Les 7 Post operatieve pijn

Pijn en pijnbestrijding
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pijn en pijnbestrijding

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Lesinhoud

Doel en plaats in lesprogramma

Terugkoppeling opdracht vorige week

Korte inleiding pijn

Zelf aan de slag

Evaluatie en volgende week

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les

De student kan aangeven aangeven wat pijn is en hoe je pijn in kaart brengt en heeft kennis van pijnbestrijding.


De studenten hebben de les over pijn voorbereid waardoor ze de kennis kunnen toepassen.

De les is afwisselend waardoor de motivatie van de studenten versterkt wordt. 

Slide 4 - Tekstslide

Persoonlijk lesdoel?

Slide 5 - Woordweb

Pijn schat je in naar aanleiding van de:
A
de objectieve gegevens van de verpleegkundige
B
subjectieve gegevens van patiënt
C
subjectieve gegevens verpleegkundige
D
objectieve gegevens onderzoek

Slide 6 - Quizvraag

Pijn
A
Verpleegkundige diagnose
B
Medische diagnose

Slide 7 - Quizvraag

Wat is pijn?

pijn is wat de patiënt zegt dat het is en
treedt op wanneer hij/zij zegt dat het optreedt’


 ‘Pijn is een onplezierige, sensorische
en emotionele ervaring gerelateerd aan een feitelijke of mogelijke
weefselbeschadiging'.


Slide 8 - Tekstslide

Soorten Pijn
Nociceptieve pijn: weefsel beschadiging waarbij nociceptoren                                           worden beschadigd
Viscerale pijn: beschadiging van orgaanweefsel
Vasculaire pijn: door verstoorde bloedtoevoer b.v. infarct
Neuropatische pijn: bij zenuwbeschadiging
Oncologische pijn: bij kwaadaardige tumor (doorgroei)

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Pijn observeren en registreren

Er zijn veel manieren om pijn te observeren.


Ga op zoek naar één meetinstrument voor de pijn. Zoek uit hoe die word toegepast en bedenk voor welke doelgroep deze geschikt is!






Slide 11 - Tekstslide

Wat is Neuropatische pijn ?
A
Pijn aan hersenen
B
Pijn aan bloedvaten
C
Pijn aan zenuwen
D
Pijn aan klierweefsel

Slide 12 - Quizvraag

Wat is alarmerende pijn?
A
Buikpijn
B
Pijn in de linkerarm en tussen schouderbladen
C
Hoofdpijn met koorts
D
Pijn in het onderbeen

Slide 13 - Quizvraag

Angina pectoris is een vorm van....
A
Koliekpijn
B
Ischemische pijn
C
Fantoompijn
D
Neuropathische pijn

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor type pijn komt vaak voor bij symptomatische galstenen?
A
Continue pijn
B
Koliekpijn
C
Neuropatische pijn
D
Ischemische pijn

Slide 15 - Quizvraag

Wat zij gevolgen van te veel pijn?

Slide 16 - Open vraag

Blokkades
Spinally administered narcotics (SAN)
Spinal cord stimulation (SCS)
Epiduroscopie
Elektroforese
Ketanest
de pijnprikkel wordt tegengehouden
pijnstiller worden in de liquor ingebracht
elektrsiche stroom via de zenuwbaan
medicijnen worden in de epidurale ruimte achter gelaten
medicijnen worden met elektrisch veld door huid in het lichaam
medicijn voor chronische pijn

Slide 17 - Sleepvraag

Behandeling van pijn


  • Oorzaak wegnemen


  • Overdracht van de pijnprikkel in het centrale zenuwstelsel beinvloeden


  • Beinvloeden van de pijnbeleving




    
      
        
      
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
 
   
   
   

   
   
   
     
       
         
       
     
   
 

   
   

   
   
     
       Pijnbestrijding
     
   

   
   
      FarmacologischNiet-farmacologisch
   

   
  
 

 
 
 
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 



Slide 18 - Tekstslide

Medicinale en niet medicinale pijnbestrijding

Slide 19 - Tekstslide

Het WHO adviseert 4 fases van pijnbestrijding, onder welke fase valt tramadol?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 20 - Quizvraag

Advies WHO pijnbestrijding


  • Fase 1; niet-opioïden

(paracetamol, diclofenac, ibuprofen)

  • Fase 2; zwakwerkend opioïde geven of
    toevoegen aan
    niet-opioïd preperaat

(paracetamol met codeïne, tramadol)

  • Fase 3; sterk werkend opioïd

(morfine oraal, rectaal of transdermale toediening)

  • Fase 4: parenterale toediening (subcutaan, intraveneus, evt epiduraal)




    
      
        
      
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
 
   
   
   

   
   
   
     
       
         
       
     
   
 

   
   

   
   
     
       Pijnbestrijding
     
   

   
   
      FarmacologischNiet-farmacologisch
   

   
  
 

 
 
 
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Farmacotherapie


  • Chemische structuur
  • Opname en uitscheiding
  • Therapeutisch gebied
  • Halfwaardetijd
  • Detoxificatie 




    
      
        
      
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
 
   
   
   

   
   
   
     
       
         
       
     
   
 

   
   

   
   
     
       Pijnbestrijding
     
   

   
   
      FarmacologischNiet-farmacologisch
   

   
  
 

 
 
 
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 



Slide 23 - Tekstslide

niet-medicinale pijnbestrijding


  • Begeleiding
  • Houding en ligging
  • Ademhaling
  • Comfort en rust
  • Warmte en koude
  • Welk kennen jullie nog meer??




    
      
        
      
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
 
   
   
   

   
   
   
     
       
         
       
     
   
 

   
   

   
   
     
       Pijnbestrijding
     
   

   
   
      FarmacologischNiet-farmacologisch
   

   
  
 

 
 
 
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 



Slide 24 - Tekstslide

Wat betekent epidurale pijnbestrijding?
A
pijnstillers in het wervelkanaal
B
Pijnstilling in de subclavia
C
Pijnstilling via het infuus
D
Pijnstilling via een vene

Slide 25 - Quizvraag

Samenvattend


  • Pijn is subjectief en door het brein bepaald. Er spelen vele factoren mee die de pijn beinvloeden, het is complex.
  • De behandeling kan bestaan uit farmaceutische en niet-farmaceutische behandelingen.

    
      
        
      
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
 
   
   
   

   
   
   
     
       
         
       
     
   
 

   
   

   
   
     
       Pijnbestrijding
     
   

   
   
      FarmacologischNiet-farmacologisch
   

   
  
 

 
 
 
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 



Slide 26 - Tekstslide

Is jouw lesdoel behaald?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag