H4 herhalen

H4 herhalen
We lopen elke paragraaf even langs

H4 - Paragraaf 1, 3, 4 en 5
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 herhalen
We lopen elke paragraaf even langs

H4 - Paragraaf 1, 3, 4 en 5

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 - Paragraaf 1
Wat moet je kennen van paragraaf 1?

- Welke waarde heeft het getal?
- Wat zijn decimale getallen?
- Hoe moet ik afronden met decimalen?
- Hoe moet ik afronden met grote getallen?

Slide 2 - Tekstslide

Welke waarde heeft de 6?

5634,5
A
zes
B
zestig
C
zeshonderd
D
zesduizend

Slide 3 - Quizvraag

Welke waarde heeft de 2?

299.999,99
A
twee honderd
B
twintig
C
twee miljoen
D
twee honderdduizend

Slide 4 - Quizvraag

Welke decimaal is de 8?

0,4584
A
eerste decimaal
B
tweede decimaal
C
derde decimaal
D
vierde decimaal

Slide 5 - Quizvraag

Rond af op 2 decimalen:

0,476
A
0,5
B
0,4
C
0,47
D
0,48

Slide 6 - Quizvraag

Rond af op 1 decimalen:

3,999
A
3,9
B
4,0
C
3,10
D
3,0

Slide 7 - Quizvraag

Rond af op honderdtallen

245
A
2
B
200
C
3
D
300

Slide 8 - Quizvraag

Paragraaf 3: Rekenen in praktijk
Wat moet je weten van paragraaf 3?

- Controleer ALTIJD of mijn antwoord wel logisch is

Slide 9 - Tekstslide

Er zijn 41 leerlingen. In elke auto passen er 4 leerlingen.
Hoeveel auto's zijn er nodig?
A
0
B
10
C
11
D
100

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb 20 euro. Ik wil zoveel mogelijk appels kopen. Een appel kost 3 euro

Hoeveel appels kan ik kopen?
A
20
B
10
C
7
D
6

Slide 11 - Quizvraag

Paragraaf 4: Procenten
Wat moet ik weten van paragraaf 4?

- Hoe reken ik met procenten?
(hoeveel is 20% van 100)
- Hoe bereken ik het percentage?
(hoeveel procent is 20 van 100)

Slide 12 - Tekstslide

Bereken: 10% van 1000
A
100
B
10
C
1

Slide 13 - Quizvraag

Bereken 45% van 800
A
400
B
300
C
340
D
360

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel % is 20 van 400?
A
60%
B
10%
C
5%
D
4%

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel is 27% van 350?
A
90
B
100
C
94.5
D
95.5

Slide 16 - Quizvraag

Paragraaf 5: Evenredig of Omgekeerd
Wat moet je weten van paragraaf 5?

- Wat is een evenredig verband?
- Hoe reken ik hiermee?
- Wat is een omgekeerd evenredig verband?
- Hoe reken ik hiermee?

Slide 17 - Tekstslide

20 Glazenwassers doen 10 uur over alle ramen.
Hoelang doen 10 glazenwassers erover?
Ik koop appels. Elke appel kost 5 euro
Elk  jaar krijg ik van mijn oma 50 euro met kerst.
Hoeveel euro heb ik over 5 jaar?
Ik heb een krat bier met 24 flesjes.
Iemand anders komt meedrinken. 
Hoeveel flesjes hebben we per persoon?
Evenredig verband
Evenredig verband
Omgekeerd evenredig verband
Omgekeerd evenredig verband

Slide 18 - Sleepvraag

Wat denk je dat je gaat halen voor de toets?
Onvoldoende
Matig
Voldoende
Goed

Slide 19 - Poll

Dit was het hoofdstuk
Aan het werk met de D-toets
Dit mag in fluisterstem

Heb je vragen? Kom dan naar het bureau

Opdrachten (bladzijde  182):
3, 4, 7, 9, 10, 13 en 14


Slide 20 - Tekstslide