Linking words

Linking words
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Linking words

Slide 1 - Tekstslide

Basic info
"Linking words" verbinden woorden en zinnen.

 

De meest voorkomende verbindingswoorden zijn and, because, but, so, or

Slide 2 - Tekstslide

Where do linking words go in a sentence?
A
in the middle
B
in the beginning
C
at the end
D
wherever it wants

Slide 3 - Quizvraag

Words that go in the beginning:
Also, although, first, for example, therefore, in fact, however

Deze woorden zijn "transitions" en laten zien wat voor soort zin het zal zijn voordat je deze leest.



Slide 4 - Tekstslide

Examples
Als je "for example" gebruikt, weet de lezer dat u nu een voorbeeld geeft.

 
Als je "also" gebruikt, weet de lezer dat deze zin aansluit bij de vorige.

Slide 5 - Tekstslide

If you want to show an example, which transition should you use?
A
however
B
also
C
for example
D
therefore

Slide 6 - Quizvraag

If you want to show a change or contrast, what transition should you use?
A
however
B
also
C
for example
D
therefore

Slide 7 - Quizvraag

________, I went to the store. Then, I went to the movies with my friends.

Slide 8 - Open vraag

Linking Words
Linking words zoals: and, but, so, or, because gaan meestal midden in de zin.  Je gebruikt deze woorden om twee ideeën te connecten. 

I walked to school because I missed the bus. 

Slide 9 - Tekstslide

Linking word
and

because/so

but

or
Use
connect ideas/sentences

to show reason why

to show change/contrast

to show choice

Slide 10 - Tekstslide

Which word do you use to show a choice?
A
and
B
because
C
or
D
so

Slide 11 - Quizvraag

which words do you use to show reason?
A
because
B
but
C
or
D
so

Slide 12 - Quizvraag

I have homework ____ a project to do.
I am hungry, _____ I don't have any money.

Slide 13 - Open vraag

I am tired _______ I didn't sleep much.
Do you want a cheeseburger _____ a chicken sandwhich?

Slide 14 - Open vraag

Huiswerk:
Pagina 134, opdrachten 13, 14, 16


woorden zijn op pagina 166

Slide 15 - Tekstslide