3TL 5.1 Les 1

Gedrag hoofdstuk 5 - 5.1
Les 1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Gedrag hoofdstuk 5 - 5.1
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt vertellen wat gedrag is en hoe het ontstaat
  • Je kunt uitleggen wat een prikkel is: een inwendige prikkel en een uitwendige prikkel
  • Je kunt uitleggen wat een respons is
  • Je kunt uitleggen wat een adequate prikkel is
  • Je kunt uitleggen wat drempelwaarde is
  • Je kunt uitleggen wat motivatie is
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen verbale en non-verbale communicatie
  • Je kunt uitleggen hoe dieren met elkaar communiceren 
  • Je kunt uitleggen wat supranormale prikkels zijn 
  • Je kunt van de bovenstaande begrippen voorbeelden geven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is gedrag?

Slide 3 - Woordweb

Voor ik begin wil ik jullie vragen wat jullie weten over gedrag. Je mag proberen uit te leggen wat het is of gewoon voorbeelden noemen ervan.
Gedrag
Gedrag = alles wat een mens of dier doet
Gedrag = een reactie op prikkels

Gedrag wordt veroorzaakt door:
  • inwendige prikkels
  • uitwendige prikkels
Gedrag ontstaat door een reactie (respons) op die prikkels

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkels
  • Prikkel: verandering waarop je kunt reageren
  • Inwendige prikkel:  prikkel veroorzaakt door je eigen lichaam zoals honger, agressie of seksuele drift
  • Uitwendige prikkel: prikkel uit je omgeving zoals licht of geluid

Prikkels komen binnen bij zintuigen.
Zintuigen geven een impuls aan het zenuwstelsel
Je hersenen reageren en zorgen dat je lichaam reageert = respons
Respons: een reactie op een prikkel.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie
Een respons is een reactie op een prikkel.

Je ruikt de patat (uitwendige prikkel)
Je hebt geen honger (inwendige prikkel)
Je koopt geen patat = respons
De motivatie is laag

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag wordt veroorzaakt door de reactie op inwendige en uitwendige prikkels.

Werkt een prikkel altijd?

A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nee
Soms kan je een prikkel niet waarnemen (drempelwaarde)
Soms behoeft een prikkel geen reactie (geen motivatie)

Motivatie (inwendige prikkel) bepaald vaak of gedrag wel of niet vertoond wordt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil in drempelwaarde

Als een prikkel te klein is, dan kan het zintuig het niet waarnemen.

De prikkel is beneden de DREMPELWAARDE.


De drempelwaarde is bij verschillende organismen anders: een hond kan beter horen dan een mens.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drempelwaarde is niet altijd even hoog:
Als iemand ergens erg goed op let, dan zal hij iets sneller horen.
Op dat moment is de drempelwaarde lager.

Als je afgeleid bent, hoor je het juist niet... 
De drempelwaarde is hoger
 
De drempelwaarde is bij verschillende organismen anders: een hond kan beter horen dan een mens

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na verloop van tijd hoort iemand de klok niet meer tikken.
Wat is er met de drempelwaarde gebeurt?
Wat is de biologische term voor dit verschijnsel?
A
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
B
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
C
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet gewenning.
D
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet gewenning.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met de drempelwaarde van je gehoor als je je concentreert om goed te luisteren?

A
De drempelwaarde wordt hoger.
B
De drempelwaarde wordt lager.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelprikkels
Prikkels die altijd leiden tot bepaald gedrag zijn sleutelprikkels

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke sleutelprikkel zag je in het filmpje?
A
De vorm
B
De kleur

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelprikkel en supranormale prikkel
Prikkel dat leidt tot hetzelfde gedrag --> sleutelprikkel
Sleutelprikkel dat overdreven gedrag oproept --> supranormale prikkel


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supranormale prikkel 
Organismen kunnen prikkels negeren. Deze prikkels veroorzaken dan geen gedrag. 

Sommige prikkels hebben echter een niet te negeren invloed. Een supranormale prikkel oefent altijd invloed uit op het gedrag.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een supranormale prikkel is een prikkel die een sterkere respons veroorzaakt dan een sleutelprikkel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe communiceren dieren?
  • Geluiden 
  • Lichaamshouding
  • Kleuren

Let op bovenstaande aspecten wanneer je kijkt naar het volgende filmpje.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie
Deze twee duiven reageren op elkaar.
Het mannetje probeert te sjansen, het vrouwtje gaat hierin mee. Toch wordt het uiteindelijk niets.
Er is een duidelijke communicatie

Door: geluiden, lichaamshouding en kleuren 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het vrouwtje is onopvallend, kan zich goed verstoppen tijdens het broeden.
Mannetjes vallen veel meer op, pronken met hun veren.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mira is buiten aan het werk. Ze krijgt het warm en trekt haar jas uit.
Is het uittrekken van haar jas een respons op een inwendige of op een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nonverbale signalen
Een signaal waarbij geen geluid wordt gemaakt, is een nonverbaal signaal.

Voorbeeld: 
De docent houdt haar vinger voor 
haar mond: 
Zij wil dat iedereen stil is

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbale signalen
Verbale signalen zijn signalen waarbij geluid wordt gemaakt.
Dit hoeven niet persé woorden te zijn!

Voorbeeld:
De hond gromt.
Een andere hond weet nu dat hij 
weg moet blijven.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies