herhaling blok 5 taal

Weet je het nog? 
  1. wat is een onderwerp en hoe vind ik die?
  2. Wat is het gezegde en hoe vind ik die?
  3. Wat is de persoonsvorm en hoe vind ik die?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Weet je het nog? 
  1. wat is een onderwerp en hoe vind ik die?
  2. Wat is het gezegde en hoe vind ik die?
  3. Wat is de persoonsvorm en hoe vind ik die?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is ook alweer voltooide en onvoltooide tijd. 

Slide 2 - Tekstslide

Bijwoorden, weet je het nog?
Bijwoorden zijn woorden die een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin of soms een zelfstandig naamwoord nader bepalen. Dat wil zeggen: ze geven daar meer informatie over. Er bestaan onder  meer:

bijwoorden van plaats/richting: waarheen, hier, elders, ginds, opzij
bijwoorden van tijd: wanneer, morgen, vandaag, gisteren, binnenkort, onlangs
,nu, straks, meteen.


vragende bijwoorden: waar, wanneer, hoe

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Wij oefenen nu voor de taaltoets.
A
oefenen
B
wij
C
voor
D
taaltoets

Slide 4 - Quizvraag

wat is het onderwerp?
Juf Daphne heeft een aantal mooie oefenzinnen bedacht.
A
juf
B
heeft bedacht
C
juf Daphne
D
heeft

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het gezegde?
Juf heeft de les goed voorbereid.
A
heeft
B
juf heeft
C
voorbereid
D
heeft voorbereid

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het gezegde?
Veel kinderen zijn in het weekend naar de film geweest.
A
zijn geweest
B
veel kinderen
C
zijn
D
geweest

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
De kinderen doen goed mee met de les.
A
de kinderen
B
doen mee
C
de les
D
doen

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin staat in de voltooide tijd?
A
Ik heb mijn typediploma gehaald.
B
Ik ga heerlijk lezen op de bank.
C
De kinderen doen goed mee met de les.
D
Vanmiddag ga ik thee drinken bij mijn opa.

Slide 9 - Quizvraag

Schrijf een zin in de onvoltooide tijd.

Slide 10 - Open vraag

schrijf de bijwoorden op uit de volgende zin:
1. Ik vind hem heel aardig.
2. Plotseling klopte er iemand op de deur.
3. Hij heeft de deur mooi geverfd.
4. Zij heeft heel erg hard geleerd voor de topotoets.

Slide 11 - Open vraag