Wiederholung Verben

Ziel


Ik weet hoe ik de Duitse werkwoorden moet vervoegen. 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ziel


Ik weet hoe ik de Duitse werkwoorden moet vervoegen. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord?

Slide 2 - Open vraag

Welk ezelsbruggetje ken je voor de vervoegingen van de regelmatige werkwoorden in de t.t.?

Slide 3 - Open vraag

Leg uit wat de e-i wechsel is.

Slide 4 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord:
wohnen, antworten, studieren,versucht

Slide 5 - Open vraag

Schrijf de drie vormen van de gebiedende wijs op voor de volgende woorden: kommen, antworten, geben, tragen

Slide 6 - Open vraag

Noteer de betekenis van de volgende werkwoorden: können, müssen, sollen, wollen, dürfen möchten, mögen

Slide 7 - Open vraag

jetzt du:
Aufgabe 27-32 

Slide 8 - Tekstslide

Richtig oder falsch:
Ich wasche mich.
A
richtig
B
falsch

Slide 9 - Quizvraag

richtig oder falsch:
Ich wasche mir die Hände.
A
richtig
B
falsch

Slide 10 - Quizvraag

übersetze: Ik ga in Enschede studeren.

Slide 11 - Open vraag

Partizip I 
Ze maakte de opdracht twijfelend. --> Sie bearbeitete die Aufgabe zweifelnd. 

Wat is de "formule"?

Slide 12 - Tekstslide

Ze maakte de opdracht twijfelend. --> Sie bearbeitete die Aufgabe zweifelnd.
Wat is de "formule" voor het woordje "zweifelnd"

Slide 13 - Open vraag