mol les 2

Rekenen met mol
les 2
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekenen met mol
les 2

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les:
je leert rekenen met mol in combinatie met reactievergelijkingen

Slide 2 - Tekstslide

Bereken de massa (g) van 3 mol water.
A
6
B
27
C
54
D
60

Slide 3 - Quizvraag

Geef de kloppende reactievergelijking van de volledige verbranding van CH4.
A
CH4 + O2 --> CH4O2
B
2 CH4 + 3 O2 --> 2 CO + 4 H2O
C
CO2 + 2 H2O --> CH4 + 2 O2
D
CH4 + 2 O2 --> CO2 + 2 H2O

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 1 C + 1 O2 --> 1 CO2 ?
A
1 koolstofatoom reageert met 1 zuurstofmolecuul tot 1 koolstofdioxide moleculen
B
1 dozijn koolstofatomen reageert met 1 dozijn zuurstofmoleculen tot 1 dozijn koolstofdioxidemoleculen
C
1 mol koolstofatomen reageert met 1 mol zuurstofmoleculen tot 1 mol koolstofdioxidemoleculen
D
alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 5 - Quizvraag

Uit de reactievergelijking
kun je de verhouding uitrekenen
waarin de deeltjes
met elkaar reageren.

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel moleculen zuurstof zijn nodig voor de verbranding van 3 atomen koolstof?
A
1
B
1,5
C
3
D
4,5

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel mol water kan er ontstaan
als er vier mol waterstof
verbrand wordt?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Vanuit 2 mol H2 ontstaat 2 mol H2O.
Dus vanuit 4 mol H2 ontstaat 4 mol H2O.

Molverhouding tussen H2 en H2O:

Slide 11 - Tekstslide


Je kunt nu uitrekenen
hoeveel mol je nodig hebt
van stof B
als je weet
hoeveel mol je hebt
van stof A

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel mol zuurstof is nodig als je
8 gram waterstof verbrandt?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Molverhouding tussen H2 en O2:

Slide 18 - Tekstslide

2 mol H2 reageert met 1 mol O2.
Dus 4 mol H2 reageert met 2 mol O2.

Molverhouding tussen H2 en O2:

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel mol zuurstof is nodig als je
16 gram waterstof verbrandt?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel mol water zal ontstaan als je
8 gram waterstof verbrandt?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Vanuit 2 mol H2 ontstaat 2 mol H2O.
Dus vanuit 4 mol H2 ontstaat 4 mol H2O.

Molverhouding tussen H2 en H2O:

Slide 23 - Tekstslide


Je kunt nu uitrekenen
hoeveel mol je nodig hebt
van stof B
als je weet
hoeveel gram je hebt
van stof A

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel gram water zal ontstaan als je
8 gram waterstof verbrandt?
A
4
B
8
C
36
D
72

Slide 25 - Quizvraag

Vanuit 2 mol H2 ontstaat 2 mol H2O.
Dus vanuit 4 mol H2 ontstaat 4 mol H2O.

Molverhouding tussen H2 en H2O:

Slide 26 - Tekstslide

Vanuit 2 mol H2 ontstaat 2 mol H2O.
Dus vanuit 4 mol H2 ontstaat 4 mol H2O.

Molverhouding tussen H2 en H2O:

Slide 27 - Tekstslide


Je kunt nu uitrekenen
hoeveel gram je nodig hebt
van stof B
als je weet
hoeveel gram je hebt
van stof A

Slide 28 - Tekstslide

Wat heb je geleerd in deze les?

Slide 29 - Open vraag

Geleerd:
vorige les:
    rekenen van gram naar mol van dezelfde stof
    rekenen van mol naar gram van dezelfde stof

deze les:
    molverhouding afleiden uit de reactievergelijking
    rekenen van mol stof A naar mol stof B
    rekenen van gram stof A naar gram stof B

Slide 30 - Tekstslide

oefenopgaven
1. Bereken hoeveel mol koolstofdioxide zal ontstaan bij de volledige verbranding van 2 mol CH4.
2. Bereken hoeveel gram water zal ontstaan bij de volledige verbranding van 2 mol CH4.
3. Bereken hoeveel gram zuurstof nodig is voor de volledige verbranding van 48 gram CH4.

Slide 31 - Tekstslide

Antwoorden
1. Bereken hoeveel mol water zal ontstaan bij de volledige verbranding van 2 mol CH4. 4 mol H2O
2. Bereken hoeveel gram koolstofdioxide zal ontstaan bij de volledige verbranding van 2 mol CH4. 88 g CO2
3. Bereken hoeveel gram zuurstof nodig is voor de volledige verbranding van 48 gram CH4. 192 gram O2

Slide 32 - Tekstslide

In de volgende les over mol:
rekenen met overmaat

Slide 33 - Tekstslide