / afhankelijk van snaren
* Houtblazers: ronde klanken / duidelijk
* Koperblazers: fel / brutaal
* Percussie: hard / maar ook melodieus
* Vocaal: verschillende soorten stemmen

Bijvoorbeeld: helder/vrolijk/licht/warm - donker/somber/zwaar/kil, etc.

Slide 25 - Tekstslide


5. DYNAMIEK

Toonsterkte van muziek (hard en zacht), waardoor een verschil in karakter en spanning kan ontstaan.

Slide 26 - Tekstslide

Muzikale vormgeving

1. Toonduur (kort/lang)

2. Tempo (snel/langzaam) 

3. Toonhoogte (hoog/laag) 

4. Klankkleur 

(helder/vrolijk/licht/warm - donker/somber/zwaar/kil, etc)

5. Dynamiek (hard/zacht)

Slide 27 - Tekstslide

'Omschrijf voor een dove'
In tweetallen: persoon 1 krijgt een muziekfragment te horen terwijl persoon 2 op de gang staat. Wanneer persoon 2 terug is omschrijft persoon 1 het gehoorde fragment zo nauwkeurig mogelijk aan hun partner. 

Persoon 2 mag raden wat voor fragment je hebt gehoord. 
We beluisteren het fragment daarna samen en bespreken de opdracht.

Slide 28 - Tekstslide

0

Slide 29 - Video

'Omschrijf voor een dove'
In tweetallen: persoon 1 krijgt een muziekfragment (uit een film) te horen terwijl persoon 2 op de gang staat. Wanneer persoon 2 terug is omschrijft persoon 1 het gehoorde fragment zo nauwkeurig mogelijk aan hun partner aan de hand van de muzikale vormgeving.

Persoon 2 mag raden wat voor fragment je hebt gehoord. 
We beluisteren het fragment daarna samen en bespreken de opdracht.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Theatrale middelen
Locatie: aankleding, decor, belichting, kleding, geprojecteerd beeld (video / film), dans, drama en/of presentatie door de
muzikanten en andere performers.

Slide 32 - Tekstslide

Kijkvraag: 

Hoe worden de muziek en de tekst door de bijbehorende muziekvideo ondersteunt of uitgebeeld?

 relatie muziek vs. beeld

Slide 33 - Tekstslide

0

Slide 34 - Video

Kijkvraag: 

Hoe worden de muziek en de tekst door de bijbehorende muziekvideo ondersteunt of uitgebeeld?

relatie muziek vs. beeld

Slide 35 - Tekstslide