Engels 17-12 logistiek

Wat gaan we doen?
- Adverbs and Adjectives
- Zelfstandig werken.
- quiz.
-afsluiten.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
- Adverbs and Adjectives
- Zelfstandig werken.
- quiz.
-afsluiten.

Slide 1 - Tekstslide

Doelen 
- Na deze les kunnen jullie het verschil tussen adjectives en adverbs uitleggen.
- Na deze les kunnen jullie adjectives en adverbs correct gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

He is a quick runner.
Is quick een adverb of een adjective?
A
adverb
B
adjective

Slide 3 - Quizvraag

Adjective
- Bijvoegelijk naamwoord.
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
* alles waar je de, het of een voor kan zetten.
Voorbeelden: That is a beautyful car
She is wearing an ugly dress.


Slide 4 - Tekstslide

Maak een zin met een adjective. (anders dan de voorbeelden)

Slide 5 - Open vraag

adverb
- bijwoord.
- Kan iets zeggen over een wekwoord. (iets wat je doet.)
- Kan iets zeggen over een adjective. (bijvoegelijk naamwoord)
- Kan iets zeggen over een adverb. (bijwoord)
voorbeelden:
The fishes dive deep. 
He has a remarkably loud voice.
He speaks very loudly.






Slide 6 - Tekstslide

Spelling adverbs
- Meestal bijvoegelijk naamwoord +ly
*bad-badly
- Bijvoegelijke naamwoorden die eindigen op -le krijgen -ly in plaats van -le.
* adorable-adorably
- Woorden die eindigen op een medeklinker+y krijgen - ily
* heavy-heavily

Slide 7 - Tekstslide

spelling adverbs
- Woorden die eindigen op -ic krijgen -ally
*automatic-automatically. 
-Voorbeelden
She behaved badly.
The teacher screamed loudly.
My computer shut down automatically.

Slide 8 - Tekstslide

Maak een zin met een adverb. ( anders dan de voorbeelden.)

Slide 9 - Open vraag

Zelfstandig werken
- A1 maak opdracht 9 t/m 11 blz. 142
- A2 maak opdracht 9 t/m 11 blz. 162
- B1 maak opdracht 10 t/m 14 blz. 176

Slide 10 - Tekstslide

He has a beautyful voice.
Is beautyful een adverb of een adjective?
A
adverb
B
adjective

Slide 11 - Quizvraag

He is not treating her fairly.
Is fairly een adverb of een adjective?
A
adverb
B
adjective

Slide 12 - Quizvraag

She was chewing loudly.
Is loudly een adverb of een adjective?
A
adverb
B
adjective

Slide 13 - Quizvraag

Her car is broken.
Is broken een adverb of een adjective?
A
adverb
B
adjective

Slide 14 - Quizvraag

Huiswerk
- Maak voor morgen de opdrachten uit het boek af.
- A1 maak opdracht 9 t/m 11 blz. 142
- A2 maak opdracht 9 t/m 11 blz. 162
- B1 maak opdracht 10 t/m 14 blz. 176

Slide 15 - Tekstslide

Wat willen jullie morgen in de les doen?

Slide 16 - Woordweb