12 Jan

Grammar



1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammar



Slide 1 - Tekstslide

Revision unit 3
We are going to review the grammar of unit 3:

-this these that those
-present simple

Slide 2 - Tekstslide

demonstrative pronouns = aanwijzend voornaamwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Quiz time! 

Slide 5 - Tekstslide

this,that,these,those
I prefer ... shoes here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 6 - Quizvraag

this, that, these, those
... colours look beautiful on you!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 7 - Quizvraag

.....dog over there is big
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 8 - Quizvraag

______ laptop over there is Sem's.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 9 - Quizvraag

______ jeans here are mine!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 10 - Quizvraag

Dichtbij
Ver af 
This
these
That
Those

Slide 11 - Sleepvraag

Enkelvoud  dichtbij
Meervoud dichtbij
Enkelvoud ver weg
Meervoud ver weg
These
Those
This
That

Slide 12 - Sleepvraag

This, that, these, those?
Do you see ... shoes over there in the display window?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 13 - Quizvraag

Wat geef je aan met de
Present Simple?
A
Gewoonten
B
Feiten
C
Dingen die regelmatig gebeuren
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Grammar: present simple
Shit-rule   ->  he/she/it = +s     (I walk, you walk, he/she/it walks)

Vragend -> Do I talk?  Does he talk? Do we talk?

Ontkennend  -> I don't talk,  He doesn't talk, We don't talk

He talks -> He doesn't talk (geen s meer achter talk)

Slide 17 - Tekstslide

Vraagzinnen
Do / does + onderwerp + hele werkwoord

Do I/you/we/they + werkwoord
Do I go? Do you run? Do we think? Do they come?
Does + he/she/it + werkwoord
Does he go? Does she fly? Does it work?

Slide 18 - Tekstslide

Ontkennende zinnen
onderwerp + don't / doesn't + hele werkwoord

I/you/we/they don't + werkwoord
I don't see / you don't wash / we don't try / they don't think
he/she/it + doesn't + werkwoord
he doesn't work / she doesn't talk / it doesn't do

Slide 19 - Tekstslide

WELK ANTWOORD IS JUIST?

Mike ___ football every Saturday.
A
play
B
plays

Slide 20 - Quizvraag

WELK ANTWOORD IS JUIST?
We often ___ about our holiday.
A
talk
B
talks

Slide 21 - Quizvraag

WELK ANTWOORD IS JUIST?
I never ___ this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 22 - Quizvraag

WELK ANTWOORD IS JUIST?

They ___ us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 23 - Quizvraag

WELK ANTWOORD IS JUIST?

Jane ___ to school every day.
A
cycle
B
cycles

Slide 24 - Quizvraag

Present simple - vragend
.....he...... (to go) to Germany every summer.
A
Do ........ go
B
Does ........ go
C
Do ....... goes
D
Does ......... goes

Slide 25 - Quizvraag

Maak vragend:

I walk to school every day.

Slide 26 - Open vraag

Maak vragend:

He likes to eat pizza.

Slide 27 - Open vraag

Present simple - ontkennend
He...... (to go) to Germany every summer.
A
don't go
B
doesn't go
C
doesn't goes
D
don't goes

Slide 28 - Quizvraag

Maak ontkennend:

He likes to eat pizza.

Slide 29 - Open vraag

Maak ontkennend:

I walk to school every day.

Slide 30 - Open vraag

Questions (vragen):
.... your sister .... here?
A
Do / live
B
Does / live

Slide 31 - Quizvraag

Negations (ontkenningen):
Jacky .... here
A
don't live
B
doesn't live

Slide 32 - Quizvraag

Extra oefenen met 
de Present Simple?



Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link