Les 22: Wegen/ meten en recept omrekenen

Les 22: Wegen en omrekenen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 22: Wegen en omrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel  van de les
- Ik weet wat de meetinstrumenten zijn en waarvoor deze dienen.
-Ik weet hoe ik een recept kan omrekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk om te wegen?

Slide 3 - Tekstslide

De leerlingen krijgen de vraag gesteld tijdens het bekijken van dit plaatje. Wat zie jij hier gebeuren? 

Waarom is het van belang om alles te wegen en meten?
Nauwkeurigheid is van belang! Op de afbeelding zie je dat er te veel bakpoeder is toegevoegd. 
Verschillende weeginstrumenten

 



-maatbeker, maatlepels en weegschaal

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatlepels

- Maatlepels zijn lepels die zijn afgemeten met de juiste hoeveelheden

- 1 ml = 1 gram

Slide 5 - Tekstslide



Maatlepels zijn lepels die zijn afgemeten met de juiste hoeveelheden. Zo heb je:

1ml = 1 gram
2ml = 2 gram
5 ml = 5 gram
10 ml - 10 gram
50 ml = 50 gram
100 ml = 100 gram
Het handige aan maatlepels, is dat wanneer je een gerecht aan het bereiden bent, en je beschikt niet over een weegschaal, dan zou je gebruik kunnen maken van de maatlepels. Ook wordt dit veel gebruikt door mensen die snel door de bereiding heen willen zijn. Tevens kan dit de bereiding van de scones beïnvloeden.

Met een maatbeker kun je vloeibare stoffen (en vaste als bloem) afmeten. Wanneer je dus bijvoorbeeld 500 ml melk nodig hebt, kun je dit mooi afmeten
Op de maatbeker zijn deze met streepjes aangegeven in liters en milliliters. Dit gereedschap maakt ook onderdeel uit van het omrekenenHoeveel liter is dit dan?

Maatbeker
- meten van vloeibare stoffen

Slide 6 - Tekstslide

Met een maatbeker kun je vloeibare stoffen (en vaste als bloem) afmeten. Wanneer je dus bijvoorbeeld 500 ml melk nodig hebt,  kun je dit mooi afmeten

Op de maatbeker zijn deze met streepjes aangegeven in liters en milliliters. Dit gereedschap maakt ook onderdeel uit van het omrekenenHoeveel liter is dit dan?

500 ml = ..... liter?
Eenheden omrekenen
1 liter = 1000 milliliter
1 liter = 100 centiliter
1 liter = 10 deciliter

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een paar voorbeelden
Een emmer heeft een inhoud van 10 liter
Een pak sap heeft een inhoud van 15 deciliter = (1,5 liter)
Een blikje cola heeft een inhoud van 33 centiliter
Een tube tandpasta heft een inhoud van 75 milliliter

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit: l, dl, cl, of ml
Een waterkoker heeft een inhoud van 2 ...........

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit: l, dl, cl,ml
Een blik soep heeft een inhoud van 5......

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een koffiekopje heeft een inhoud van.......
A
2 deciliter
B
5 deciliter
C
1 centiliter
D
10 milliliter

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Omrekenen
1 liter = .... dl
1 liter = .... cl
1 liter = .... ml

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je inhoudsmaten moet omrekenen, kijk je naar dit plaatje:

wordt de inhoudsmaat kleiner dan doe je de inhoud x10
wordt de inhoudsmaat groter dan doe je de inhoud :10

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 dl = ... ml

van dl naar ml zijn 2 sprongen. 
Ik reken uit: 
4x 10x10=400 ml

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

700 dl = ....liter

  • Van dl naar l wordt de inhoudsmaat groter. 
  • Ik ga dus delen. 
  • Ik maak maar 1 sprong en doe:
  • 700: 10 =  70 liter

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk getal hoort op de puntjes?

30 centiliter is hetzelfde als ... liter.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk getal hoort op de puntjes?

0,08 deciliter is hetzelfde als ... milliliter.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk getal hoort op de puntjes?

35 liter is hetzelfde als ... deciliter.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:30

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:30

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:30

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:30

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:30

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Maatbeker
1. Pak een maatbeker
2. Vul de maatbeker met....... liter.  
3. Ga met je gevulde maatbeker terug aan tafel zitten. De docent controleert of het klopt!!

4. De docent laat je de maatbeker opnieuw vullen nu met....... liter!! Kom weer aan tafel zitten. Klopt het??

Slide 25 - Tekstslide

Met een maatbeker kun je vloeibare stoffen (en vaste als bloem) afmeten. Wanneer je dus bijvoorbeeld 500 ml melk nodig hebt,  kun je dit mooi afmeten

Op de maatbeker zijn deze met streepjes aangegeven in liters en milliliters. Dit gereedschap maakt ook onderdeel uit van het omrekenenHoeveel liter is dit dan?

500 ml = ..... liter?
Opdracht: meten met eetlepels en theelepels
Als er in een recept staat:   Neem 1 eetlepel.... hoeveel is dat dan? 
1. Neem een eetlepel en vul deze met bloem. 
Kijk hoeveel (15 gram is) Laat het de juf controleren.

-1 eetlepel = 15 gram (bloem)

2. Neem een theelepel... hoeveel is dat dan?

- 1 theelepel = 5 gram (bloem)
Kijk hoeveel (5 gram is) Laat het de juf controleren.

Slide 26 - Tekstslide

Heb je nu echt geen maatbeker, maatlepels en weegschaal thuis? Geen nood. Je kunt ook gebruik maken van jouw bestek. Zo kun je ook makkelijk afwegen met een eetlepel. 

Let er wel bij op dat bijvoorbeeld de verschillen in gewicht van bloem en suiker, ook weer verschillen --> Suiker is zwaarder dan bloem
De weegschaal
- Kun je de ingrediënten 
nauwkeurig afwegen




Slide 27 - Tekstslide

In de bakkerswereld is het van belang dat je let op de hoeveelheden en aantallen. Nauwkeurigheid is hier essentieel. Als je bijvoorbeeld met een deeg gaat werken, heb je de juiste hoeveelheden nodig voor de structuur en de stijfheid van de deegsoort.


De weegschaal
Kilo, pond of een ons??

Slide 28 - Tekstslide

In de bakkerswereld is het van belang dat je let op de hoeveelheden en aantallen. Nauwkeurigheid is hier essentieel. Als je bijvoorbeeld met een deeg gaat werken, heb je de juiste hoeveelheden nodig voor de structuur en de stijfheid van de deegsoort.


Wegen met een digitale weegschaal
Hoe weeg je de juiste hoeveelheid! Dit kan met een digitale weegschaal.

Hoe ga je te werk:
1. Neem een weegschaal
2. Controleer of de weegschaal op "gram/ gr staat!
3. Pak vervolgens een leeg schaaltje/ bakje
4. Zet deze op de weegschaal
5. Druk op de knop: TARE
6. Wacht totdat er op het scherm 0 staat.
7. Vul nu het schaaltje/ bakje met het ingrediënt 

Slide 29 - Tekstslide

Heb je nu echt geen maatbeker, maatlepels en weegschaal thuis? Geen nood. Je kunt ook gebruik maken van jouw bestek. Zo kun je ook makkelijk afwegen met een eetlepel. 

Let er wel bij op dat bijvoorbeeld de verschillen in gewicht van bloem en suiker, ook weer verschillen --> Suiker is zwaarder dan bloem
Opdracht: Wegen met een weegschaal
De docent geeft jou nu de opdracht om een bepaald ingrediënt af te wegen.

Weeg het ingrediënt af en kom aan tafel zitten. De juf controleert of het klopt!


Ennnnnnnn.......

Slide 30 - Tekstslide

Heb je nu echt geen maatbeker, maatlepels en weegschaal thuis? Geen nood. Je kunt ook gebruik maken van jouw bestek. Zo kun je ook makkelijk afwegen met een eetlepel. 

Let er wel bij op dat bijvoorbeeld de verschillen in gewicht van bloem en suiker, ook weer verschillen --> Suiker is zwaarder dan bloem
Welke voorwerpen zijn meetinstrumenten?

A
drinkglas
B
weegschaal
C
maatbeker
D
eetlepel

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maatbeker
Maatlepels
Weegschaal

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met omrekenen van recepten
Stel in een recept staat:
1 persoon
200 gram bloem
120 gram suiker
70 gram boter

Hoe reken je dit uit voor 4 personen:
..  gram bloem
... gram suiker
... gram boter

Slide 33 - Tekstslide

Benodigde materialen:
- bloem
- kristalsuiker
- zout
- theelepel
- eetlepel
- weegschaal

Er wordt steeds een leerling naar voor geroepen. Ze gaan testen of de verhoudingen kloppen. Per leerling pakken ze een eetlepel/ theelepel, scheppen het ingrediënt, strijken/schudden af en leggen het in het kommetje op de weegschaal. 

Classroom opdrachten: Recept omrekenen
Opdracht 1, Opdracht 2 en opdracht 5 in Classroom, ga je in stilte maken.

Dit is een examen onderdeel en belangrijk dat  je dit zelfstandig maakt. Als je hulp nodig hebt steek je je vinger op!

Succes!

Slide 34 - Tekstslide

Benodigde materialen:
- bloem
- kristalsuiker
- zout
- theelepel
- eetlepel
- weegschaal

Er wordt steeds een leerling naar voor geroepen. Ze gaan testen of de verhoudingen kloppen. Per leerling pakken ze een eetlepel/ theelepel, scheppen het ingrediënt, strijken/schudden af en leggen het in het kommetje op de weegschaal.